Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 722111 CV EXPL 12-3533)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
Tussen partijen bestaatgeengemeenschap van goederen, anders dan gebaseerd op een gemeenschappelijke verkrijging.
De kosten van de gemeenschappelijke huishouding komen voor rekening van beide partijen in verhouding tot hun netto inkomen uit arbeid.
Onder inkomen uit arbeid worden ook begrepen uitkeringen ter vervanging van inkomsten uit arbeid, zoals sociale uitkeringen
Onder netto-inkomen uit arbeid wordt verstaan het inkomen uit arbeid na aftrek van de daarover verschuldigde belasting op inkomen, premieheffing volksverzekeringen en andere wettelijke inhoudingen of heffingen.
Tot de kosten van de huishouding worden (onder meer) gerekend de (…) rentelasten van geldleningen aangegaan ter financiering en/of verbetering van de door partijen gezamenlijk bewoonde woning, de kosten van de gebruikelijke verzekeringen (…) evenals de verdere uitgaven waarvan het gebruikelijk is dat deze uit inkomsten worden betaald, voor zover deze uitgaven in redelijkheid geacht kunnen worden te passen binnen het leefpatroon van partijen.
Voorzover niet-bijgedragen inkomsten die betrekking hebben op een bepaald kalenderjaar niet binnen twee (2) jaar na afloop van dat kalenderjaar zijn gevorderd, blijven die inkomsten privé-eigendom van die partij.
e-mail bericht van de RDW over waaruit blijkt dat de tenaamstelling van de Hyundai met het kenteken [kenteken] op 23 oktober 2002 is gewijzigd. Ten slotte stelt de vrouw dat de man voor zijn stelling dat hij de Hyundai van € 3.000,- door middel van een lening van zijn vader betaald heeft, geen bewijs heeft geleverd en dat de kantonrechter daaraan ten onrechte voorbij is gegaan.
minus[ [€ 234,-
minus€ 211,19 = € 22,81] x 9 (maanden) : 3 (een derde) =] € 68,43 = € 1.862,07 aan de man verschuldigd is (het resultaat dat de vrouw heeft berekend (€ 1.868,31) berust op een rekenfout).