Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr.rolnr. 791706/11-4745)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
“19. Arbeidsovereenkomst: bepaalde / onbepaalde tijd”het woord
“onbepaalde”doorgestreept. Onder het kopje
“20. Einddatum”is niets ingevuld.
9februari 2010 wordt één dag afgeschreven en voor
19februari 2010 ook één dag. De betreffende stelling van [appellant] zal daarom worden gepasseerd en het zal er voor worden gehouden dat hij zowel op 9 februari 2010 als op 19 februari 2010 een vrije dag had.
“[roepnaam appellant] vandaag geopereerd.”Dit standpunt heeft hij ook al in zijn akte na comparitie ingenomen, waarop Maître [Maître] bij antwoordakte heeft aangevoerd dat volgens de Horeca CAO de eerste ziektedag een snipperdag kost en dus terecht een snipperdag is afgeschreven. In de memorie van grieven is [appellant] hierop niet ingegaan en heeft hij slechts zijn in eerste aanleg ingenomen standpunt herhaald. Gelet daarop heeft [appellant] zijn standpunt over het ten onrechte op 2 juli 2010 afboeken van een vakantiedag onvoldoende onderbouwd. Daaraan zal daarom voorbijgegaan worden.
“[roepnaam appellant] Turkije t/m 24-10”, hetgeen neerkomt op vijf vakantiedagen. Het had op de weg van Maître [Maître] gelegen om toe te lichten hoe het komt dat uit de agenda slechts blijkt van vijf vakantiedagen, terwijl op de vakantiekaart in de bewuste periode tien vakantiedagen staan vermeld. Bij gebreke van die toelichting wordt aan de betwisting van Maître [Maître] voorbijgegaan en wordt het ervoor gehouden dat [appellant] slechts vijf vakantiedagen heeft opgenomen in de periode 17 tot en met 24 oktober 2010.
- Als onbetwist staat vast dat [appellant] gedurende de arbeidsovereenkomst van 1 juli 2009 tot 1 september 2011 recht had op in totaal 58,5 vakantiedagen.
- Volgens Maître [Maître] nam [appellant] in 2009 20,5 vakantiedagen op, dus (20,5 -/- 16,5 =) 4 vakantiedagen te veel. Dat standpunt is juist gebleken.
- Volgens Maître [Maître] nam [appellant] in 2010 op 28,5 vakantiedagen. Uiteindelijk wordt geoordeeld dat als niet opgenomen gelden de volgende dagen: 6 en 30 mei, 5 en 18 augustus en 25 tot en met 29 oktober, derhalve in totaal 9 vakantiedagen. [appellant] nam dus in 2010 op (28,5 -/- 9 =) 19,5 dagen.
- Volgens Maître [Maître] nam [appellant] in 2011 7,5 vakantiedagen op. In appel is niet bestreden dat 2 februari 2011 als niet opgenomen geldt. Per saldo nam [appellant] dus in 2011 op 6,5 vakantiedagen.
- In totaal nam [appellant] dus tijdens het dienstverband met Maître [Maître] op (20,5 + 19,5 + 6,5 = ) 46,5 vakantiedagen. Hij had in totaal recht op 58,5 vakantiedagen. Per saldo heeft [appellant] nog recht op uitbetaling van (58,5 -/- 46,5 =) 12 vakantiedagen.
- Als onbetwist staat vast dat het brutosalaris per vakantiedag € 153,86 bruto beloopt.
- Te voldoen is dus nog (12 dagen x € 153,86 =) € 1.846,32 bruto.