Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 347294 CV EXPL 09/3677)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
“nulmeting betreffende loodblootstelling”diende te ondergaan alvorens werkzaamheden konden worden uitgevoerd. Hieruit blijkt niet dat BP GFS ertoe verplichtte om bij haar op het BP-terrein in te zetten medewerkers een loodkeuring te laten uitvoeren door middel van (in ieder geval) een bloedtest. Dat BP (ook) een bloedtest verplicht stelde blijkt echter wel uit de verklaringen die de getuigen [getuige 1] (operationeel manager) en [getuige 2] (veiligheidskundige) hebben afgelegd. Zowel uit genoemde richtlijnen en voorschriften als uit beide getuigenverklaringen blijkt verder dat BP eiste dat iedereen die op haar locatie in [vestigingsplaats] werkte een loodkeuring onderging. In zoverre treft onderdeel 1 van grief 3 geen doel.
“strikt persoonlijke (...) reden”(memorie van grieven, pagina 2) en
“hem moverende en persoonlijke redenen”(memorie van grieven, pagina 8), in welk verband hij een beroep doet op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de onaantastbaarheid van het lichaam. [appellant] licht echter ook in appel in het geheel niet toe wat die redenen zijn en waarom zij gegrond moeten worden geacht, hetgeen wel op zijn weg had gelegen.
“moverende en persoonlijke redenen”van [appellant] geen gewicht in de schaal. Er is daarom geen sprake van steekhoudende, werkelijke bezwaren van [appellant] tegen de redelijke opdracht van GFS om een bloedtest te ondergaan. Vaststaat dat [appellant] meermaals (namelijk op maandag 26 en op woensdag 28 januari 2009) en dus hardnekkig heeft geweigerd te voldoen aan een redelijke opdracht van GFS. In dit verband acht het hof voorts van belang dat [appellant] GFS de mogelijkheid heeft onthouden om te toetsen of zijn bezwaren steekhoudend waren. [appellant] heeft immers niet meegewerkt aan het nadien geplande gesprek. [appellant] heeft ook niet gesteld dat hij zijn bezwaren niet aan GFS, maar bijvoorbeeld wel aan een arts of een vertrouwenspersoon wilde mededelen. Nu [appellant] zonder nadere toelichting heeft geweigerd zijn medewerking te verlenen én voorts iedere vorm van overleg heeft gefrustreerd, en daarmee voor GFS volstrekt oncontroleerbaar heeft gemaakt of [appellant] een steekhoudend bezwaar had tegen de bloedtest, levert dat in beginsel een dringende reden op. GFS heeft aangevoerd dat [appellant] in een eerder stadium heeft medegedeeld er geen zin in te hebben om buiten de regio Limburg te werken en dat hij er alles aan zou doen om dat te voorkomen. In het midden kan blijven of deze stelling al dan niet juist is. Het hof acht in dit verband wel van belang dat het uitsluitend en zonder enige toelichting (eventueel aan een arts) met een beroep op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer weigeren om aan een in beginsel redelijke opdracht te voldoen, er niet toe zou kunnen leiden dat vanwege andere, oneigenlijke bezwaren een redelijke opdracht kan worden geweigerd door een werknemer. Voorts acht het hof cruciaal dat, anders dan [appellant] stelt, niet valt in te zien dat of waarom GFS er eerder mee bekend had moeten zijn dat [appellant] principiële bezwaren had tegen een bloedtest (zie hierna onder rov. 4.25). Anders dan [appellant] betoogt, behoefde GFS [appellant] er niet voor te waarschuwen dat hij bij vasthouden aan zijn weigering ontslag op staande voet riskeerde. De wet noch de jurisprudentie schrijft dit voor.
“hem moverende en persoonlijke redenen”niet wilde meewerken aan bloedafname voor medische keuringen zonder dat dat op bezwaren van GFS is gestuit. [appellant] verwijst in dit verband naar het keuringsrapport van Active Medical Check van 15 januari 2008 (zie 4.2.2). Nog afgezien van het feit dat GFS betwist daarmee bekend te zijn geweest, kan de enkele (verder ook niet toegelichte) omstandigheid dat op [appellant] verzoek geen bloed is afgenomen in het kader van een (algemene) medische (aanstellings-)keuring niet worden afgeleid dat [appellant] principiële bezwaren had tegen het ondergaan van een bloedtest in het kader van een (specifieke) loodkeuring.