Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte],
- de verdachte zal vrijspreken van de primair ten laste gelegde doodslag;
- de verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde (te weten: dood door schuld) zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 194 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte begeleid zal worden door de reclassering en zal deelnemen aan een cognitieve vaardigheidstraining en een leefstijltraining en de behandeling bij Het Dok zal voortzetten, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis;
- aan de verdachte zal opleggen de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van € 2.500,00 subsidiair 35 dagen hechtenis;
- de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van € 2.500,00 en voor het overige niet-ontvankelijk zal verklaren.
- wist dat het hier om een “echt” wapen ging;
- voorafgaand aan het schieten op [slachtoffer] heeft gezien dat [medeverdachte] het wapen heeft doorgeladen door de slede naar achteren te trekken, dat het wapen kogels bevatte en dat deze het magazijn heeft verwijderd;
- door het spelen van computerspelletjes en door het zien van bepaalde programma’s / films op TV ervan op de hoogte was dat de slede van een wapen naar achteren moet worden getrokken om het wapen te laden;
- op enig moment voorafgaand aan het schieten op [slachtoffer], het wapen ter hand heeft genomen en de beveiligingspal van het wapen heeft omgezet;
- vervolgens het wapen (opnieuw) ter hand heeft genomen, de slede naar achteren heeft getrokken, het wapen op korte afstand op het hoofd van [slachtoffer] heeft gericht en vervolgens de trekker heeft overgehaald, zonder zich op enige wijze ervan te hebben vergewist of het magazijn met de kogels zich op dat moment in het wapen bevond en of er aldus enige kans bestond dat hij daadwerkelijk een kogel zou afvuren in de richting van [slachtoffer].
Aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn.
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat door de schuld van verdachte een dodelijk slachtoffer is gevallen, waardoor groot leed bij de familie en naaste omgeving van het slachtoffer is veroorzaakt.
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 25 maart 2014, waaruit blijkt dat hij niet eerder door de strafrechter is veroordeeld;
- de inhoud van de verdachte betreffend rapport van Reclassering Nederland, d.d. 22 oktober 2012, op gemaakt door J. Ansems, reclasseringswerker;
- de inhoud van het de verdachte betreffend briefrapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Breda/Middelburg, d.d. 26 juli 2012, opgemaakt door drs. I. van Toor, psychiater;
- de inhoud van het de verdachte betreffend psychologisch rapport, d.d. 28 oktober 2012, opgemaakt door drs. W.J.L. Lander, klinisch psycholoog, onder meer inhoudende diens conclusie dat de verdachte terzake van het bewezen verklaarde als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd;
- de inhoud van het de verdachte betreffend psychiatrisch rapport, d.d. 23 oktober 2012, opgemaakt door L. van Braeckel, psychiater, onder meer inhoudende diens conclusie dat de verdachte terzake van het bewezen verklaarde als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd;
- de inhoud van het de verdachte betreffend rapport, d.d. 9 mei 2014, opgemaakt door P.R. Lageveen, forensisch maatschappelijk werker.
- de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, in het bijzonder de omstandigheid dat de verdachte ten tijde van het feit eerst sinds elf dagen 18 jaar oud was, hij een therapeutische behandeling volgt bij Het Dok in verband met de bij hem vastgestelde ADHD en impulsiviteit alsook de omstandigheid dat verdachte een posttraumatische stress-stoornis heeft gehad naar aanleiding van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen.
346 (driehonderdzesenveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
- de verdachte zich (uiterlijk) binnen 5 dagen na het onherroepelijk worden van dit arrest zal melden bij de Reclassering Nederland, (mede) gevestigd op Langendijk 34 te 4819 EW Breda;
- de verdachte zal deelnemen aan een tweetal gedragsinterventies, te weten een Cognitieve Vaardigheidstraining en een Leefstijltraining (kort), waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie zullen worden gegeven;
- de verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook indien dit inhoudt dat verdachte de reeds door hem aangevangen ambulante behandeling bij Het Dok of een soortgelijke instelling zal continueren.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
hechtenis voor de duur van 120 dagen.
€ 2.500,00(tweeduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
gedeeltelijk toe, te weten: tot een bedrag van
€ 2.500,00(tweeduizend vijfhonderd euro)en veroordeelt de verdachte om
bij wijze van voorschot op geleden materiële schade in verband met begrafeniskostendit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.