ECLI:NL:GHSHE:2014:1650
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bevel tot vervolging van politiemedewerker na dodelijk ongeval met scooter in Eindhoven
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klagers, ouders van een 18-jarig meisje dat op 15 maart 2013 in Eindhoven om het leven kwam na een aanrijding met een politievoertuig. De klagers waren het niet eens met de beslissing van de officier van justitie om de politiemedewerker, die het voertuig bestuurde, niet te vervolgen. De zaak werd onderzocht door de Rijksrecherche en andere instanties, die concludeerden dat er geen strafrechtelijk optreden nodig was vanwege het niet of nauwelijks verwijtbaar handelen van de beklaagde. Klagers dienden een klaagschrift in bij het hof, waarin zij vroegen om de vervolging van de beklaagde te bevelen.
Tijdens de behandeling van het klaagschrift in raadkamer, werd de beklaagde gehoord, evenals zijn advocaat. De advocaat-generaal adviseerde het hof om het beklag af te wijzen. Echter, het hof oordeelde dat de omstandigheden van het ongeval, waaronder de snelheid van de beklaagde en het negeren van verkeerslichten, voldoende reden gaven om de zaak ter beoordeling aan de strafrechter voor te leggen. Het hof concludeerde dat de beklaagde zich niet aan de verkeersregels had gehouden en dat zijn handelen roekeloos was. Daarom verklaarde het hof het beklag gegrond en beval de vervolging van de beklaagde.
De beslissing van het hof benadrukt de verantwoordelijkheid van politieagenten in het verkeer en de noodzaak om verkeersveiligheid voorop te stellen, zelfs wanneer zij in dienst zijn en met spoed rijden. Het hof heeft de zaak op 3 juni 2014 beslist, waarbij de rechters de feiten en omstandigheden zorgvuldig hebben afgewogen.