4.2.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
GGzE verzorgt geestelijke gezondheidszorg op diverse locaties in en rondom [regio]. GGzE bezit en beheert in dat kader vastgoedobjecten.
KCB houdt zich bezig met de verkoop van keukens, het doen van aanpassingen aan bestaande keukens en het verrichten van onderhoud aan keukens. Sinds 1994 heeft KCB in opdracht van GGzE diverse keukens geplaatst en daaraan reparatie-, service- en onderhoudswerkzaamheden verricht.
In 2010 heeft GGzE aanpassingen laten verrichten aan vijf woningen gelegen aan de
[percelen 1] (hierna: project I). Daarnaast heeft GGzE de zogenaamde
D-kliniek laten uitbreiden en renoveren (hierna: project II).
Voor project I heeft GGzE een externe projectleider ingeschakeld die niet bij GGzE in dienst is, te weten de heer [externe projectleider] (hierna: [externe projectleider]). Voor project II heeft GGzE een extern projectbureau ingeschakeld, te weten Vega Projects International B.V. (hierna: Vega Projects). Project II is namens Vega Projects begeleid door de heren [projectleider 1 van Vega Projects] (hierna: [projectleider 1 van Vega Projects]) en [projectleider 2 van Vega Projects] (hierna: [projectleider 2 van Vega Projects]).
Project I was gesplitst in drie fasen. Fase 1 bestond uit het gereedmaken van twee woningen aan de [A-straat] voor tijdelijke bewoning. De fasen 2 en 3 zagen op de daadwerkelijke renovatie van vijf woningen aan de [A-straat].
Voor wat betreft de keukens bestond fase 1 uit het verrichten van aanpassingen aan bestaande keukens. In maart 2010 heeft KCB, in overleg met [externe projectleider], deze werkzaamheden op regiebasis verricht. GGzE heeft daarvoor op 11 (noot hof: in het tussenvonnis staat hier per abuis “12”) mei 2010 een zogenaamde inkooporder naar KCB gestuurd voor een bedrag van € 2.280,00 exclusief btw (inl. dagv., prod. 1).
Op 11 en 18 maart 2010 heeft KCB aan [externe projectleider] offertes uitgebracht voor in het kader van de fasen 2 en 3 te plaatsen nieuwe keukens. KCB heeft deze nieuwe keukens geoffreerd voor een totaalbedrag van € 78.072,00 exclusief btw.
Bij e-mail van 3 mei 2010 (inl. dagv., prod. 2) heeft [externe projectleider] onder andere KCB uitgenodigd voor een vergadering over (de planning van) de tweede fase van project I. In deze e-mail heeft [externe projectleider] geschreven:
‘Afgelopen donderdag heeft de directie van GGzE het akkoord gegeven voor de aanpassingen van de woningen [percelen 1].
Ondanks dat het kort dag is voor deze uitnodiging wilik a.s. donderdag 6-mei om 10.00 uureen aftrapvergadering beleggen over het 2e deel van het project
n.l [percelen 2] deze dienen voor wk 27 opgeleverd te worden.
Gelieven jullie gegevens voor te bereiden. Ik zal trachten voor woensdag een concept planning aan te leveren deze kunnen we dan donderdag bespreken.’
i. Vervolgens heeft op 6 mei 2010 een vergadering plaatsgevonden waarbij onder meer aanwezig waren [externe projectleider] en de heer [directeur van KCB] (hierna: [directeur van KCB]), directeur van KCB. In het door [externe projectleider] opgemaakte verslag van deze vergadering (inl. dagv., prod. 3) staat vermeld:
‘Welkom:Voorstellen deelnemers (zie bijlage vis.cards)
Stand project: GGzE heeft 29-04-10 project goedgekeurd
Orders worden uitgemaakt (i.v.m. vakanties wk 1020)
Fase 2 opleveren voor wk 1030
Fase 3 Opstarten 1035
(…)
Aktie punten:Voorbereidende w.z.h. zie planning
(…)
Keuken tek. aanleveren i.v.m. W+E aansluitingen KCB
(…)
Kleur keuken/Pantry blokken i.o.m.[directeur van KCB] is voor
gebroken wit gekozen KCB
(…)’
Op vrijdagochtend 7 mei 2010 heeft [externe projectleider] de offertes van KCB voor de fasen 2 en 3 ter goedkeuring voorgelegd aan de heer [directeur vastgoed van GGzE] (hierna: [directeur vastgoed van GGzE]), directeur vastgoed van GGzE. [directeur vastgoed van GGzE] heeft deze goedkeuring niet verleend, omdat [externe projectleider] geen tweede offerte had opgevraagd bij een derde. Dezelfde ochtend heeft [directeur vastgoed van GGzE] naar [directeur van KCB] gebeld en hem gezegd dat hij alle eventuele voorbereidende werkzaamheden moest stopzetten.
Vervolgens heeft GGzE [Interieurbouw] verzocht om een offerte uit te brengen voor de in het kader van de fasen 2 en 3 te plaatsen keukens. Daarop heeft [Interieurbouw] een offerte uitgebracht voor een totaalbedrag van € 66.740,00.
GGzE heeft de fasen 2 en 3 van project 1, voor wat betreft de keukens, laten uitvoeren door [Interieurbouw] Interieurbouw B.V. (hierna: [Interieurbouw]).
Bij e-mail van 22 april 2010 (inl. dagv, prod. 15) heeft Vega Projects aan KCB gevraagd om een offerte uit de brengen voor het aanpassen van bestaande keukens en het plaatsen van nieuwe keukens in de D-kliniek.
Op 26 april 2010 heeft KCB voor de keukens in de D-kliniek een offerte van in totaal
€ 99.982,00 exclusief btw uitgebracht aan Vega Projects (inl. dagv, prod. 17).
Op 29 april 2010 hebben [projectleider 1 van Vega Projects] en [directeur van KCB] deze offerte met elkaar besproken. Naar aanleiding daarvan heeft KCB haar offerte aangepast voor wat betreft de aangeboden zaken/werkzaamheden, maar niet ten aanzien van de geoffreerde prijs.
Bij e-mail van 7 mei 2010 (inl. dagv., prod. 12) heeft [projectleider 2 van Vega Projects] aan KCB geschreven:
‘Uw vrijblijvende offerte hebben wij in goede orde ontvangen, is beoordeeld en na overleg met de heer [projectleider 1 van Vega Projects] van Vega Projects International kan ik u meedelen dat de levering en uitvoering van dit werk aan u zal worden gegund.
Het gunningsadvies voor opdrachtverstrekking ligt bij de opdrachtgever GGzE Directeur Vastgoed, de heer[directeur vastgoed van GGzE] en de opdracht z.s.m. per brief aan u worden verstrekt.
In week 19 - 2010 zal ik met u contact opnemen omtrent de levertijd en uitvoering van het werk in overeenstemming met de opdrachtbrief. (…)’
GGzE heeft ook project II, voor wat betreft de keukens, laten uitvoeren door [Interieurbouw].
4.2.2.In eerste aanleg heeft KCB, na vermindering van haar eis, gevorderd:
voor recht te verklaren dat GGzE onrechtmatig heeft gehandeld dan wel toerekenbaar tekort is geschoten door de relatie met KCB op te zeggen en dat GGzE verplicht is om de schade die KCB daardoor heeft geleden te vergoeden;
GGzE te veroordelen tot betaling van een bedrag van:
€ 70.422,94;
€ 10.000,00 wegens onder meer aantasting in de eer en goede naam van KCB,
een en ander te vermeerderen met wettelijke rente.