Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het verloop van de procedure
6 Het arrest in het incident
7.De gronden van het hoger beroep
8.De beoordeling
[appellant] had op dat moment zelf een vordering van ruim 3 miljoen euro op het concern.
terug kon krijgen”c.q. “
kon redden en verkopen”, ingevolge waarvan [appellant] zijn “
oude dag-voorziening” zou krijgen als hij borgtocht 2 ondertekende, aldus [appellant] (MvG, nr. 24).
gelet op de deplorabele situatie binnen het concern” en naar de e-mail van mr. Spee d.d. 3 november 2010 die [appellant] zelf in november 2010 al inschakelde om al het nodige te doen om zijn vorderingen op het concern veilig te stellen “
gezien de problematische situatie waarin het concern verkeerde” (zie hiervoor onder 8.2.d).
Het feit dat een van partijen bij het aangaan van een overeenkomst geen juiste voorstelling van zaken had (gedwaald heeft), heeft niet zonder meer invloed op de geldigheid van die overeenkomst. Dat kan anders zijn als de onjuiste voorstelling aan de andere partij is te wijten. Artikel 6:228 lid 1 BW somt limitatief op in welke gevallen daarvan sprake kan zijn. Een van die gevallen is “
b. indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in de lichten” (het schenden van een mededelingsplicht).
Voor het oordeel van het hof zijn de door [appellant] aangevoerde omstandigheden – kort gezegd dat hij zich de ruzie met zijn zoon zeer aantrok en daardoor in een emotionele gemoedstoestand verkeerde en er grote zorgen waren om zijn pensioenvoorziening – niet zodanig zwaarwegend dat deze aan te merken zijn als bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 3:44 lid 4 BW. Dat die toestand zodanig ernstig was dat [appellant], oud eigenaar en bestuurder van het concern, niet meer bij machte was zijn zakelijke belangen te overzien, heeft het hof uit wat [appellant] heeft aangevoerd niet kunnen afleiden.
Nu alle hoofdschuldenaren inmiddels failliet zijn en gesteld noch gebleken is dat uit die faillissementen nog enige betaling te verwachten is, kan behandeling van deze grief bij gebrek aan belang achterwege blijven.