ECLI:NL:GHSHE:2014:160

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 januari 2014
Publicatiedatum
28 januari 2014
Zaaknummer
20-002636-12
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met de dood van een portier in Breda

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Breda. De verdachte werd beschuldigd van bedreiging met de dood van een portier van café De Nachtwacht in Breda, gepleegd op 13 augustus 2011. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan een deel voorwaardelijk. In hoger beroep heeft de verdachte de veroordeling betwist, met name de bedreiging die aan hem werd ten laste gelegd. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de bedreiging door de verdachte inderdaad had plaatsgevonden. De bedreiging was van zodanige aard dat de portier, [slachtoffer], redelijke vrees had voor zijn leven. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 44 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft ook beslist over de in beslag genomen voorwerpen en deze teruggegeven aan de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van bedreigingen in de context van de openbare orde en de impact op slachtoffers.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002636-12
Uitspraak : 28 januari 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van 10 juli 2012 in de strafzaak met parketnummer 02-811664-11 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
wonende te [woonplaats].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van:
1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
4: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
5: wederspannigheid;
6: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts heeft de eerste rechter beslist over in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens de appelakte, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 1. is ten laste gelegd.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen, met dien verstande dat het gerechtshof hierna tevens voor de overige, door de eerste rechter bewezen verklaarde feiten, gelet op artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, na te melden beslissing zal nemen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, met dien verstande dat het hof terzake van het onder 1. bewezen te verklaren feit een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden zal opleggen en de straf voor het onder 2., 3., 4., 5., en 6. bewezen verklaarde zal bepalen op eveneens een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
De verdediging heeft:
  • primair bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken;
  • subsidiair -voor het geval het hof toch tot enige bewezenverklaring zou komen- dat zal worden volstaan met oplegging van een taakstraf, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 augustus 2011, in elk geval in de nacht van 12 op 13 augustus 2011 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,[aangever] en/of [slachtoffer] (beiden op dat moment werkzaam als portier bij horecagelegenheid [café]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend:
- met meerdere personen (gegroepeerd) naar de ingang van [café], alwaar voormelde [aangever] en/of [slachtoffer] zich bevonden, gelopen en/of
- de in- en/of uitgang van [café] geblokkeerd en/of
- die [aangever] en/of [slachtoffer] ingesloten en/of klemgezet en/of zich opgedrongen tegen voormelde [aangever] en/of [slachtoffer] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond aan die [aangever] en/of [slachtoffer] en/of
- die [aangever] en/of [slachtoffer] bij het hoofd vastgepakt en vastgehouden en/of
(daarbij) gezegd/geroepen - zakelijk weergegeven - :
- " ik ben de man" en/of - "ik maak je kapot" en/of
- " niemand weigert de Satudarah" en/of
- dat hij/zij geen mensen van de Satudarah meer mochten weigeren en/of
- " wij gaan ten koste van alles naar binnen" en/of
- " het komt wel goed wel" en/of - "we treffen elkaar wel op jouw sportschool",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 augustus 2011, te Breda, [slachtoffer] (op dat moment werkzaam als portier bij horecagelegenheid [café]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft/is verdachte opzettelijk dreigend:
- naar de ingang van [café], alwaar voormelde [slachtoffer] zich bevond, gelopen en heeft hij (daarbij) gezegd/geroepen - zakelijk weergegeven -:
- " ik ben de man" en
- " ik maak je kapot" en
- " niemand weigert de Satudarah" en
- " wij gaan ten koste van alles naar binnen",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
I.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit, omdat er in ieder geval geen overtuigend bewijs voorhanden is op grond waarvan kan worden aangenomen dat de verdachte [slachtoffer] heeft bedreigd. Daartoe is aangevoerd -zakelijk weergegeven- dat aan de verklaringen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] weinig bewijswaarde kan worden toegekend, omdat zij bij hoog en laag hebben verklaard dat er sprake is geweest van bedreiging met een vuurwapen, terwijl bij verdachte geen vuurwapen is aangetroffen. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de omstandigheid dat [slachtoffer] enorm boos en geëmotioneerd was, niet tot de overtuiging kan leiden dat hij door de verdachte is bedreigd, omdat hij op de bewuste avond meerdere andere redenen had om in een dergelijke gemoedstoestand te geraken, zoals de omstandigheden dat het een drukke avond was waarop de verdachte vervelend kwam doen, hij niet werd gesteund door de medeportier en hij zich niet gesterkt voelde door de politie en door zijn baas. Ten slotte heeft de raadsman ter onderbouwing van zijn betoog naar voren gebracht dat ook uit de omstandigheid dat café [café] werd gesloten, niet de overtuiging kan worden afgeleid dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, omdat deze sluiting pas twee uur na het gebeuren heeft plaatsgevonden en niet in relatie stond tot het ten laste gelegde feit.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt het volgende.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft het volgende gerelateerd. Op 12 augustus 2011 was hij belast met de horecadienst en liep hij met zijn collega [verbalisant 2] door het uitgaansgebied in de Bredase binnenstad. Hij hoorde dat een portier van café [café] (naar later bleek: [slachtoffer]) door het lint ging. Het was rond middernacht. Hij hoorde de portier zeggen dat hij al dertig jaar aan de deur stond en nog nooit zo bedreigd was als nu. De portier was bedreigd door mannen van de motorclub Satudarah. De portier zei tegen verbalisant dat hij door met name een man die zich [verdachte] noemde met de dood bedreigd was omdat hij de groep motorrijders aan de deur geweigerd had. Die [verdachte] had tegen de portier gezegd dat hij de man was en dat hij hem kapot zou maken. De portier zei verbalisant voorts dat de man had gezegd dat hij de groep binnen moest laten en hem anders af zou maken. De portier was erg boos, aldus de verbalisant, omdat hij zijn stem verhief, zijn armen druk bewoog en onrustig op en neer liep. Verbalisant hoorde de portier zeggen dat hij zich niet op deze manier liet bedreigen en dat hem dit nog nooit was overkomen.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft het volgende gerelateerd. Hij hield op 13 augustus 2011 met verbalisant [verbalisant 1] toezicht in het horecagebied te Breda. Toen zij langs café [café] liepen, zag hij een portier geheel uit zijn dak gaan en hoorde hij de portier zeggen dat hij zojuist één van de leden van Satudarah had geweigerd en dat hij daarop door één van deze personen werd bedreigd. Verbalisant [verbalisant 2] hoorde de portier zeggen dat de man zei dat hij de portier kapot zou maken. Hij hoorde de portier ook zeggen dat de man hem had gezegd dat niemand de Satudarah weigerde en dat zij ten koste van alles naar binnen gingen. Verbalisant zag dat dit emotioneel heel wat met de portier deed.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft gerelateerd dat zij in de nacht van 12 op 13 augustus 2011 surveilleerde in het horecagebied van Breda. Bij café [café] ging een portier helemaal los. Zij zag dat de portier erg boos werd en met zijn armen ging zwaaien. Verbalisant [verbalisant 3] hoorde de portier zeggen: “Jullie lafaards, als de Satudarah er zijn, zijn jullie nergens te bekennen. Als jullie bang zijn moeten jullie het gewoon zeggen.”
De getuige [getuige] heeft op 21 maart 2012 bij de politie verklaard dat [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) zijn verontschuldigingen heeft aangeboden en gezegd dat de reactie te heftig was geweest. Hij heeft aangegeven dat die bedreigingen niet nodig waren geweest.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting geen enkele aanwijzing bekomen op grond waarvan aan deze bevindingen van genoemde verbalisanten, gerelateerd in ambtsedige processen-verbaal, te twijfelen. De omstandigheid dat (één of meer van) de verbalisanten tevens hebben gerelateerd dat door [slachtoffer] gewag werd gemaakt van bedreiging met een vuurwapen en dat vervolgens bij het opsporingsonderzoek geen vuurwapen is aangetroffen, maakt dit niet anders.
Uit de inhoud van het procesdossier blijkt dat [slachtoffer] in geen enkel stadium van het strafgeding een voor de verdachte belastende verklaring heeft willen afleggen. Tegenover de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Breda heeft [slachtoffer] expliciet ontkend dat er sprake was van een bedreiging door de verdachte. Volgens het betreffende proces-verbaal van verhoor d.d. 14 mei 2012 zou [slachtoffer] uitsluitend enorm boos (“over de rooie”) zijn geweest omdat zijn baas niet vanuit de Ardennen wilde overkomen. Om die reden zou hij voortijdig ter plaatse zijn vertrokken, waardoor café [café] vóór sluitingstijd de deuren moest sluiten.
Evenals de rechtbank acht het hof deze verklaring niet geloofwaardig. Het ligt niet voor de hand dat een zeer ervaren portier als [slachtoffer], uitsluitend door een onenigheid met zijn (niet eens ter plaatse aanwezige) baas over het toelatingsbeleid voortijdig het café zou verlaten. Alleen al uit financiële overwegingen zou een portier het meest lucratieve deel van zijn werk, te weten de fooien van het bij sluitingstijd massaal vertrekkende publiek, niet laten schieten voor een onenigheid over het toelatingsbeleid. Dat [slachtoffer] desondanks voortijdig vertrok, wetende dat dan het café dicht zou moeten, is veeleer een indicatie dat hij zich inderdaad ernstig bedreigd voelde.
Dat [slachtoffer] om een andere reden dan de door verdachte geuite bedreigingen hevig geëmotioneerd en boos was, zoals door voornoemde verbalisanten is waargenomen, is uit het onderzoek ter terechtzitting geenszins aannemelijk geworden.
Op grond van de feiten en omstandigheden zoals die uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen naar voren komen, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer].
Bijgevolg wordt het verweer verworpen.
II.
De raadsman heeft voorts ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen omdat -zakelijk weergegeven- er geen bewijs voorhanden is op grond waarvan kan worden aangenomen dat de onderhavige bedreiging dusdanig reëel was dat [slachtoffer] zich daardoor bedreigd kon voelen.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen.
De bewezen verklaarde uitlatingen zijn in het algemeen geëigend om een dergelijke vrees bij de bedreigde op te wekken. Voorts zijn de omstandigheden waaronder die woorden zijn geuit, zoals uit de gebezigde bewijsmiddelen naar voren komt, naar het oordeel van het hof, dusdanig dat bij [slachtoffer] die vrees ook redelijkerwijs kon ontstaan.
Het verweer wordt bijgevolg verworpen.
III.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1. bewezen verklaarde levert op:

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
In verband met de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de omstandigheid dat het hier gaat om een ernstige bedreiging van een portier van een horecagelegenheid, gepleegd in de nachtelijke uren, de mate waarin het bewezen verklaarde feit heeft geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer en het daarbij aanwezige (uitgaans)publiek;
  • de mate waarin het bewezen verklaarde heeft geleid tot verstoring van de openbare orde in het uitgaansgebied van Breda.
In verband met de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 27 november 2012, waaruit blijkt dat hij in de periode van 1986 tot en met 2004 weliswaar een aantal keren is veroordeeld terzake van onder meer gewelds- en vermogensdelicten, doch sindsdien niet meer met politie en/of justitie in aanraking is geweest;
  • zijn overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, onder meer de omstandigheid dat hij is gehuwd, een eigen bedrijf en een gezin met drie kinderen heeft.
Wat betreft de op te leggen strafsoort en hoogte van de straf is aansluiting gezocht bij de straffen die gebruikelijk door dit gerechtshof in gevallen als de onderhavige worden opgelegd.
Op grond daarvan geldt in beginsel een uitgangspunt van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder de omstandigheid dat hij sinds 2004 niet meer met politie en/of justitie in aanraking is geweest, zijn voor het hof echter aanleiding om in plaats van de overwogen gevangenisstraf, te beslissen tot oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor het hierna te vermelden aantal uren.
Voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren vervult, zal het hof bevelen dat aan hem vervangende hechtenis zal worden opgelegd voor de hierna te vermelden duur.
Het hof zal, gelet op artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, een straf bepalen ten aanzien van de niet aan zijn oordeel onderworpen door de eerste rechter bewezen verklaarde feiten.
Beslag
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte, zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende dient te worden aangemerkt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Bepaaltde door de rechtbank opgelegde straf voor de onder 2., 3., 4., 5. en 6. bewezen verklaarde, niet aan het oordeel van het hof onderworpen, feiten op
een gevangenisstraf voor de duur van 60 (zestig) dagen.
Bepaalt dat een deel van deze gevangenisstraf,
groot 44 (vierenveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1. ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeeltde verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 1.00 STK Mobiele telefoon NOKIA C301;
  • 2 1.00 STK Mobiele telefoon NOKIA C101;
  • 65 864 1.00 STK Mobiele telefoon Kl: zilverkl. NOKIA SIN: AAEG2766NL 01D24, douche ruimte begane vloer;
  • 624364 1.00 STK Computer Kl: grijs TARGA sin: aaeg2768nl 02A01, slaapkamer a 2e verdieping
  • 624373 1.00 STK Computer Kl: zwart ACER SIN: AAEG2793NL 02A02, slaapkamer a 2e verdieping bureau 624417 1.00 STK Videorecorder SAMSUNG 03C03, zolder c 03;
  • 624422 1.00 STK Mobiele telefoon Kl: roze BLACKBERRY SIN: AAEG2784NL 02C04, slaapkamer 2c;
  • 624424 1.00 STK Fototoestel SAMSUNG SIN: AAEG2770NL 02C05 slaapkamer 2c;
  • 624428 1.00 STK Fototoestel CANON SIN: AAEG2772NL 02C06, slaapkamer 2c;
  • 624431 1.00 STK Computertoebehoren usb-stick SIN: AAEG2785NL 02C07, slaapkamer 2c;
  • 624435 1.00 STK Kleding Kl:zwart 02A08, slaapkamer a2, voorzien van satudarah;
  • 624438 1.00 STK Computer Kl:roze notebook AAEG2789NL 02C09, slaapkamer 2c;
  • 624471 10.00 STK Medicijn SIN: AAEG2927NL SIN: AAEG2928NL buisjes + onbekende gele vlo;
  • 624526 1.00 STK Mobiele telefoon SIN: AAEG2791NL 01C11.02, keuken hoek aanrecht;
  • 624530 1.00 STK Mobiele telefoon SIN: AAEG2787NL 01C11.01;
  • 624532 1.00 STK Fototoestel SIN: AAEG2788NL 01C11.03, keuken, hoek aanrecht;
  • 624535 1.00 STK Fototoestel SIN: AAEG2786NL 01C11.04 keuken, hoek aanrecht;
  • 624558 1.00 STK Fototoestel SIN:AAEG2786NL 01C11.05, keuken hoek aanrecht;
  • 624565 Geld Euro's 01C12, EUR 10.490,= keukenkast boven aanrecht;
  • 624572 1.00 STK Armband 01C13, keukenkast, armband met oorsier;
  • 624572 1.00 STK Horloge 01C13, keukenkast, horloge;
  • 624572 1.00 STK Ring SIERAAD 01C13, keukenkast, witkleurige ring;
  • 624572 1.00 DS Doos 01C13, keukenkast, doosje;
  • 624580 5.00 STK Brief 01C14,keukenlade, handgeschreven briefjes;
  • 624590 1.00 STK Cd-Rom 01L15, in kastje hal, cd;
  • 624590 1.00 STK Ring 01L15, in kastje hal, ring (smc);
  • 624590 1.00 STK Harddisk 01L15, in kastje hal, harddisk;
  • 624590 1.00 STK Brief 01L15, in kastje hal, div. brieven;
  • 624594 10.00 STK Briefpost 01C16, keukentafel, diverse brieven en kladblok;
  • 624606 1.00 STK Computer HP notebook SIN: AAEG2782NL 01C17, keukentafel;
  • 624617 5.00 STK Kleding 01D18, douche, div. soorten;
  • 624626 1.00 STK Mobiele telefoon SIN: AAEG2765 01D19, doucheruimte;
  • 624628 1.00 STK Computer Kl: grijs ACER portable SIN: AAEG2790NL 01F20, begane grond ruimte onder trap;
  • 624631 1.00 STK Kleding 01F21, ruimte achter de trap, 1 fictief;
  • 624634 1.00 STK Kleding 01B21, woonkamer, hesje opschrift Satudarah;
  • 624643 1.00 STK Computer ACER notebook SIN:AAEG2794NL 01F23, tegen de wand achter de trap;
  • 624649 1.00 STK Kleding 04A25, KLPD Breda, 1 fictief;
  • 624690 1.00 STK Tas Kl: rood 04C26,inhoud vermoedelijk medicijnen;
  • 624693 1.00 STK Kleding bijgebouw, groene tas inhoud: diverse kleding.
Aldus gewezen door
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. J.J. van der Kaaden en mr. M.L.P. van Cruchten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van R.H. Boekelman, griffier,
en op 28 januari 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.