Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de raad, vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger raad];
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
- de stichting, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger stichting 1] en de heer [vertegenwoordiger stichting 2].
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 12 september 2013;
- de fax met bijlagen van de raad d.d. 22 november 2013;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de ouders d.d. 25 november 2013;
- de ter zitting door de raad overgelegde pleitnota.
3.De beoordeling
- [de zoon] (hierna: [de zoon]), op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats];
- [de dochter] (hierna: [de dochter]), op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats].
.Er bestaat onvoldoende grond om de door de raad gevraagde inbreuk op het ouderlijk gezag van de ouders te rechtvaardigen.
- mevrouw [kinderfysiotherapeute] (hierna: [kinderfysiotherapeute]), kinderfysiotherapeute bij de Praktijk voor Kindertherapie, Kinder- & Jeugdfysiotherapie en ergotherapie, geeft in haar e-mail van 7 november 2013 en haar brieven van 14 oktober 2013 en 21 november 2013 aan dat er sprake is van een stijgende lijn ten aanzien van [de dochter], met name in haar motoriek. Sinds 25 september 2013 komt [kinderfysiotherapeute] wekelijks bij het gezin thuis en de ouders komen alle afspraken na. Na een maand thuis was de vooruitgang waarneembaar. De moeder toont veel interesse en pikt de oefeningen goed op. Tevens observeert [kinderfysiotherapeute] dat er tussen de moeder en [de dochter] sprake is van een liefdevolle ouder-kind relatie. [kinderfysiotherapeute] maakt zich geen zorgen en heeft nimmer iets opvallends gezien.
- De huisarts van de kinderen, de heer [huisarts] (hierna: [huisarts]) heeft bij brief van 21 november 2013 verklaard dat [de dochter] goed groeit en dat zij een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zij oogt levendig en eet normaal met de pot mee.
op dit momentgoed gaat met de kinderen. Het hof is echter van oordeel dat de positieve gezondheidsontwikkeling van de kinderen, met name van [de dochter], nog erg pril is. Alvorens te beslissen wenst het hof daarom nog nader voorgelicht te worden over de vraag of deze positieve ontwikkeling zich verder voortzet en of er nog steeds sprake is van een zodanige bedreiging van de gezondheid van de kinderen dat gedwongen (al dan niet ambulante) hulpverlening noodzakelijk is. Het hof zal dan ook de raad verzoeken een nieuw onderzoek te verrichten naar de huidige situatie van de kinderen.
2 juli 2014. Het aanvullend onderzoek dient door de
raad, regio Zuidoost Nederlandte worden uitgevoerd, aangezien de kinderen in het werkgebied van deze raad woonachtig zijn en de raad, regio Gelderland partij is in deze zaak.
4.De beslissing
pro forma 2 juni 2014.