In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen eerdere beschikkingen van de rechtbank Limburg inzake de omgangsregeling en het ouderlijk gezag over de kinderen, geboren uit het inmiddels ontbonden huwelijk van partijen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. E.R.Th.A. Luijten, verzocht om een eenhoofdig ouderlijk gezag en een contactverbod voor de vader, die werd bijgestaan door mr. S.L.G.M. Roebroek. De rechtbank had eerder een voorlopige regeling vastgesteld waarbij de vader onder begeleiding contact mocht hebben met de kinderen, maar de moeder was van mening dat dit schadelijk was voor de ontwikkeling van de kinderen en dat er sprake was van kindermisbruik door de vader. Het hof heeft de zaak behandeld op 27 maart 2014, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming ook aanwezig was. De moeder voerde aan dat haar recht op hoor en wederhoor was geschonden en dat de rechtbank niet adequaat had gehandeld in het belang van de kinderen. De vader betwistte de beschuldigingen en stelde dat de moeder niet-ontvankelijk verklaard moest worden in haar verzoeken. Het hof heeft besloten om de verdere behandeling van de zaak aan te houden en de Raad te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden voor de kinderen om hun relatie met de vader te onderzoeken. De moeder werd niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken tegen eerdere beschikkingen. De zaak is aangehouden tot 1 oktober 2014 voor een pro forma zitting, waarbij de resultaten van het onderzoek worden afgewacht.