In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Corus Service Centre B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin Corus werd veroordeeld tot schadevergoeding aan Meteor Systems B.V. en Green Meteor B.V. De kern van het geschil betreft de levering van ondeugdelijk plaatstaal door Corus, dat schadelijk bleek te zijn voor komkommers die in teeltgoten waren gekweekt. Green Meteor had in de jaren 2001 en daarna teeltsystemen ontwikkeld en vervaardigd, waarbij gebruik werd gemaakt van plastisol, een product dat door Corus werd geleverd. Meteor Systems, de curator van Green Meteor, vorderde schadevergoeding op grond van wanprestatie, omdat de geleverde plastisol schadelijk was voor de komkommerplanten. De rechtbank had Corus veroordeeld tot betaling van € 218.240,75 aan Meteor, maar Corus ging in hoger beroep.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de plastisol die door Corus was geleverd, inderdaad schade heeft veroorzaakt aan de komkommerplanten. Corus voerde aan dat de rechtsvorderingen van Meteor Systems waren verjaard, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de curator van Green Meteor de vorderingen had overgedragen aan Meteor Systems, waardoor deze ontvankelijk was in haar vorderingen. Het hof heeft ook geoordeeld dat er geen grief was gericht tegen de vastgestelde feiten door de rechtbank, en dat de schade aan de komkommers het gevolg was van de ondeugdelijkheid van het geleverde plaatstaal.
In de zaak tussen Corus en de leverancier van de plastisol, [geïntimeerde], heeft het hof geoordeeld dat Corus geen aanspraak kon maken op schadevergoeding, omdat het eerder gegeven arrest van 14 maart 2006 gezag van gewijsde had. Dit arrest had al geoordeeld over de ondeugdelijkheid van de plastisol en de aansprakelijkheid van [geïntimeerde]. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere behandeling, waarbij een comparitie van partijen is gelast om tot een minnelijke regeling te komen.