Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de man],
[de vrouw],(tezamen h.o.d.n Maatschap [maatschap])
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 95650/HAZA 09-626)
2.Het geding in hoger beroep
productie) heeft overgelegd;
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
‘Overeenkomst voor de inkoop van Meervalfilets’en
‘Betreft: regeling voor de afbetaling van de open staande schuld van Nevisma BV tov Mts [maatschap]’. Beide stukken zijn ondertekend met twee handtekeningen onder respectievelijk de namen [geïntimeerde] en [appellant 1].
Het geschrift betreffende de afbetalingsregeling (prod. 14) heeft de volgende inhoud:
“Op 5 september staan de volgende posten van geleverde vis van Mts [maatschap] aan Nevisma BV nog open (….) Totaal € 48716,70 Deze schuld zal vanaf nu als 1 bedrag worden samengevat en zo spoedig mogelijk in gedeelten worden afgelost. (…..) Deze schuld wordt door Nevisma BV als [geïntimeerde] persoonlijk erkend.”
I. persoonlijk onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] op grond van de zgn. Beklamelnorm (HR 6 oktober 1989, NJ 1990/260) doordat [geïntimeerde] namens de vennootschap een verplichting is aangegaan terwijl hij wist of behoorde te begrijpen dat vennootschap die verplichting niet zou kunnen nakomen en daarvoor geen verhaal zou bieden;
Voor de bezemgrief geldt hetzelfde. De enkele vermelding in die grief, dat [appellanten c.s.] het geschil in volle omvang aan het hof wil voorleggen, is onvoldoende om aan te nemen dat een door [appellanten c.s.] niet vermeld geschilpunt naast andere wel door hem in de grieven omlijnde bezwaren in hoger beroep opnieuw aan de orde wordt gesteld (HR 3 februari 2006, NJ 2006, 120).
5.De uitspraak
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;