Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 850901/346, rolnr. CV EXPL 12-8341)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
Definities
Arbeidsduur:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep van een thuiszorgmedewerkster, aangeduid als [appellante], tegen Thuiszorgcentrum [het thuiszorgcentrum] B.V. De zaak betreft een geschil over de vergoeding van reistijd en de verrekening van min-uren met vakantie-uren. De appellante, die sinds 1983 werkzaam is in de thuiszorg, had in eerste aanleg vorderingen ingesteld tegen [het thuiszorgcentrum] voor vergoeding van reisuren en een verklaring dat het thuiszorgcentrum niet gerechtigd was tot verrekening van vakantie-uren. De kantonrechter had in het vonnis van 24 januari 2013 de vorderingen van [appellante] gedeeltelijk toegewezen, maar [het thuiszorgcentrum] was in hoger beroep niet verschenen.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door de kantonrechter waren vastgesteld en heeft de relevante bepalingen uit de CAO voor de Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg in overweging genomen. De appellante vorderde in hoger beroep onder andere de vernietiging van het vonnis en volledige toewijzing van haar vorderingen, inclusief een bedrag voor onbetaalde vakantie-uren en wettelijke rente. Het hof heeft echter geconstateerd dat de eisvermeerdering niet correct was gecommuniceerd aan [het thuiszorgcentrum], dat niet in het geding was verschenen. Hierdoor was het onduidelijk of de gewijzigde eis beoordeeld kon worden.
Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen om [appellante] in de gelegenheid te stellen een exploot van betekening van de memorie van grieven aan [het thuiszorgcentrum] in het geding te brengen. De uitspraak van het hof is gedaan op 13 mei 2014, waarbij het hof elke verdere beslissing aanhield.