In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen ProfCore B.V. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.L.J. Pfeil, heeft een vordering ingesteld wegens kennelijk onredelijke opzegging van zijn arbeidsovereenkomst. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en betreft een ontslag dat in strijd zou zijn met het afspiegelingsbeginsel. De appellant vordert schadevergoeding ter hoogte van € 12.000,- netto, wat een vermindering is van zijn oorspronkelijke vordering.
Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de financiële situatie van ProfCore en de mogelijkheden van de appellant om een gelijkwaardig inkomen te verdienen. De appellant heeft gedurende zijn werkloosheidsperiode van oktober 2009 tot oktober 2011 geen werk gevonden en heeft pas in februari 2012 een eigen bedrijf gestart. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant recht heeft op schadevergoeding, omdat het ontslag niet gerechtvaardigd was. De schadevergoeding is vastgesteld op het verschil tussen het inkomen bij ProfCore en de uitkeringen die de appellant heeft ontvangen over een periode van 24 maanden werkloosheid.
Het hof heeft de schade vastgesteld op een totaalbedrag van € 15.569,74 bruto en € 2.743,72 netto, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van beëindiging van het dienstverband. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en ProfCore veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank voor verdere afhandeling van de vordering uit overuren. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 mei 2014.