2.16.De onder 2.9 vermelde vaststellingsovereenkomst van 26 juni 2002 luidt, voor zover te dezen van belang, als volgt:
‘(…)
STELLEN VASTdat zij - op initiatief van de gemeente - een aantal afspraken hebben gemaakt over de toepassing van een BTW-vriendelijke structuur voor de nieuwbouw van [C] aan de [a-straat] te [plaats], die zijn vastgelegd in de volgende brieven:
- de brief van burgemeester en wethouders van [X] d.d. 31 augustus 2001,[nummer 1],
- de brieven van het schoolbestuur d.d. 26 september 2001 en 23 november 2001 en
- de brief van burgemeester en wethouders d.d. 18 december 2001, [nummer 2].
De hoofdpunten van de gemaakte afspraken luiden als volgt.
1. Het schoolbestuur heeft het bouwheerschap van de nieuwbouw van [C] om financieel-fiscale redenen formeel overgedragen aan de gemeente [X]. Alle betrokken aannemers zijn akkoord gegaan met de overgang van het bouwheerschap naar de gemeente en hebben ingestemd met contract-overneming.
Het schoolbestuur blijft als projectleider / toezichthouder bij de nieuwbouw betrokken. De nieuwbouw van [C] vindt plaats voor rekening en risico van de gemeente.
2. Het schoolbestuur heeft zich bereid verklaard een aantal thans in zijn bezit zijnde onroerende zaken aan de gemeente te verkopen. Het betreft enerzijds een aantal percelen aan de [d-straat], anderzijds een perceel tussen [c-straat] en [e-straat].
3. De gemeente is bereid de onder 2 bedoelde percelen aan te kopen en daarvoor de koopsommen te betalen zoals vermeld in de ontwerp-koopovereenkomsten die bij brief van 14 juni 2002 aan het schoolbestuur zijn voorgelegd.
4. Na realisatie van de nieuwbouw van [C] verkoopt de gemeente de school aan de het schoolbestuur (dit is een juridische overdracht ingevolge de wet op de voortgezet onderwijs) voor een prijs welke (aanzienlijk) lager is dan de totale kosten van de nieuwbouw, zoals vermeld in de ontwerp-verkoopovereenkomst die bij brief van 14 juni 2002 aan het schoolbestuur is voorgelegd.
5. Na de verkoop van de school gelden voor de verdeling van de bekostiging de bepalingen conform de onderwijswetgeving, in hoofdlijnen als volgt:
- kosten binnenkant gebouw voor rekening schoolbestuur,
- kosten buitenkant gebouw voor rekening gemeente.
6. Ter zake van de levering van de nieuwbouw is de gemeente [X] BTW verschuldigd.
7. De ter zake van de verkrijging van de nieuwbouw door het schoolbestuur verschuldigde overdrachtsbelasting, overige belastingen en de kosten die met deze transactie verband houden komen geheel voor rekening van de gemeente.
In de Wet Belastingen van Rechtsverkeer (artikel 15, lid 4) is geregeld dat bij verkrijgingen van onroerende zaken, waarvan de verkoopprijs aanzienlijk lager is dan de vervaardigingskosten er ook overdrachtsbelasting verschuldigd is over de totale vervaardigingskosten.
8. De gemeente vrijwaart het schoolbestuur van alle nadelige financiële en fiscale gevolgen die verband houden met de toepassing van deze BTW-vriendelijke structuur.’.