ECLI:NL:GHSHE:2014:1260

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 mei 2014
Publicatiedatum
6 mei 2014
Zaaknummer
20-001461-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van portier in geweldszaak Eindhoven wegens onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, een portier van een café in Eindhoven, was eerder veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en kreeg een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw onderzocht, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal vroeg om bevestiging van het eerdere vonnis, maar de verdediging betoogde dat het vonnis vernietigd moest worden omdat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de geweldsincidenten.

De tenlastelegging betrof geweldpleging op 17 september 2011 in Eindhoven, waarbij de verdachte samen met anderen openlijk geweld zou hebben gepleegd tegen meerdere slachtoffers. Het hof concludeerde echter dat er meerdere tegenstrijdige bewijsmiddelen waren, waardoor het niet overtuigd was van de schuld van de verdachte. De verklaringen van de slachtoffers waren inconsistent en er waren verschillende signalementen van de betrokken portiers. Het hof stelde vast dat de verdachte niet met voldoende zekerheid kon worden geïdentificeerd als de dader van het geweld.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij, die schadevergoeding had geëist, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De kosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om te kunnen vaststellen wie daadwerkelijk betrokken was bij de gewelddadigheden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001461-13
Uitspraak : 7 mei 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 25 april 2013 in de strafzaak met parketnummer 01-025646-12 tegen:

[verdachte],

[geboortedatum en geboorteplaats],
[woonadres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis. Voorts heeft de eerste rechter beslist over schadevergoeding voor de benadeelde partij.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft:
  • vrijspraak bepleit;
  • zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de door hem ingediende vordering.
Het vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof, anders dan de eerste rechter, niet tot bewezenverklaring komt.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 17 september 2011 te Eindhoven met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Stratumseind, in elk geval op of aan een openbare weg, (telkens) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit:
- het (meermalen) slaan en/of schoppen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- het (met kracht) duwen tegen en/of het (met kracht) vastpakken en/of vasthouden (bij) de keel en/of de nek van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of
- het (met kracht) duwen van voornoemde [slachtoffer 2].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het dossier geeft blijk van meerdere elkaar tegensprekende bewijsmiddelen, zodanig dat het hof niet de overtuiging heeft bekomen dat verdachte betrokken is geweest bij de aan hem ten laste gelegde gewelddadigheden.
Uit de bewijsmiddelen komt niet met voldoende duidelijkheid naar voren dat “de portier van cafe [Y]” waarover getuigen spreken niemand anders dan de verdachte kan zijn. Er zijn meerdere signalementen genoemd van portiers die bij het geweld betrokken zouden zijn. Waar het gaat om de verwurging van aangever [slachtoffer 1], waardoor deze even het bewustzijn heeft verloren, moet het hof vaststellen dat volgens het proces-verbaal van verbalisante [X] (p. 39-40) aangever [slachtoffer 1] eerst heeft gezegd dat hij geduwd was door een kale portier – terwijl verdachte niet kaal was – en dat [slachtoffer 1] vervolgens als dader eerst de eigenaar van cafe [Y] heeft aangewezen, die met verdachte aan de deur stond, en dat de verbalisante daar aan de deur met verdachte heeft gesproken. Voorts constateert het hof dat volgens de verklaring van[slachtoffer 2] (p. 53) de portier die [slachtoffer 1] in een wurggreep had genomen niet meer aan de deur stond en dat de politie daar met een ander heeft gesproken.
Mitsdien moet verdachte van het hem ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 1104,13. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep gedeeltelijk toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd.
Nu verdachte ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn wordt vrijgesproken, kan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] in zijn vordering tot schadevergoeding
niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. J.C.A.M. Claassens, voorzitter,
mr. N.J.M. Ruyters en mr. J.H. Crijns, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.R. Veldt, griffier,
en op 7 mei 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. N.J.M. Ruyters en mr. J.H. Crijns zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.