ECLI:NL:GHSHE:2014:1248

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 mei 2014
Publicatiedatum
2 mei 2014
Zaaknummer
20-003657-12
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van alle rechtsvervolging wegens geslaagd beroep op overmacht van een ongewenst vreemdeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda. De verdachte, geboren in 1973 en thans verblijvende in P.I. Ter Apel, had hoger beroep ingesteld tegen een veroordeling voor het verblijven in Nederland als ongewenst vreemdeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 september 2012 in Tilburg verbleef, terwijl hij wist dat hij als ongewenst vreemdeling was verklaard op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het vonnis, maar de verdediging betoogde dat de verdachte niet strafbaar was vanwege overmacht, aangezien hij niet in staat was om Nederland te verlaten door de halsstarrige houding van zijn geboorteland.

Het hof heeft de argumenten van de verdediging overwogen en geconcludeerd dat de verdachte niet redelijkerwijs kon worden gevergd om Nederland te verlaten, omdat hij niet beschikte over de benodigde reisdocumenten en zijn geboorteland niet meewerkte aan zijn terugkeer. Hierdoor kwam de verdachte een beroep op overmacht toe, wat leidde tot de conclusie dat hij niet strafbaar was voor het bewezen verklaarde feit. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte van alle rechtsvervolging ontslagen. Tevens is gelast dat de in beslag genomen goederen aan de verdachte worden teruggegeven.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van samenwerking tussen landen bij terugkeerprocedures en de rechten van individuen die in een kwetsbare positie verkeren, zoals vreemdelingen zonder reisdocumenten. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de overige tenlasteleggingen en de teruggave van in beslag genomen goederen gelast.

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer : 20-003657-12
Uitspraak : 2 mei 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 25 oktober 2012 in de strafzaak met parketnummer 02-800892-12 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1973,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel,
waarbij:
  • verdachte werd vrijgesproken van het hem onder 1. ten laste gelegde;
  • verdachte ter zake van “als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenst vreemdeling is verklaard” werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van
- een aantal inbeslaggenomen goederen werd teruggegeven aan verdachte.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 2. is ten laste gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en te dien aanzien opnieuw rechtdoende de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van
2 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging heeft bepleit:
  • primair dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging;
  • subsidiair dat het hof zal bepalen dat aan verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – voor zover thans nog aan de orde – ten laste gelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 25 september 2012 te Tilburg, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, althans op grond van artikel 21 van de Vreemdelingenwet, althans in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard, zulks terwijl hij, verdachte, op of omstreeks 25 september 2012 (nog steeds) ongewenst vreemdeling was/tot ongewenst vreemdeling was verklaard.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2. ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 september 2012 te Tilburg als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 tot ongewenst vreemdeling was verklaard, zulks terwijl hij, verdachte, op 25 september 2012 nog steeds ongewenst vreemdeling was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat de verdachte vanwege overmacht niet strafbaar is en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, aangezien het niet aan verdachte te wijten is dat hij niet uit Nederland kan vertrekken als gevolg van de halsstarrige houding van [geboorteland]. Daartoe is aangevoerd – zakelijk weergegeven – dat [geboorteland] weigert mee te werken aan een terugkeer van verdachte naar [geboorteland], omdat zij weigeren een
laissez passeraan verdachte af te geven, die niet over een reisdocument beschikt, terwijl door de [buitenlandse autoriteiten] wel een identificatiedocument is afgegeven.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is niet aannemelijk geworden dat door verdachte al dan niet met ondersteuning van de Nederlandse overheid enige inspanning – waarvan redelijkerwijs enig resultaat was te verwachten – had kunnen worden verricht om Nederland te verlaten. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat uit het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat verdachte niet over reisdocumenten beschikt. Op 16 februari 2010 hebben de [buitenlandse autoriteiten] de [nationaliteit] en de identiteit van verdachte bevestigd en ingestemd met de verstrekking van een
laissez passer. Vervolgens is op 23 augustus 2010 in samenspraak met de IND en de autoriteiten van [geboorteland] getracht de verdachte onder begeleiding van de Koninklijke Marechaussee uit te zetten naar [geboorteland] met een EU-staat en een nationaliteitsverklaring afkomstig van de [ambassade] in Nederland. Bij aankomst in [geboorteland] is verdachte evenwel alsnog de toegang geweigerd omdat op de nationaliteitsverklaring een handtekening van de vertegenwoordiging van [geboorteland] in Nederland ontbrak.
Ook overigens is uit het onderzoek ter terechtzitting niet aannemelijk geworden dat door de autoriteiten van [geboorteland] dan wel een ander land op verzoek van verdachte zou zijn meegewerkt aan zijn vrijwillige terugkeer naar [geboorteland] of vertrek naar een ander land. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat uit het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat [buitenlandse autoriteiten] thans weigeren verdachte een
laissez passerte verstrekken, omdat hij niet beschikt over een reisdocument.
Gelet op het vorenstaande kon van verdachte redelijkerwijs niet worden gevergd om te voldoen aan zijn verplichting om Nederland te verlaten, zodat verdachte een beroep op overmacht toekomt.
De verdachte is daarom niet strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde en dient van alle rechtsvervolging te worden ontslagen.
Beslag
Van hetgeen in beslag genomen en nog niet teruggegeven is, zal de teruggave aan de verdachte worden gelast

BESLISSING

Het hof:
Vernietigthet vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaartzoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2. ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaarthet bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Gelastde
teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een frontje van een mobiele telefoon, Nokia, kleur grijs;
  • een frontje van een mobiele telefoon, Nokia, kleur zwart;
  • een mobiele telefoon, Samsung, kleur zwart met grijze rand.
Aldus gewezen door
mr. J.J. van der Kaaden, voorzitter,
mr. O.M.J.J. van de Loo en mr. M.L.P. van Cruchten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.F.S. ter Heide, griffier,
en op 2 mei 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.L.P. van Cruchten is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.