4.1Onder het hoofd “de beoordeling van de zaak In conventie en in reconventie” van het bestreden vonnis zijn onder de nrs. 1, 2 en 3 enkele feiten weergegeven waarvan de kantonrechter in dit geschil is uitgegaan. Tegen die feiten is niet gegriefd, zodat het hof daarvan zal uitgaan. Daarnaast staat nog een aantal feiten vast. Het hof zal hierna de relevante feiten weergeven.
a. [appellant] heeft in 2004 letsel opgelopen bij een arbeidsongeval, waarvoor hij zijn werkgever, Cargill, aansprakelijk heeft gesteld. Cargill heeft die aansprakelijkheid erkend (zie nr. 35 conclusie van repliek in conventie tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie). [appellant] is in eerste instantie bij dit geschil bijgestaan door mr. [advocaat 4] van het kantoor [Advocatenkantoor X.] advocaten. In 2008 heeft [appellant] [de maatschap] in de persoon van mr. [advocaat 1] verzocht die bijstand over te nemen, hetgeen mr. [advocaat 1] heeft gedaan. Mr. [advocaat 1] heeft bij de Raad voor de Rechtsbijstand geen toevoeging (hierna alleen nog “toevoeging” genoemd) aangevraagd. Mr. [advocaat 1] heeft werkzaamheden verricht.
b. Eind 2009 begin 2010 zijn er, buiten de onder a. genoemde letselschadeproblematiek, nog twee arbeidsrechtelijke problemen (zie productie 2, overeenkomst 1 en 2, bij conclusie van antwoord overgelegd door [appellant]) gerezen tussen [appellant] en Cargill. [appellant] is hiervoor bijgestaan door mr. [advocaat 2] van [de maatschap], die evenmin een toevoeging heeft aangevraagd. De twee arbeidsrechtelijke problemen zijn niet onmiddellijk inzet geweest van een gerechtelijke procedure.
c. Cargill en [appellant] hebben een ontbindingsprocedure gevoerd, waarbij [de maatschap] niet is betrokken. De arbeidsovereenkomst tussen Cargill en [appellant] is inmiddels beëindigd.
d. De rechtsverhouding tussen [de maatschap] en [appellant] is omstreeks mei 2010 beëindigd. [appellant] heeft de door [de maatschap] aan hem gestuurde facturen van 13 mei 2010 ad € 2.140,62 en van 13 juli 2010 ad € 1.611,21 (respectievelijk producties 3 en 4 bij de dagvaarding in eerste aanleg) onbetaald gelaten, ook na aanmaning.
e. Het jaarloon van [appellant] in 2009 bedroeg bruto inclusief vakantiegeld € 51.697,-. Het bruto maandloon van [appellant] was in december 2009 € 4.308,15 (zie productie 3 conclusie van repliek in conventie tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie). Voorafgaand aan 2009 had hij een soortgelijk loon.
f. Op het moment dat mr. [advocaat 1] de zaak van mr. [advocaat 4] overnam, bezat [appellant] twee woonhuizen.