Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
9.Het verloop van de procedure
- de memorie na enquête van Warsteiner;
- de memorie na enquête van [appellant].
10.De verdere beoordeling
“Wij zouden als koopsters de schuld van 10.000 van [appellant] aan Warsteiner overnemen. (…) De heer [werknemer Warsteiner] was ook aanwezig toen die schuld besproken werd.(….) Ik ben het met [appellant] eens dat mevrouw [koopster 2] en ik de schuld aan Warsteiner moesten betalen. (…)”en
“Wij hebben toen besproken da[t]
mevrouw [koopster 1] en ik de schuld van [appellant] aan Warsteiner overnamen. Daar is niet over gediscussieerd, wij waren het wel eens.(…)”[werknemer Warsteiner] heeft als getuige onder meer het volgende verklaard:
“Het behoorde tot mijn werk bij Warsteiner om overnames van horecaondernemingen te begeleiden. In dit geval zeker omdat Warsteiner ook nog verhuurder van [appellant] was. Ik weet zeker dat [appellant] en de beide koopsters samen hebben gesproken over de overname van de schulkd van 10.000 euro aan Warsteiner door de dames, (….) Ik herinner mij wel dat de heer [voormalig financieel directeur Warsteiner], financieel directeur van Warsteiner en ik tijdens de kermis van 2010 of 2011 aan de dames hebben meegedeeld dat zij die schuld nog steeds niet betaald hadden. De koopovereenkomst tussen [appellant] en [koopsters] heb ik laten opstellen door (…) een horecamakelaar. Ik heb aan[de horecamakelaar]
niet verteld dat de koopsters de schuld van [appellant] aan Warsteiner overnamen omdat dat al met de bank geregeld zou zijn. (…)Ook getuige [echtgenoot koopster 2], de echtgenoot van koopster [koopster 2], verklaarde zakelijk weergegeven, dat hij aanwezig is geweest bij een gesprek tussen onder meer de koopsters, [werknemer Warsteiner] en [appellant], waarin besproken is dat de koopsters de schuld van [appellant] aan Warsteiner zouden overnemen.
Voorts vinden de voormelde getuigenverklaringen bevestiging in de getuigenverklaring van partijgetuige [appellant], waar deze verklaarde dat met [koopsters] is besproken dat zij de schuld van [appellant] aan Warsteiner zouden overnemen.
“het wel of niet laten gaan van schulden en “[dat dat in dit geval niet zijn intentie was]
”doch in het tussenarrest van 10 september 2013 is reeds beslist dat Warsteiner de schijn heeft gewekt dat [werknemer Warsteiner] bevoegd was in te stemmen met de schuldovername door [koopsters] , zodat aan het vereiste van toestemming van de schuldeiser voor de schuldovername in dit geval is voldaan (ro. 7.5.5. en 7.5.6.) Het hof ziet in het door Warsteiner bij memorie na enquête gestelde geen aanleiding op deze bindende eindbeslissing terug te komen. Ditzelfde geldt voor de beslissing (ro. 7.5.7. van het tussenarrest) dat voldaan is aan het vereiste van kennisgeving door de koopsters en [appellant] aan Warsteiner van de schuldovername. Getuige [werknemer Warsteiner] is immers aanwezig geweest bij de bespreking waarin wilsovereenstemming tussen [appellant] en de koopsters is ontstaan, althans geuit.