Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Maatschap [Maatschap],gevestigd te [vestigingsplaats],
[maat 1.],wonende te [woonplaats],
[maat 2.],wonende te [woonplaats],
1.Het verstekarrest van 18 september 2012
2.Het geding in verzet
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
‘Opdrachtgever zal op zijn bedrijf ruimte ter beschikking stellen aan H.I.S., waarop H.I.S. een aan haar toebehorende tank met een inhoud van ongeveer 600 m3 kan plaatsen, in bedrijf kan nemen en in bedrijf kan houden, ten behoeve van de verwerking van de mest van opdrachtgever.’
‘De kosten van werkzaamheden die moeten worden verricht om de grond geschikt te maken voor de plaatsing, het leggen van de vloer en gebruik en het bereiken van de tank, zijn voor rekening van opdrachtgever.’
‘De tank wordt aangeschaft door opdrachtgever, bij de firma Milieusystemen
‘De kosten voor het onderhoud van de installatie behoren tot de levering van H.I.S. Alle eventuele kosten van de tank, het helofytenfilter en het waterbassin, zijn voor rekening van de opdrachtgever.’
geheleinstallatie zijn geregeld, volgt dat met de in de tweede volzin genoemde ‘alle eventuele kosten’ zijn bedoeld alle kosten van
onderdelenvan deze installatie voor zover die kosten geen onderhoudskosten zijn. Daar komt nog bij dat onduidelijk is hoe artikel 2 lid 4, welk artikellid een regeling bevat voor de aanschafkosten van de tank en (alleen) de folies voor het helofytenfilter en het waterbassin, zich verhoudt tot de in artikel 2 lid 7 geregelde onderhoudskosten van de installatie en ‘alle eventuele kosten’ van de tank, het helofytenfilter en het waterbassin. Gelet op deze onduidelijkheden nopen de in de eerste volzin van artikel 2 lid 7 gebezigde woorden ‘kosten voor het onderhoud van de installatie’ niet tot de conclusie dat met de in de tweede volzin van dat artikellid gebezigde woorden ‘alle eventuele kosten van de tank, het helofytenfilter en het waterbassin’, alle kosten van de tank e.d. zijn bedoeld die géén onderhoud betreffen en die niet vallen onder de in lid 3 en lid 4 genoemde kosten van grondwerk en aanschafkosten. Overigens pleit tegen de door HIS voorgestane uitleg ook dat zij zelf van mening is dat de kosten van de rietplanten wel voor haar rekening komen, terwijl die planten net als het zand onderdeel vormen van de helofytenfilter. Dit wordt niet anders door de verklaring die HIS geeft voor het door haar gemaakte onderscheid tussen de kosten van de rietplanten en de kosten van het zand. Deze verklaring – die door de Maatschap is bestreden – houdt in dat de rietplanten tot het zuiveringssysteem behoren en het zand tot de infrastructuur, zodat de kosten van de rietplanten moeten worden gerekend tot de operationele kosten en de kosten van het zand tot de bedrijfsgerelateerde kosten. Dit onderscheid tussen operationele en bedrijfsgerelateerde kosten wordt echter niet (duidelijk) gemaakt in artikel 2 van de overeenkomst, meer in het bijzonder in lid 7.
vanwegede door haar gekozen uitleg van het beding, valt hieraan geen argument voor het tegendeel te ontlenen. De Maatschap heeft gesteld – door HIS niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist – dat aan de keukentafel van geopposeerden sub 1 en 2 uitdrukkelijk de diverse kostenposten aan de orde zijn gekomen, als zijnde kosten die voor rekening van de Maatschap zouden komen. In dit verband is relevant dat de Maatschap tegelijk met het ondertekenen van de overeenkomst een offerte van Milieusystemen [vestigingsnaam] B.V. heeft ondertekend, waarin een gedetailleerde opsomming is gegeven van de voor rekening van de Maatschap komende aanschafkosten van de diverse onderdelen van de tank, het helofytenfilter en het waterbassin en van de werkzaamheden die nodig waren om die diverse onderdelen te installeren, waaronder het grondwerk. Voorts is in de leden 3, 4 en 7 van artikel 2 van de overeenkomst een regeling getroffen voor de verdeling van de kosten tussen partijen en hebben partijen daarnaast nog uitdrukkelijk afspraken gemaakt met betrekking tot (in ieder geval) een bedrag van € 1.000,00 aan te verbruiken stroom en de verbindingsbuis tussen de tank en het helofytenfilter. Gelet op dit een en ander hoefde de Maatschap er naar het oordeel van het hof niet op bedacht te zijn dat er nog meer kosten aan haar in rekening zouden worden gebracht, dan die reeds waren genoemd in de overeenkomst of de offerte of die geen onderwerp waren van de door hen gemaakte nadere afspraken. Het hof gaat er daarom van uit dat partijen aan die keukentafel niet expliciet hebben gesproken over (de kosten van) het zand. Uit de stellingen van de Maatschap volgt immers dat de kosten van het zand niet expliciet aan de orde zijn geweest, terwijl HIS niet heeft gesteld dat dit wel is besproken en ook niet dat voor het sluiten van de overeenkomst is afgesproken dat de Maatschap het zand zou aanleveren en aanbrengen. Weliswaar heeft de heer Hoogendonk, bestuurder van HIS, over dit laatste wel een verklaring afgelegd als partijgetuige, maar dit betreft geen stelling van HIS (nog daargelaten dat de partijgetuigenverklaring van de heer Hoogendonk op dit punt geen steun vindt in andere bewijsmiddelen en daarom ingevolge artikel 164 lid 2 Rv geen bewijs in het voordeel van HIS kan opleveren).