Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte],
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
88 (achtentachtig) dagen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Breda. De verdachte, geboren in Algerije en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder tot ongewenst vreemdeling verklaard. Het hof oordeelde dat het besluit tot ongewenstverklaring niet in strijd was met de Terugkeerrichtlijn. De verdachte was veroordeeld voor het verblijf in Nederland terwijl hij wist dat hij als ongewenst vreemdeling was verklaard. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat het besluit tot ongewenstverklaring niet voldeed aan de eisen van de Terugkeerrichtlijn, omdat er geen termijn van bepaalde duur was opgenomen. Het hof verwierp dit verweer en stelde vast dat de ongewenstverklaring als een terugkeerbesluit gold. Het hof oordeelde dat de verdachte op de ten laste gelegde datum nog steeds ongewenst was en dat zijn verweer inzake overmacht niet kon slagen, aangezien hij in België woonde en naar Nederland was gekomen om drugs te kopen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde een gevangenisstraf van 88 dagen op, waarbij het de schending van de redelijke termijn in aanmerking nam. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 63 en 197 van het Wetboek van Strafrecht.