Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het verloop van de procedure
6.De gronden van het hoger beroep
7.De beoordeling
“Werkgever neemt op zich Werknemer te begeleiden en op te leiden dan wel te laten opleiden tot octrooigemachtigde en Werknemer in staat te stellen daarvoor de nodige cursussen en opleidingen te volgen en examens af te leggen. Voor deze begeleiding en opleiding is, te rekenen vanaf de datum van deze overeenkomst, door Werknemer aan Werkgever een opleidingsvergoeding verschuldigd van € 17.500,= (zegge zeventienduizendvijfhonderd euro) per jaar of gedeelte van een jaar, welke vergoeding eerst opeisbaar zal zijn na beëindiging door of vanwege Werknemer van deze overeenkomst of van een opvolgende overeenkomst. Nadat Werknemer als Europees octrooigemachtigde is ingeschreven, zal door Werkgever gedurende deze overeenkomst of een opvolgende overeenkomst jaarlijks een gelijk bedrag van € 17.500,= (zegge zeventienduizendvijfhonderd euro) ten aanzien van de in totaal verschuldigde opleidingsvergoeding worden kwijtgescholden.”
€ 35.000,00 bestaat, geldt dat hij dit verweer niet voldoende heeft onderbouwd.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat een arbeidsovereenkomst moet worden nageleefd. Een in deze arbeidsovereenkomst neergelegd opleidingsbeding kan alleen (geheel of gedeeltelijk) buiten toepassing worden gelaten indien de (integrale) toepassing daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.