In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte is veroordeeld voor diefstal van diesel uit een vrachtwagen. De verdachte heeft op 25 september 2009, samen met anderen, een grote hoeveelheid diesel weggenomen uit een vrachtwagen, die toebehoorde aan een bedrijf. De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest, en verbeurdverklaring van een bestelauto. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die heeft verzocht om vernietiging van het vonnis en een veroordeling tot een gevangenisstraf van drie weken. De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit, subsidiair strafvermindering. Het hof heeft het beroep op vrijspraak verworpen en geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak. Het hof heeft de verklaring van de verdachte als onaannemelijk beoordeeld, omdat deze niet kon verklaren waarom hij met een bestelbus met gedoofde lichten in de buurt van het bedrijventerrein was.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf weken, met aftrek van voorarrest. Tevens is de teruggave van de in beslag genomen bestelauto aan de rechtmatige eigenaar gelast. Het hof heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure en heeft de straf dienovereenkomstig verminderd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 27, 33, 33a en 311 van het Wetboek van Strafrecht.