Parketnummer : 20-003451-13
Uitspraak : 15 april 2014
TEGENSPRAAK
Promis
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank
Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 25 oktober 2013 in de strafzaak met parketnummer 02-800092-13 tegen:
[verdachte],
geboren te Steenderen [in 1972],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Nieuw Vosseveld 2 te Vught.
Bij voormeld vonnis is de verdachte ter zake van het plegen, in vereniging, van twee overvallen op supermarkten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
66 maanden, met aftrek van voorarrest.
Tevens heeft de rechtbank beslist over schadevergoeding aan de benadeelde partijen en over het beslag.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [A] afgewezen.
Nu de benadeelde partij zich in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd, is deze vordering in hoger beroep niet meer aan de orde.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft:
gevorderd dat het gerechtshof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van
66 maanden, met aftrek van voorarrest;
een standpunt ingenomen met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen, een en ander zoals vermeld in het arrest onder het kopje ‘Vorderingen van de benadeelde partijen’;
gevorderd dat het in beslaggenomen tasje met geld zal worden verbeurd verklaard.
primair integrale vrijspraak bepleit, zodat de benadeelde partijen in dat geval
niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen;
subsidiair, in geval van veroordeling, een strafmaatverweer gevoerd alsmede bepleit dat wat betreft de vorderingen van de benadeelde partijen aansluiting zal worden gezocht bij de beslissing van de rechtbank hieromtrent;
bepleit dat het in beslaggenomen tasje met geld zal worden teruggegeven aan de moeder van verdachte.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 januari 2013 te Steenderen, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van in totaal -circa- 2453,17 euro en/of een aantal pakjes sigaretten (Marlboro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Coop Supermarkt en/of
[A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met (een) bivakmuts(en) op zijn/hun hoofd(en) de winkel is/zijn binnen gekomen en/of
- zichtbaar voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in (een) zijner handen heeft gehouden en/of dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht (gehouden) op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, -zakelijk weergegeven- opzettelijk dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Ik wil het geld uit de kluis” en/of “dit duurt te lang” en/of “dat ze nog sigaretten wilde(n)”;
2.
hij op of omstreeks 28 januari 2013 te Waspik, gemeente Waalwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van in totaal
-circa- 4.990,94 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of PLUS supermarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal -circa- 4.990,94 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of PLUS Supermarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met een bivakmuts op zijn/hun hoofd de supermarkt PLUS is/zijn binnen gegaan en/of
- zichtbaar voor die [slachtoffer 5] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in een zijner handen gehouden en/of dat vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op die [slachtoffer 5] en/of (daarbij) opzettelijk dreigend meermalen, althans eenmaal, -zakelijk weergegeven- die [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd: “maak open” en/of “gewoon iets aanslaan en dan openen” en/of “waar is het grote geld” en/of “pak het even” en/of “2.000 euro rijker, sorry meisje, crisis”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkwamen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De verdediging heeft (kort gezegd) aangevoerd dat verdachte van beide ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat het openbaar ministerie wellicht de juiste dadergroep heeft gevonden, maar dat de concrete betrokkenheid van verdachte bij de feiten niet is vast te stellen. Het signalement waaraan verdachte wordt gekoppeld is te algemeen om verdachte op grond daarvan als dader te bestempelen. Het signalement zou ook kunnen passen bij het signalement van [betrokkene], die ook in de woning aan de [adres] verbleef. Voorts heeft verdachte een logische verklaring gegeven voor de bij de doorzoeking in zijn woning aangetroffen goederen. Immers, iedereen gebruikte elkaars kleding en spullen, zodat de omstandigheid dat op een trui (welke gelijkenis vertoont met het kledingstuk van een van de overvallers) alsmede op een kassabakje sporen van verdachte zijn aangetroffen niet leidt tot voldoende individualisatie ten aanzien van verdachte. De kassabakjes, welke zijn herkend door de supermarkteigenaar, zijn evenmin doorslaggevend nu dergelijke bakjes naar alle waarschijnlijkheid in veel supermarkten worden gebruikt. Als laatste is geen sprake van de situatie waarin van verdachte kan worden verlangd dat hij een verklaring aflegt, aangezien hij in dat geval ofwel zichzelf belast als zijnde één van de overvallers ofwel als medeplichtige aan de overvallen, terwijl van het openbaar ministerie mag worden verlangd dat als het een zaak aandraagt met drie verdachten, het openbaar ministerie zelf het bewijs aandraagt voor de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten.
Het hof overweegt het volgende.
Feit 1
Het hof stelt ten eerste vast dat verdachte, gelet op het door het hof ter terechtzitting in hoger beroep waargenomen postuur, past in het signalement dat is gegeven van de kleinere overvaller.
Gelet op de bewijsmiddelen en de omstandigheden dat:
de lange zwarte jas van een van de twee overvallers sterke overeenkomsten vertoont met de in beslaggenomen Pierre Cardin jas;
in de in beslaggenomen Pierre Cardin jas op naam van medeverdachte [medeverdachte] gestelde documenten zijn aangetroffen, waaronder een paspoort op diens naam;
getuige [getuige 1] ongeveer een uur voor de overval een grote dikke man met een lange zwarte jas zijn pizzeria binnen heeft zien komen;
verdachte heeft verklaard dat hij op 3 januari 2013 met medeverdachte [medeverdachte] in de pizzeria in Steenderen is geweest;
trekt het hof de conclusie dat verdachte op 3 januari 2013, ongeveer een uur voor de overval, met medeverdachte [medeverdachte] in de pizzeria Haj in Steenderen is geweest en dat medeverdachte [medeverdachte] die dag de Pierre Cardin jas heeft gedragen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat:
de zwarte jas met bontkraag van een van de twee overvallers sterke overeenkomsten vertoont met de in beslaggenomen jas die is aangetroffen in de [adres] te Gilze;
verdachte in deze woning verbleef;
getuige [getuige 2] [naam] heeft herkend op de beelden van de pizzeria en het hof er, zoals overwogen bij bewijsmiddel 14, vanuit gaat dat de getuige daarmee doelde op de persoon met de zwarte jas met bontkraag;
de overvallers gebruik hebben gemaakt van een grijze personenauto;
de auto op de camerabeelden hoogst waarschijnlijk het meest gelijkenis vertoont met een Kia Carens, een 5-deurs auto;
medeverdachte [medeverdachte], die eveneens is aangehouden in de woning aan de [adres] te Gilze en daar kennelijk verbleef, de beschikking had over een Kia Carens.
Bij de overval is gebruik gemaakt van bivakmutsen, handschoenen, een tas van Jumbo en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Bivakmutsen, handschoenen, een tas van Jumbo en een vuurwapen gelijkend, alsmede de hiervoor genoemde jassen, zijn aangetroffen in de woning aan de [adres] te Gilze, de woning waar verdachte en medeverdachte [medeverdachte] verbleven en door de politie zijn aangehouden.
De raadsman heeft aangevoerd dat in het dossier onderbouwing kan worden gevonden voor de stelling dat drie personen betrokken waren bij de overval en dat er drie personen in de auto, die stond nabij de supermarkt, hebben gezeten. De raadsman heeft aangevoerd dat uit de omstandigheid dat verdachte een zwarte jas met bontkraag in de pizzeria aan had, niet wil zeggen dat daaruit moet worden geconcludeerd dat die jas daarna niet door een ander kan zijn aan getrokken. Immers, als je pizza hebt gehaald bij pizzeria Haj in Steenderen en deze opeet in de auto, is het logisch dat je je jas uittrekt. Het is daarom mogelijk dat een ander dan verdachte de jas met bontkraag heeft gedragen, aldus de raadsman.
Het hof is op grond van het onderzoek ter terechtzitting van oordeel dat het geenszins aannemelijk is geworden dat verdachte eerst samen met [medeverdachte] bij de pizzeria een pizza heeft gehaald (waarbij verdachte een zwarte jas met bontkraag droeg), deze pizza vervolgens in de auto heeft opgegeten en daarna in de auto door een derde persoon, niet zijnde medeverdachte [medeverdachte] omdat die een veel groter en forser postuur heeft dan verdachte, de jas van verdachte wordt geleend om de overval op de Coop in Steenderen te plegen.
Op grond van al het voorgaande alsmede de inhoud van de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en (tijds)verband beschouwd, kan het naar het oordeel van het hof niet anders dan dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de overval op de Coop supermarkt in Steenderen op 3 januari 10 januari 2013 hebben gepleegd. Hetgeen de raadsman voor het overige heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
Het hof verwerpt het verweer.
Het hof stelt ten eerste vast dat verdachte, gelet op het door het hof ter terechtzitting in hoger beroep waargenomen postuur, past in het signalement dat is gegeven van de kleinere overvaller.
Voort stelt het hof aan de hand van de foto’s die zich bij de bewijsmiddelen bevinden van de zwarte jas die de ene overvaller droeg en de witte trui met opschrift “32” die de andere overvaller droeg alsmede de foto’s van de in de woning waar verdachte en medeverdachte [medeverdachte] verbleven aangetroffen zwarte Pierre Cardin jas en de witte trui met opschrift “32” vast, dat de jassen onderling en de truien onderling sterk met elkaar overeenkomen.
Op grond van de bewijsmiddelen trekt het hof bovendien de volgende conclusies:
Medeverdachte [medeverdachte] heeft op enig moment de in zijn woning in beslaggenomen zwarte Pierre Cardin jas gedragen;
Verdachte heeft op enig moment de in beslaggenomen witte trui cq. vest met opschrift “32” gedragen;
Getuige [getuige 3] heeft, gelet op het tijdstip van zijn waarnemingen, de overeenkomst tussen het opgegeven signalement van de twee mannen en het signalement van de overvallers en het feit dat de Plus supermarkt is gevestigd aan de Kerkstraat in Waspik, de daders van de overval gezien, waardoor naar het oordeel van het hof tevens vast staat dat de daders van de overval gebruik hebben gemaakt van een auto met het kenteken [kenteken];
Medeverdachte [medeverdachte] heeft, gelet op het aantreffen van zijn DNA op de tape op een van de kentekenplaten in combinatie met het feit dat de kentekenplaat met de tape is aangetroffen in de woning van [medeverdachte], de tape op de kentekenplaat met kenteken [kenteken] aangeraakt;
Verdachte [verdachte] heeft één van de kassabakjes die in de woning aan de [adres] te Gilze zijn aangetroffen, en waar verdachte verbleef, vastgepakt.
Verder blijkt uit de bewijsmiddelen:
dat de overval is gepleegd door twee mannen;
dat de twee overvallers een gele Jumbo tas bij zich hadden, terwijl een dergelijke tas ook is aangetroffen in de woning waar verdachte en medeverdachte [medeverdachte] verbleven;
dat bij de overval kassabakjes zijn weggenomen;
dat in de woning waar verdachte en medeverdachte [medeverdachte] verbleven dergelijke kassabakjes zijn aangetroffen, die [slachtoffer 3] heeft herkend als identiek aan de kassabakjes die zijn weggenomen.
Op grond van hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen alsmede de inhoud van de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband beschouwd, kan het naar het oordeel van het hof niet anders dan dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] ook de overval op de Plus supermarkt op 28 januari 2013 in Waspik hebben gepleegd. Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat een deel van het weggenomen geldbedrag door verdachte en zijn mededader [medeverdachte] is gepakt en een deel door aangeefster aan de overvallers is afgegeven, zodat het hof bij de bewezen verklaring uit gaat van diefstal met geweld en afpersing.
Het hof verwerpt het verweer.
Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden, zoals deze volgen uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband beschouwd, alsmede de bijzondere overwegingen omtrent het bewijs, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 03 januari 2013 te Steenderen, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van in totaal 2453,17 Euro en een aantal pakjes sigaretten (Marlboro), toebehorende aan [A], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader
- met bivakmutsen op hun hoofden de winkel zijn binnen gekomen en
- zichtbaar voor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand heeft gehouden en dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht (gehouden) op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] -zakelijk weergegeven- opzettelijk dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Ik wil het geld uit de kluis' en "dit duurt te lang" en 'dat ze nog sigaretten wilden';
2.
hij op 28 januari 2013 te Waspik, gemeente Waalwijk, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader
- met een bivakmuts op hun hoofd de supermarkt PLUS zijn binnen gegaan en
- zichtbaar voor die [slachtoffer 5] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand gehouden en dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op die [slachtoffer 5] en (daarbij) opzettelijk dreigend -zakelijk weergegeven- die [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd: "maak open" en "gewoon iets aanslaan en dan openen" en "waar is het grote geld" en "pak het even".
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op: