ECLI:NL:GHSHE:2014:1043

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 april 2014
Publicatiedatum
14 april 2014
Zaaknummer
K.13.0438
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot vervolging wegens onttrekking aan beslag

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 april 2014 uitspraak gedaan in een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klaagster, gevestigd te Eindhoven, vertegenwoordigd door mr. M.C.J. Houben. De klacht betreft de beslissing van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch om niet over te gaan tot vervolging van beklaagden, die worden beschuldigd van onttrekking aan beslag. Klaagster had op 11 maart 2013 aangifte gedaan van onttrekking aan het beslag, dat was gelegd ter verzekering van een vordering op een derde. De officier van justitie had op 28 juni 2013 besloten niet te vervolgen, omdat het feit niet strafbaar zou zijn. Klaagster heeft hiertegen een klaagschrift ingediend, dat op 23 augustus 2013 door het hof is ontvangen.

De advocaat-generaal heeft in een schriftelijk verslag geadviseerd het beklag af te wijzen en de civiele weg aan te wijzen voor het verhalen van schade. Het hof heeft het klaagschrift op 16 december 2013 behandeld, waarbij klaagster niet aanwezig was. Op 11 maart 2014 is het klaagschrift opnieuw aan de orde gesteld, maar beklaagden zijn niet verschenen. Het hof heeft vervolgens besloten om beklaagden op te roepen voor een hoorzitting.

Het hof heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen en geconcludeerd dat er voldoende aanwijzingen zijn voor de ernst van het beweerdelijk gepleegde strafbare feit. Het hof heeft daarom besloten het beklag gegrond te verklaren en de vervolging van beklaagden te bevelen. De beslissing is genomen door de voorzitter mr. J.P.F. Rijken en de raadsheren mr. H. Harmsen en mr. H.A. Marquart Scholtz, in aanwezigheid van griffier mw. M. Karsdorp.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Klachtnummer: K13/0438
Beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 8 april 2014 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:

[Klaagster],

gevestigd te Eindhoven,
hierna te noemen: klaagster,
te dezer zake vertegenwoordigd door mr. M.C.J. Houben, advocaat te Eindhoven,
over de beslissing van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch tot het niet vervolgen van:

[Beklaagde 1],

wonende te Tilburg,
en,
[Beklaagde 2],
wonende te Amsterdam,
hierna te noemen: beklaagden en ieder afzonderlijk: beklaagde,
wegens onttrekking aan het beslag.

De feitelijke gang van zaken.

Op 11 maart 2013 is namens klaagster aangifte gedaan van onttrekking aan het beslag, beweerdelijk jegens haar gepleegd door beklaagden.
Op 28 juni 2013 is door de hulpofficier van justitie aan klaagster bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd, omdat het feit niet strafbaar is.
Hierop heeft klaagster bij schrijven van 22 augustus 2013 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 23 augustus 2013, met het verzoek de vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 28 oktober 2013 het hof geraden het beklag af te wijzen en dat de civiele weg aangewezen lijkt om de schade te verhalen.
Op 16 december 2013 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld. Klaagster is, met kennisgeving daarvan, niet verschenen.
De advocaat-generaal heeft in raadkamer gepersisteerd bij het schriftelijk verslag.
Bij tussenbeschikking van 13 januari 20134 heeft het hof beslist dat beklaagden zullen worden opgeroepen om op het beklag te worden gehoord.
Op 11 maart 2014 is het klaagschrift in raadkamer van het hof opnieuw aan de orde gesteld. Beklaagden zijn, ofschoon behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
De advocaat-generaal heeft in raadkamer gepersisteerd bij het schriftelijk verslag.

De beoordeling.

Namens klaagster is aangifte gedaan van onttrekking aan een beslag. Tot verhaal van een vordering op [betrokkene], heeft klaagster op 4 november 2010 executoriaal derdenbeslag gelegd onder beklaagden ter verzekering en betaling van € 2.495,04, onverminderd alle nog te maken kosten en te vervallen rente.
Een maand later hebben beklaagden met [betrokkene] een vaststellingsovereenkomst gesloten waarbij betaling van € 17.504,96 aan [betrokkene] heeft plaatsgevonden. Hierbij is eveneens afgesproken dat beklaagden het bedrag van € 2.495,04 aan klaagster zouden betalen; er werd geen regeling getroffen voor de door [betrokkene] aan klaagster verschuldigde bijkomende rente en kosten. Volgens klaagster zijn [betrokkene]/beklaagden thans nog een bedrag van € 890,31 aan haar verschuldigd betreffende rente en kosten.
Klaagster stelt dat beklaagden zich schuldig hebben gemaakt aan onttrekking aan het beslag toen zij, ter uitvoering van de vaststellingsovereenkomst, aan [betrokkene] hebben betaald in weerwil van het beslag, terwijl er nog een (restant-)bedrag verschuldigd was aan klaagster.
Beklaagden zijn ter zake niet gehoord. Beklaagden zijn wel opgeroepen om in raadkamer te worden gehoord, maar zij zijn niet verschenen.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof acht, gelet op de ernst en omvang van het beweerdelijk gepleegde strafbare feit en de zich in het dossier bevindende aanwijzingen, termen aanwezig om het beklag gegrond te verklaren en de vervolging van beklaagden te bevelen, ter zake van onttrekking aan het beslag.
Gelet op het vorenstaande zal het hof het beklag gegrond verklaren en de vervolging van elk van beklaagden bevelen ter zake van het feit waarop het beklag betrekking heeft.

De beslissing.

Het hof verklaart het beklag gegrond en beveelt de vervolging van elk van beklaagden terzake van het feit/de feiten waarop het beklag betrekking heeft.
Aldus gegeven door
mr. J.P.F. Rijken, voorzitter,
mr. H. Harmsen en mr. H.A. Marquart Scholtz, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mw. M. Karsdorp, griffier,
op 8 april 2014.
Mr. H. Harmsen en mr. H.A. Marquart Scholtz zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.