ECLI:NL:GHSHE:2014:1041

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 april 2014
Publicatiedatum
14 april 2014
Zaaknummer
20-001723-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake overtreding van de Leerplichtwet door een jongere

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de Rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, een jongere, was eerder veroordeeld voor stelselmatig ongeoorloofd schoolverzuim, in strijd met artikel 2 lid 3 van de Leerplichtwet 1969. De kantonrechter had de verdachte een werkstraf van 60 uren opgelegd, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie, met een voorwaardelijke proeftijd van twee jaar en de verplichting om zich te houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering.

De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis, waarbij hij verzocht om geen toezicht van de jeugdreclassering op te leggen. Het hof heeft het beroep behandeld en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een vernietiging van het vonnis en een veroordeling tot een werkstraf heeft gevorderd. Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter vernietigd en is tot een andere bewezenverklaring gekomen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 7 januari 2013 tot en met 15 maart 2013 niet heeft voldaan aan de verplichting om de Willem Alexanderschool in Veldhoven geregeld te bezoeken. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan het niet nakomen van de leerplicht en heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd. Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie. De beslissing is gebaseerd op de Leerplichtwet 1969 en relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, en heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001723-13
Uitspraak : 14 april 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de Rechtbank Oost-Brabant, zitting houdende te Eindhoven van 22 mei 2013 in de strafzaak met parketnummer 01-700154-13 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van – kort gezegd – overtreding van het bepaalde bij artikel 2 lid 3 van de Leerplichtwet 1969 (stelselmatig ongeoorloofd schoolverzuim) veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 45 uren, subsidiair 22 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren en met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de jeugdreclassering, ook als dit deelname aan ITB-Criem inhoudt.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie.
Door verdachte is verzocht hem geen toezicht van de jeugdreclassering op te leggen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2013 tot en met 15 maart 2013 te Veldhoven, als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten de Willem Alexanderschool te Veldhoven was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 7 januari 2013 tot en met 15 maart 2013 te Veldhoven, als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten de Willem Alexanderschool te Veldhoven was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
als leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt de verplichting tot geregeld volgen van onderwijs niet nakomen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de persoon van de verdachte, zoals één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Het hof heeft er bij de strafoplegging voorts rekening mee gehouden dat:
  • verdachte in de periode van 7 januari 2013 tot en met 15 maart 2013 gedurende een groot aantal dagen zonder geldige reden heeft verzuimd om naar school te gaan;
  • verdachte, zoals hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, nog steeds niet naar school gaat, in de toekomst ook niet zal gaan en voorts het belang van scholing niet inziet;
  • de Raad voor de Kinderbescherming in een rapport van 13 maart 2014 -mede naar aanleiding van de afsluitrapportage van de Jeugdreclassering van 18 februari 2014- heeft overwogen dat er geen meerwaarde is in het opleggen van begeleiding omdat de verwachting dat er sprake zal zijn van een gedragsverandering bij verdachte en/of zijn ouders zeer minimaal is en geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen.
Gelet op dit een en ander acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde straf passend en geboden en zal derhalve aan verdachte een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2 en 26 van de Leerplichtwet 1969 en de artikelen 9, 63, 77a, 77g, 77h, 77m en 77n van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaartzoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaarthet bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeeltde verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie.
Aldus gewezen door
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. R.C.A.M. Philippart en mr. H.D. Bergkotte, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.J.J. Jochems, griffier,
en op 14 april 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. H.D. Bergkotte en mr. K.J.J. Jochems zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.