Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer. 452086 CV EXPL 11-4944)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
- [appellant] huurde met ingang van 1 januari 1980 van [Bierbrouwerij] de onroerende zaak aan de [pand 1.] te [vestigingsplaats] onder de omschrijving ‘het gehele cafépand met aanhorigheden waarin gevestigd “Bar dancing Ahoy” gelegen aan…’;
- Het gehuurde heeft in totaliteit te gelden als bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW en partijen gaan er impliciet van uit dat de twaalf kamers op de bovenverdieping van het gehuurde daar als onzelfstandige woonruimte deel van uitmaken;
- De door partijen gesloten huurovereenkomst van 15 januari 1980 bevat in artikel 10 de verplichting voor [appellant] om in het gehuurde onafgebroken het caféhoudersbedrijf uit te oefenen of te doen uitoefenen. Op grond van artikel 5 van de huurovereenkomst diende [appellant] het gehuurde zelf te bewonen en goed te onderhouden en was het hem niet toegestaan om het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden onder te verhuren of in gebruik af te staan.
- [Bierbrouwerij] ontleende haar rechten als verhuurster aan de toenmalige eigenaar van het gehuurde, de heer [toenmalig eigenaar van het gehuurde]. In weerwil van het in artikel 5 neergelegde verbod van wederverhuur of onderverhuur heeft [Bierbrouwerij] als rechtsopvolgster onder bijzondere titel van deze [toenmalig eigenaar van het gehuurde], die een deel van de kamers door derden liet bewonen, van de aanvang af aan [appellant] als nieuwe gebruiker onderverhuur van een deel van het woongedeelte (de bovenverdieping) toegestaan;
- [appellant] had ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst met [Bierbrouwerij] volledige wetenschap van de bestaande situatie van het gehuurde en het gebruik en/of exploitatie daarvan, omdat hij een relatie had met de dochter van genoemde [toenmalig eigenaar van het gehuurde];
- Artikel 22 van de huurovereenkomst bepaalt dat het algehele onderhoud van het pand voor rekening is van [appellant] als huurder en dat, indien, door welke oorzaak dan ook, aan het pand veranderingen c.q. verbeteringen moeten worden aangebracht, deze eveneens voor [appellant] als huurder zijn. Voorts bepaalt dit artikel dat (onder meer) artikel 9 van de huurovereenkomst, dat de (standaard) huurdersverplichting tot het verrichten van alle gewone en dagelijkse reparaties bevat, niet van toepassing is;
- Naar aanleiding van een brand in het complex waartoe het gehuurde behoort op 9 juni 2011 hebben medewerkers van de gemeente Valkenburg aan de Geul (hierna: de gemeente) het complex gecontroleerd.
- Bij het op 1 september 2011 mondeling aangezegde en op 6 september 2011 schriftelijk bevestigde besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente is [appellant] gelast om met directe ingang (d.w.z. uiterlijk donderdag 1 september 2011 om 21.00 uur) het gebruik van het (hoek)pand [pand 2.], [pand 3.], [pand 4.], [pand 5.] en [pand 1.] (hof: het gehuurde) volledig te staken en het pand te sluiten en gesloten te houden totdat het pand voldoet aan alle in de last omschreven wettelijke voorschriften. Blijkens voornoemd besluit betreffen de overtredingen het gebruik zonder de vereiste brandveiligheidsvoorzieningen als geregeld in het ‘Gebruiksbesluit’, het gebruik in strijd met diverse eisen van het “Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer’ (Barim) en van de ‘Regeling algemene regels inrichtingen milieubeheer’(Rarim) en het gebruik in strijd met diverse eisen van het ‘Bouwbesluit’;
- [appellant] heeft met betrekking tot voornoemd besluit van de gemeente bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht onder meer verzocht een voorlopige voorziening te treffen, welk verzoek door de voorzieningenrechter bij uitspraak van 19 oktober 2011 is afgewezen;
- Mr. Paquay heeft namens [appellant] [Bierbrouwerij] bij brief van 12 september 2011 aangezegd dat [appellant] de huurovereenkomst wenst te ontbinden per 2 september 2011. Mr. Vogels heeft daarop namens [Bierbrouwerij] bij brief van 3 oktober 2011 laten weten dat [Bierbrouwerij] voornoemde brief niet anders kan duiden dan dat daarmee de huurovereenkomst wordt opgezegd en dat [Bierbrouwerij] de opzegging accepteert met inachtneming van de contractuele opzegtermijn van twaalf maanden, dus met ingang van 1 oktober 2012. Deze acceptatie is later herhaald in de brieven van mr. Vogels aan mr. Paquay van 6 oktober 2011 en 18 oktober 2011;
- [appellant] heeft vanaf 1 juni 2011 geen huur meer aan [Bierbrouwerij] betaald.
‘Voor rekening van de huurder zijn alle gewone en dagelijkse reparaties in de wet genoemd, alsook het in orde houden van de privaten, riolen, gootsteenpijpen en afvoerpijpen.’
De huurder zal moeten gedogen dat alle onderhoudswerken en alle herstellingen, welke voor rekening van de verhuurster zijn, door of namens deze ook tijdens de verhuurtijd worden uitgevoerd (…)’. Op grond van artikel 22 is het echter juist [appellant] die verplicht is om al het onderhoud aan het gehuurde te verrichten, ook datgene wat normaal gesproken onder de onderhoudsverplichting van de verhuurder valt. Het hof acht het dan ook alleszins aannemelijk dat partijen gewoonweg zijn vergeten om volledigheidshalve ook artikel 8 in artikel 22 uit te sluiten. Bovendien hebben partijen zich, zoals onweersproken vast staat, gedurende de gehele huurtijd ook steeds conform artikel 22 van de huurovereenkomst gedragen. In dit licht heeft [appellant] naar het oordeel van het hof onvoldoende aangevoerd om van een andere uitleg van artikel 22 uit te gaan. [appellant] heeft ook niet specifiek op dit punt bewijs aangeboden. Dit betekent dat het hof ervan uit zal gaan dat artikel 22 een algemene onderhoudsverplichting voor [appellant] inhoudt en dat [Bierbrouwerij] dus niet verplicht was om, zoals [appellant] stelt, een deel van de voor de hervatting van het gebruik van het pand vereiste bouwkundige voorzieningen op zich te nemen. Grief 3 faalt.