Parketnummer : 20-001289-11
Uitspraak : 29 mei 2013
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Middelburg van 24 maart 2011 in de strafzaak met parketnummer 12-715270-10 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van - kort gezegd - een poging tot afpersing in vereniging gepleegd (feit 1) en een poging tot diefstal met bedreiging van geweld in vereniging gepleegd (feit 2 primair) veroordeeld tot 36 maanden gevangenisstraf, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter, na wijziging van de tenlastelegging, zal vernietigen en opnieuw rechtdoende bewezen zal verklaren hetgeen onder 1 en onder 2 primair ten laste is gelegd en de verdachte deswege zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Tevens heeft de advocaat-generaal de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd.
Namens verdachte is primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd reeds omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 november 2009 te Heinkenszand, gemeente Borsele, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, een snackbar genaamd "[naam]" is binnen gegaan en/of (vervolgens) met (een) mes(sen) stekende bewegingen heeft/hebben gemaakt in de richting van die [aangever 1] en/of dreigend heeft/hebben geroepen "ik wil geld hebben, doe de kassa open, ik wil geld" en/of een in die snackbar staande vitrine is/zijn overgeklommen en/of die [aangever 1] bij de trui heeft/hebben vastgepakt en/of op de grond heeft/hebben geduwd en/of die [aangever 1] in het gezicht heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 13 november 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een snackbar, genaamd "[naam]" een hoeveelheid geld, in elk geval enig geld of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, met een auto naar voornoemde snackbar is gereden en/of (vervolgens) aldaar gewacht heeft terwijl zijn mededader(s) die snackbar is binnengegaan en/of zich heeft begeven naar een kassa en/of een lade van een kassa heeft opengemaakt en/of een hand in de richting van de (open) kassalade heeft bewogen en/of die [aangever 2] dreigend een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, heeft getoond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en voor zover terzake het onder 2 ten laste gelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, terzake dat
[medeverdachte] op of omstreeks 13 november 2009, te Oost-Souburg, in de gemeente Vlissingen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de snackbar "[naam’]" weg te nemen enig geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of hem, verdachte, die snackbar is ingegaan en/of zich heeft begeven naar een kassa en/of een lade van een kassa heeft opengemaakt en/of een hand in de richting van de (open) kassalade heeft bewogen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] die [aangever 2] dreigend een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, heeft getoond, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 13 november 2009 te Vlissingen en/of elders in het arrondissement Middelburg opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk die [medeverdachte] in een auto te vervoeren naar/in de nabijheid van voornoemde snackbar en/of aldaar met een auto op die [medeverdachte] te wachten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Weliswaar bevat het dossier aanknopingspunten die wijzen op een mogelijke betrokkenheid van de verdachte bij de onder 1 en 2 ten laste gelegde pogingen tot het plegen van een overval, maar deze aanknopingspunten houden alle verband met de belastende verklaringen van [medeverdachte] waarin hij de verdachte aanwijst als zijn mededader. Het hof overweegt in dat verband dat de verklaringen van [getuige 1], zijnde [een familielid van de medeverdachte], niet zijn gebaseerd op eigen waarneming en/of wetenschap en voortkomen uit een en dezelfde bron, zijnde [medeverdachte] voornoemd.
Deze belastende verklaringen van [medeverdachte] acht het hof echter, nog los van de constatering dat [medeverdachte] in hoger beroep - als getuige onder ede ondervraagd - is teruggekomen op deze verklaringen en heeft verklaard dat de verdachte er niet bij was en dat hij onschuldig vastzit, niet bruikbaar voor het bewijs. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de door [medeverdachte] afgelegde verklaringen een wisselende inhoud kennen en inconsistent zijn. Daar komt bij dat de betreffende verklaringen geen steun vinden in andere objectieve aanknopingspunten. Daarnaast acht het hof de verklaringen van [getuige 2] niet betrouwbaar, nu ook hij telkens wisselende verklaringen heeft afgelegd die op cruciale punten zelfs met elkaar in tegenspraak zijn. Voorts heeft het hof moeten vaststellen dat deze [getuige 2] uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij een hekel heeft aan de verdachte, zodat zijn verklaringen ook om die reden met de nodige voorzichtigheid moeten worden beoordeeld.
Alles overziende is het hof van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte enige strafrechtelijke betrokkenheid heeft gehad bij de onder 1 en 2 ten laste gelegde pogingen tot het plegen van een overval.
Met betrekking tot de onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld (het medeplegen daarvan dan wel de medeplichtigheid daarbij) overweegt het hof bovendien dat weliswaar op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de overval ter plaatse is geweest (wachtend in zijn auto op [medeverdachte]), maar dat niet op basis van wettige bewijsmiddelen overtuigend kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van enige kennis bij verdachte van de door [medeverdachte] te plegen overval, laat staan opzet aan de zijde van de verdachte tot het medeplegen van de overval op de cafetaria "[naam]", dan wel in de zin van medeplichtigheid daaraan.
Het hof zal, gelet op de vrijspraak en anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Heft op het op 25 november 2011 met ingang van 28 november 2011 geschorste, tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. R.R. Everaars-Katerberg, voorzitter,
mr. J.F. Dekking en mr. S.C. van Duijn, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van der Velden, griffier,
en op 29 mei 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.