ECLI:NL:GHSHE:2013:CA0826
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Chr. M. Aarts
- A.P. Zweers-van Vollenhoven
- R.R.M. de Moor
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en de positie van de werknemer na ontslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Staned B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin de kantonrechter een schadevergoeding van € 25.000,-- bruto had toegewezen aan [Geïntimeerde] wegens kennelijk onredelijk ontslag. De procedure begon met een tussenarrest van 29 januari 2013, waarin het hof Staned de gelegenheid gaf om nadere informatie te verstrekken over de beëindiging van de vervoersopdracht door Stadler en de gevolgen daarvan voor de werknemers van Staned, waaronder [Geïntimeerde]. Staned heeft echter geen memorie na tussenarrest ingediend, terwijl [Geïntimeerde] wel nadere informatie heeft verschaft over zijn financiële situatie en arbeidssituatie sinds het ontslag.
Het hof oordeelt dat Staned onvoldoende heeft aangetoond dat de beëindiging van de vervoersopdracht door Stadler noodzakelijk was vanwege economische redenen. Het hof constateert dat er onvoldoende zicht is op de werkelijke verhoudingen tussen Staned en Stadler, en dat de belangen van de werknemers van Staned niet adequaat zijn meegewogen in de beslissing om de vervoersopdracht te beëindigen. Het hof stelt vast dat [Geïntimeerde], die op het moment van ontslag vijftig jaar oud was, geen goede vooruitzichten had op de arbeidsmarkt en dat hij in financieel opzicht zwaar werd getroffen door het ontslag.
Uiteindelijk oordeelt het hof dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk was, en bevestigt het de eerdere uitspraak van de kantonrechter. Staned wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij ontslagprocedures en de noodzaak om de positie van werknemers in overweging te nemen bij dergelijke beslissingen.