ECLI:NL:GHSHE:2013:CA0822
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- C.D.M. Lamers
- M.C. Bijleveld-van der Slikke
- S.W.E. Rutten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag en omgangsregeling na overlijden van de moeder
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader van een minderjarige dochter, die sinds 2006 geen contact meer heeft gehad met haar vader. De moeder, die alleen het gezag over de dochter uitoefende, is in 2012 overleden. De vader verzoekt om het gezag over zijn dochter en een omgangsregeling. De rechtbank heeft zijn verzoeken afgewezen, omdat er sprake is van vervreemding tussen vader en dochter en cultuurverschillen die het moeilijk maken om een band op te bouwen. De vader heeft in het verleden weinig betrokkenheid getoond in de opvoeding van de dochter en heeft tijdens zijn huwelijk met de moeder gedetineerd gezeten. De rechtbank heeft de stichting belast met de voogdij over de dochter en de vader kan zich niet verenigen met deze beslissing.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 16 april 2013 zijn zowel de vader als vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de stichting gehoord. De vader heeft aangegeven dat hij de overlevende ouder is en dat hij de verantwoordelijkheid voor zijn dochter op zich wil nemen. De stichting heeft echter betoogd dat de dochter nog niet klaar is voor een zelfstandige relatie met haar vader en dat de huidige begeleide omgangsregeling van één uur per vier weken voldoende is. De dochter heeft aangegeven dat ze bang is voor haar vader en dat ze de begeleiding van de stichting prettig vindt.
Het hof heeft geoordeeld dat er gegronde vrees bestaat dat de belangen van de dochter verwaarloosd worden als de vader met het gezag wordt belast. De huidige omgangsregeling blijft gehandhaafd, omdat de dochter nog in een rouwproces zit en haar plek in het pleeggezin moet vinden. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vader af.