4.1. In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a) Vader is in gemeenschap van goederen gehuwd geweest met [moeder] (hierna: moeder). Uit dit huwelijk zijn de kinderen geboren.
b) Moeder is op 11 november 2002 overleden. Moeder heeft niet bij testament over haar nalatenschap beschikt. Daarom waren vader en de kinderen erfgenaam van het aandeel van moeder in de door het overlijden ontbonden huwelijksgoederengemeenschap.
c) Bij brief van 29 september 2003 heeft mw. mr. Van Hofwegen, kandidaat-notaris te Venlo, aan vader het volgende geschreven:
“Hierbij zend ik u de verklaring van erfrecht naar aanleiding van het overlijden van uw echtgenote (…).
u bent tezamen met uw 3 kinderen erfgenamen van uw echtgenote en mitsdien gezamenlijk eigenaar van haar gehele nalatenschap (deze omvat naast eventueel eigen vermogen van uw echtgenote, de helft van de ontbonden huwelijksgemeenschap).
Indien u de woning wenst te verkopen of met hypotheek wenst te bezwaren, heeft u steeds medewerking van de kinderen nodig.
U en uw kinderen zouden een verdeling van de nalatenschap van uw echtgenote kunnen overeenkomen ‘als ware door haar een testament op het langstleven gemaakt’.
Dan worden alle activa van de nalatenschap aan u toegedeeld; wegens overbedeling zou u een bedrag aan de kinderen schuldig zijn.
Dit heeft behalve het voordeel dat u alleen eigenaar van de gehele nalatenschap bent, ook diverse fiscale voordelen.”
d) Bij brief van 10 september 2004 heeft genoemde notaris aan “Familie [familienaam]” het volgende meegedeeld:
“Naar aanleiding van mijn bespreking met de heer [vader] (hof: vader) op 10 augustus 2004 schrijf ik u deze brief.
Aan de orde was de mogelijkheid dat vader de eigendom van de gehele nalatenschap van moeder heeft, zonder dat de kinderen eraan tekort komen.
Zoals afgesproken schets ik in het kort het principe en de fiscale voordelen.
U zou met elkaar een verdeling van de nalatenschap van moeder kunnen overeenkomen ‘als ware door haar een testament op het langstleven gemaakt’.
Dan worden alle activa van moeders nalatenschap aan vader toegedeeld, onder de verplichting voor hem:
1. om onder vrijwaring van de kinderen voor zijn rekening te nemen en als zijn eigen schulden te voldoen, alle tot de nalatenschap behorende schulden en alle tengevolge van het overlijden verschuldigde successierechten en boedelkosten;
2. om wegens zijn overbedeling aan elk van zijn kinderen een uitkering te doen, welke (rentedragende) vordering – in principe – door u pas opeisbaar is bij overlijden van vader.
De fiscale voordelen hiervan zijn:
- besparing inkomstenbelasting: in deze constructie valt de vordering van de kinderen op vader onder de uitzondering van heffing van inkomstenbelasting; des de kinderen betalen over hun vordering geen inkomstsenbelasting en voor vader geldt de gunstige eigenwoningregeling voor de gehéle woning;
- besparing successierecht: bij overlijden van vader erven de kinderen de schuld (die opgerent is) aan zichzelf, waarover alsdan geen successierecht verschuldigd is.”
e) Vader en de kinderen hebben bij notariële akte van 31 januari 2005 de nalatenschap van moeder verdeeld. Vader, geboren op [geboortedatum] 1948, was op dat moment 56 jaar oud. Aan vader zijn in de akte alle activa de huwelijksgoederengemeenschap en nalatenschap toegedeeld, onder de verplichting om:
- alle tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende schulden voor zijn rekening te nemen;
- aan elk van de kinderen wegens overbedeling € 23.975,-- uit te keren.
Aan elk van de kinderen is wegens onderbedeling een vordering in geld groot € 23.975,-- toegedeeld.
In de akte zijn de schulden van vader aan de kinderen tot uitkering wegens overbedeling vervolgens omgezet in schulden uit geldleningen, waarover vader aan de kinderen jaarlijks een rente van 6% verschuldigd is aan de kinderen. In de akte is voorts bepaald dat de vordering in hoofdsom slechts opeisbaar is - voor zover thans van belang - :
- bij het overlijden van vader;
- bij hertrouwen van vader zonder het maken en handhaven van huwelijksvoorwaarden, inhoudende de uitsluiting van elke gemeenschap van goederen en verrekenbedingen.
f) Vader heeft na het overlijden van moeder een relatie gehad met mevrouw [relatie 1]. Mevrouw [relatie 1] is op 1 februari 2009 overleden.
g) Op 23 maart 2010 is vader onder huwelijkse voorwaarden gehuwd met mevrouw [relatie 2] (hierna: [relatie 2]). Vader was op dat moment 61 jaar oud. [relatie 2] is ongeveer 13 jaar jonger dan vader.
h) Vader heeft aan de kinderen voorgesteld om onder meer ten aanzien van de rente die hij over de geldleningen aan de kinderen verschuldigd is een afwijking overeen te komen van de regeling die is neergelegd in de notariële akte van 31 januari 2005. De kinderen hebben daarop laten weten dat zij willen vasthouden aan de regeling die in de notariële akte van 31 januari 2005 is neergelegd.