GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.092.825/01
1. [Appellant sub 1.],
wonende te [woonplaats],
2. Easyfit [vestigingsnaam] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellanten in principaal appel,
geïntimeerden in incidenteel appel,
advocaat: mr. M.P.Y. Verhagen te Drunen,
1. Fun2Bfit B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats]
2. Europe Trading [vestigingsnaam] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats]
geïntimeerden in principaal appel,
appellanten in incidenteel appel,
advocaat: mr. J.M.A. van Dijk te Kaatsheuvel,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 18 oktober 2011 in het hoger beroep van het door de rechtbank Breda, sector civiel recht onder zaaknummer/rolnummer 227446/HA ZA 10-2144 gewezen vonnis van 8 juni 2011.
5. Het tussenarrest van 18 oktober 2011
Bij genoemd arrest heeft het hof een comparitie na aanbrengen gelast en is iedere verdere beslissing aangehouden.
6. Het verdere verloop van de procedure
6.1 De comparitie heeft op 21 november 2011 plaatsgevonden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt. Partijen zijn niet tot een regeling gekomen en de zaak is naar de rol verwezen voor memorie van grieven.
6.2 Bij memorie van grieven hebben principaal appellanten, hierna gezamenlijk te noemen ‘[appellanten c.s.]’, vier grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot het alsnog niet-ontvankelijk verklaren van geïntimeerden in principaal appel, hierna te noemen ‘Fun2Bfit c.s.’ in hun vorderingen, althans tot afwijzing van die vorderingen, met veroordeling van Fun2Bfit c.s. in de proceskosten van beide instanties.
6.3 Bij memorie van antwoord hebben Fun2Bfit c.s. de grieven bestreden. Voorts hebben Fun2BFit c.s. incidenteel appel ingesteld, daarin één grief aangevoerd en geconcludeerd, kort gezegd, tot vernietiging van het bestreden vonnis voor zover het betreft de beslissing tot compensatie van proceskosten en veroordeling van [appellanten c.s.] in de proceskosten van beide instanties.
6.4 [appellanten c.s.] hebben daarna de gedingstukken overgelegd. Beide partijen hebben uitspraak gevraagd.
7. De gronden van het hoger beroep
Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memories van grieven.
8. De verdere beoordeling
8.1 Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. Fun2BFit B.V. exploiteert sinds juli 2006 een fitnessonderneming aan de [vestigingsadres] in [vestigingsplaats]. Bestuurder en aandeelhouder van Fun2BFit B.V. is Europe Trading [vestigingsnaam] B.V. (hierna: ‘ETD’). Bestuurder van ETD is de heer [bestuurder van ETD] (hierna: ‘[bestuurder van ETD]’).
b. De heer [appellant sub 1.](hierna: ‘[appellant sub 1.]’) was vanaf augustus 2006 in dienst bij ETD. Dit dienstverband is per 4 december 2006 beëindigd. De beëindigingsovereenkomst van die datum luidt, voor zover hier van belang:
“[appellant sub 1.]zal z.s.m. direkt na ontvangst goederen uit China, in dienst treden bij Fun2BFit BV welke vennootschap eigendom is van Europe Trading [vestigingsnaam] BV.
Doelstelling van deze vennootschap is ; Import en Export van fitness-equipment en branche-gerelateerde artikelen alsmede de opzet en beheer van diverse fitness accommodaties al dan niet voor franchise of eigen exploitatie.
(…)
[appellant sub 1.]zal nooit de informatie of bedrijfsgegevens van ETD, [bestuurder van ETD], Fun2BFit, of andere aan voorgenoemde gelieerde of gekoppelde bedrijven, melden of doen toekomen aan derden. Tevens zal [appellant sub 1.] zich onthouden van het zelfstandig doen van zaken zolang de samenwerking met [bestuurder van ETD] en of een van diens vennootschappen voortduurt. Bij niet nakomen van deze afspraken is [bestuurder van ETD] en of een van diens vennootschappen gerechtigd zonder tussenkomst van een rechter de geleden schade te verhalen op [appellant sub 1.].
Mocht er om welke reden dan ook een einde komen aan de samenwerking met [bestuurder van ETD] en of een van diens vennootschappen, dan zal [appellant sub 1.]zich onthouden om de kontakten –gegevens welke hij uit voorgaande periode heeft opgedaan te gebruiken om een eigen dan wel het bedrijf van een derde te dienen.”
c. Per 1 mei 2007 heeft Fun2Bfit B.V. in [vestigingsplaats] een sportschool onder de naam Fun2Bfit geopend. Vanaf 1 oktober 2007 geschiedt de bedrijfsvoering van de sportschool voor rekening en risico van [appellant sub 1.]. Daaraan liggen ten grondslag een tussen hem en [bestuurder van ETD] gesloten huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte en voorts een tussen [appellant sub 1.] en Fun2Bfit B.V. (vertegenwoordigd door [bestuurder van ETD]) gesloten overeenkomst, (eveneens) aangeduid als huurovereenkomst. Deze laatste huurovereenkomst luidt, voor zover hier van belang:
“Artikel 1 Het gehuurde, bestemming en gebruik
1. Deze huurovereenkomst heeft betrekking op de inventaris partijen genoegzaam bekend. Hierna te noemen “het gehuurde”, zie hiervoor de aangehechte inventarislijst. Huurder verklaart het gehuurde te kennen en in goede en functionerende staat te hebben bevonden en ontvangen.
(…)
Artikel 3 Duur, verlenging en opzegging
1. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van 2 jaar, ingaande op 1 oktober 2007 en lopende tot en met 30 september 2009.
(…)
5. Huurder heeft de optie om na 2 jaar de inventaris over te nemen indien over de afgelopen periode de huur is voldaan. Tevens wordt de huurder dan eigenaar van de naam Fun2Bfit, en het klantenbestand de gebruikte software wordt gezien als inventaris en kan bij tijdige beëindiging worden overgenomen volgens de zelfde voorwaarden als de andere inventaris.
Het koopbedrag wordt over de jaren als volgt bepaald:
- na 2 jaar: 65% van de netto nieuwwaarde betaald door Fun2Bfit B.V.,
- na 3 jaar: 55% van de netto nieuwwaarde betaald door Fun2Bfit B.V.,
- na 4 jaar e.v.: 40% van de netto nieuwwaarde betaald door Fun2Bfit B.V.
(…) De bedrijfsvoering is vanaf 01-10-2007 geheel voor rekening en risico van huurder.”
d. [appellant sub 1.] heeft bij brief van 25 februari 2009 de beide huurovereenkomsten opgezegd tegen 30 september 2009.
e. [appellant sub 1.] is, eveneens in [vestigingsplaats], een eigen sportschool begonnen onder de naam Easyfit. [appellant sub 1.] drijft een eenmanszaak onder die naam. Voorts is [appellant sub 1.] gevolmachtigde van Easyfit [vestigingsnaam] B.V. (hierna: ‘Easyfit B.V.’).
8.2. Bij inleidende dagvaarding van 15 november 2010 hebben Fun2Bfit c.s. de onderhavige procedure aanhangig gemaakt en – samengevat weergegeven – gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [appellanten c.s.] te veroordelen tot betaling van de door Fun2Bfit c.s. geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
2. te bepalen dat [appellanten c.s.] aan de klanten die geacht moeten worden aan Fun2Bfit B.V. toe te behoren kenbaar maakt dat zij ten onrechte zijn overgegaan van Fun2Bfit B.V. naar Easyfit B.V. en die klanten in de gelegenheid stelt om terug te keren naar Fun2Bfit B.V., een en ander op basis van een nader op te stellen schriftelijke verklaring en op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat [appellanten c.s.] daaraan niet voldoen;
3. [appellanten c.s.] te veroordelen tot het verstrekken van een lijst met alle personen die lid waren van sportschool Fun2Bfit B.V. in de periode januari 2009 tot 1 oktober 2009 alsmede een lijst van alle personen die per 1 oktober 2009 lid waren bij Easyfit op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag voor iedere dag dat [appellanten c.s.] daaraan niet voldoen na betekening van het vonnis;
4. te bepalen dat Easyfit B.V. per klant die van Fun2Bfit B.V. in de loop van 2009 is meegenomen/overgegaan naar Easyfit B.V. aan Fun2Bfit B.V. een vergoeding dient te betalen van € 455,-- voor de periode september 2009 tot september 2010 en voor het overige op te maken bij staat;
5. [appellanten c.s.] te veroordelen tot betaling van de wettelijke handelsrente over het onder sub 4. gevorderde vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis;
6. [appellanten c.s.] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, waaronder de beslagkosten.
8.3. De rechtbank heeft, samengevat weergegeven, in het bestreden vonnis:
1. [appellanten c.s.] veroordeeld tot betaling van de door Fun2Bfit B.V. geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
2. [appellanten c.s.] veroordeeld tot het verstrekken van een lijst met alle personen, die lid waren van Fun2Bfit B.V. in de periode januari 2009 tot 1 oktober 2009 alsmede een lijst van alle personen die per 1 oktober 2009 lid waren bij Easyfit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag dat [appellanten c.s.] binnen veertien dagen na betekening van het vonnis niet aan deze veroordeling hebben voldaan, met een maximum van € 10.000,--
De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen onder compensatie van proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
8.3.1. Het principaal appel richt zich tegen de toewijzing door de rechtbank van de onderdelen van de vordering als in de punten 1 en 2 onder 8.3. weergegeven.
8.3.2. Het incidenteel appel richt zich tegen de compensatie van de proceskosten, waaronder de beslagkosten.
8.4. In grief 1 komen [appellanten c.s.] op tegen het oordeel van de rechtbank dat het geschil ziet op gebruik van het klantenbestand, terwijl het volgens [appellanten c.s.] om huur van dat klantenbestand (al dan niet als ‘goodwill’) gaat. Het hof begrijpt dat daarmee wordt opgekomen tegen het (in rechtsoverweging 3.3. van het bestreden vonnis gegeven) oordeel van de rechtbank dat het geschil niet zag op huur en (mede) daarom de sector civiel van de rechtbank, en niet de sector kanton, bevoegd was om kennis te nemen van het geschil. Het hof wijst met betrekking tot deze grief op artikel 71 lid 5 Rv ingevolge welk artikellid geen voorziening openstaat, dus ook geen hoger beroep, tegen (het achterwege laten van) een verwijzing. Grief 1 kan derhalve – voor zover gericht tegen voornoemd oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bevoegdheid – geen doel treffen, althans [appellanten c.s.] hebben geen belang bij een (inhoudelijke) beoordeling daarvan.
8.4.1. Voor het overige richten de grieven, die zich voor gezamenlijk behandeling lenen, zich tegen het oordeel van de rechtbank dat het klantenbestand van sportschool Fun2Bfit, althans het deel daarvan dat is verworven gedurende de periode dat [appellant sub 1.] de sportschool dreef, enkel ter gebruik aan [appellant sub 1.] ter beschikking is gesteld en niet aan hem is gaan toebehoren. [appellanten c.s.] stellen dat ten onrechte is geoordeeld dat [appellant sub 1.] daarom na het einde van de huurovereenkomsten de door hem aangeworven klanten niet mocht meenemen naar sportschool Easyfit en, nu hij dat wel heeft gedaan, toerekenbaar tekortgeschoten is, althans onrechtmatig heeft gehandeld.
8.4.2. Het hof oordeelt als volgt. Uit hetgeen partijen hebben gesteld volgt dat [appellant sub 1.] per 1 oktober 2007 de, reeds op 1 mei 2007 door Fun2Bfit B.V. geopende, sportschool voor eigen rekening en risico is gaan drijven. Onweersproken is door Fun2Bfit c.s. gesteld dat partijen voor ogen hadden dat [appellant sub 1.] de sportschool vanaf de opening daarvan zou drijven, doch dat een concurrentiebeding bij een voormalig werkgever hem daarvan in eerste instantie weerhield. [bestuurder van ETD] heeft die voormalige werkgever van [appellant sub 1.] bewogen af te zien van het inroepen van een concurrentiebeding zodat [appellant sub 1.] de sportschool kon gaan exploiteren. [appellant sub 1.] kreeg op 1 oktober 2007 de beschikking over het (van [bestuurder van ETD] gehuurde) pand. De in artikel 1 van de huurovereenkomst met betrekking tot de inventaris genoemde inventarislijst is niet overgelegd, maar tussen partijen is niet in geschil – en dat volgt ook uit die huurovereenkomst – dat [appellant sub 1.] de beschikking kreeg over de in het pand aanwezige inventaris, waaronder de fitnessapparatuur, en de benodigde software. Er was (aldus) sprake van een volledig operationele sportschool, met op dat moment (tenminste) zestig klanten. Achtergrond van deze overeenkomsten was, zo volgt uit het proces-verbaal van de comparitie van partijen in eerste aanleg, dat [appellant sub 1.] op zijn eigen manier een sportschool wilde drijven. Daartoe beschikte hij op dat moment echter niet over voldoende financiële middelen. ETD stelde een ‘lopende’ sportschool ter beschikking en ontving voor het aldus aan [appellant sub 1.] geboden exploitatierecht de maandelijkse huurprijs van € 1.500,-- (artikel 4 van de huurovereenkomst). Niet, althans niet gemotiveerd betwist is dat [appellant sub 1.] de uit de sportschool gemaakte winst toekwam.
8.4.3. Het hof ziet zich gesteld voor de vraag welke rechten [appellant sub 1.] aan de huurovereenkomst met betrekking tot de inventaris kon ontlenen, in het bijzonder met betrekking tot de klanten van de sportschool. Daartoe dient beoordeeld te worden welke zin partijen op dat punt in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de huurovereenkomst met betrekking tot de inboedel mochten toekennen en op hetgeen zij daarover redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij een dergelijke beoordeling kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van partijen kan worden verwacht (HR 13 maart 1981, NJ 1981/635, Haviltex).
8.4.4. Naar het oordeel van het hof valt uit de huurovereenkomst redelijkerwijs niet af te leiden dat [appellant sub 1.] enige aanspraak kon doen gelden op de reeds bij aanvang door hem van de exploitatie, derhalve op 1 oktober 2007, aanwezige klanten. Uit de stelling van [appellant sub 1.] (conclusie van antwoord sub 8) dat hij bij het einde van de huurovereenkomst het oorspronkelijke klantenbestand, voor zover nog aanwezig, heeft ‘teruggegeven’ (wat er van die, door Fun2Bfit c.s. betwiste stelling ook zij), kan worden afgeleid dat ook [appellant sub 1.] zich op dat standpunt stelt, althans in het licht van zijn eigen stellingen is een andersluidend standpunt onbegrijpelijk. Vaststaat echter dat [appellant sub 1.], gelet op zijn uitlatingen ter comparitie in eerste aanleg de, volgens hem, nog aanwezige oorspronkelijke klanten heeft trachten te bewegen over te gaan naar de nieuwe onderneming Easyfit zonder Fun2Bfit c.s. daarvoor een vergoeding aan te bieden. Gelet op het vorenstaande levert dit op zichzelf al een toerekenbare tekortkoming onder de huurovereenkomst op.
8.4.5. Ten aanzien van de door [appellant sub 1.] nadien aangeworven klanten geldt het navolgende. Onweersproken is dat het klantenbestand van de sportschool aanzienlijk is vergroot in de periode dat het door [appellant sub 1.] werd geëxploiteerd. Niet, althans niet gemotiveerd weersproken is deze aan het einde van de huurperiode (ongeveer) tweehonderd klanten had. Evenmin is weersproken dat die klanten door [appellant sub 1.] zijn geworven, althans niet is gesteld dat anderen dan [appellant sub 1.] (bijvoorbeeld ETD of [bestuurder van ETD]) daartoe enige inspanning hebben geleverd.
8.4.6. Naar het oordeel van het hof mochten partijen op grond aan artikel 3 lid 5 van de huurovereenkomst (als hiervoor geciteerd onder c.) redelijkerwijs louter de betekenis toekennen dat de sportschool als zodanig aan het einde van de huurperiode in zijn geheel, inclusief het alsdan bestaande – naar zijn aard fluctuerende – klantenbestand, aan Fun2Bfit B.V. zou toevallen en derhalve niet dat het aan [appellant sub 1.] zou (zijn) gaan toebehoren, net zomin overigens als de (overige) inventaris zoals de fitnessapparatuur en de (als inventaris door partijen aangeduide) software. Dat laatste is door [appellanten c.s.] ook niet gesteld. Dat zou alleen anders zijn indien [appellant sub 1.] gebruik zou maken van de in artikel 3 lid 5 van de huurovereenkomst opgenomen mogelijkheid tot overname op grond van de aldaar genoemde gefixeerde overnamebedragen. De omstandigheid dat in artikel 8 van de huurovereenkomst is bepaald dat [appellant sub 1.] de sportschool voor eigen rekening risico zou drijven, maakt dat niet anders. Naar het oordeel van het hof mocht [appellant sub 1.] op grond van die bepaling redelijkerwijs verwachten dat hij de sportschool naar eigen inzicht kon exploiteren en hem (daarom) de gemaakte winst toekwam, zoals ook een eventueel verlies voor zijn rekening zou zijn gekomen. [appellant sub 1.] kon daarbij desgewenst profiteren van een – door hem uiteindelijk ook gerealiseerde – uitbreiding van het klantenbestand, naast de tijdens de huurperiode daardoor gemaakte winst, door genoemde mogelijkheid van overname. Hij zou dan de door hem eventueel gedane investeringen kunnen terugverdienen. [appellant sub 1.] verkreeg immers op grond van eerdere genoemde bepalingen in de huurovereenkomst het recht desgewenst een overname te bewerkstelligen en daartoe tijdens de rit al dan niet te investeren. Zou de sportschool aan het einde van de huurperiode niet of minder rendabel zijn geweest, dan zouden de (negatieve) consequenties daarvan, zo volgt uit het vorenstaande, voor risico van Fun2Bfit B.V. zijn gebleven. [appellant sub 1.] mocht op grond van artikel 8 van de huurovereenkomst echter niet verwachten dat de klanten ook aan hem zouden toevallen wanneer hij de sportschool niet overnam.
8.4.7. Onweersproken is dat [appellant sub 1.] niet van de in de huurovereenkomst voorziene mogelijkheid tot overname van de sportschool gebruik heeft gemaakt en evenmin is gesteld dat een overname onder andere voorwaarden tot stand is gekomen. Gelet op vorenstaande uitleg van de huurovereenkomst kan [appellant sub 1.] derhalve geen aanspraak maken op het klantenbestand en diende hij dat bij beëindiging van de huurovereenkomst te laten bij Fun2Bfit B.V. Dat is, anders dan [appellanten c.s.] in grief 4 stellen, gezien de overeengekomen overnamemogelijkheid en de hiervoor beschreven goede en kwade kansen aan beide zijden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. Daarbij komt nog dat [appellant sub 1.] de huurovereenkomsten uit eigen beweging heeft opgezegd. Door de opzegging heeft [appellant sub 1.] zelf de situatie gecreëerd dat hij niet langer kon profiteren van de – mede aan hem te danken – winstgevendheid van de sportschool. Die omstandigheid komt voor zijn eigen rekening en risico.
8.4.8. Niet betwist is, zoals hiervoor (in rechtsoverweging 8.4.3) reeds overwogen dat [appellant sub 1.] de op 1 oktober 2007 reeds aanwezige klanten heeft trachten te bewegen over te gaan naar Easyfit. Voorts is onweersproken dat [appellant sub 1.] de door hem aangeworven klanten heeft meegenomen (overgeschreven) naar Easyfit. Daarbij heeft [appellant sub 1.] (zo volgt uit productie 3 bij dagvaarding) gebruik gemaakt van een (op naam van een mevrouw [X.] gestelde) bankrekening waarop eerder de abonnementsgelden ten behoeve van Fun2Bfit werden ontvangen. Een en ander leidt tot het oordeel dat [appellant sub 1.] met betrekking tot het teruggeven althans achterlaten van het (gehele) klantenbestand toerekenbaar tekortgeschoten is in de uitvoering van de huurovereenkomst. De door [appellanten c.s.] daartegen gerichte grieven falen.
8.4.9. Bij het vorenstaande is verder van belang dat het [appellant sub 1.] op grond van de hiervoor onder rov. 8.1. genoemde beëindigingsovereenkomst verboden was om, kort gezegd, gegevens van [bestuurder van ETD] en/of aan hem gelieerde vennootschappen, waaronder geïntimeerden Fun2Bfit B.V. en ETD, elders aan te wenden. Weliswaar is de beëindigingsovereenkomst primair gesloten met het oog op de mogelijk gezamenlijk te ondernemen handel in fitnessapparatuur, echter gezien de formulering van genoemd verbod heeft de overeenkomst een ruimere strekking, namelijk het vastleggen van de voorwaarden waaronder iedere toekomstige samenwerking tussen [bestuurder van ETD] c.q. aan hem gelieerde vennootschappen en [appellant sub 1.] zou geschieden. In die zin is in feite sprake van een raamovereenkomst, waarop Fun2Bfit c.s. zich – wat Fun2Bfit BV betreft als mede begunstigde van de naar haar toe als derdenbedingen (vergelijk artikel 6:253 lid 4 BW) aan te merken voorwaarden - (ook) in dit geval kunnen beroepen omdat de betrokkenheid van [appellant sub 1.] bij de sportschool duidelijk een uitvloeisel is van die door de raamovereenkomst bestreken samenwerking, zoals onder meer volgt uit de hiervoor (in rechtsoverweging 8.4.2.) genoemde inspanningen van [bestuurder van ETD] ten aanzien van het concurrentiebeding dat voor [appellant sub 1.] in relatie tot het exploiteren van een sportschool kennelijk gold. Op grond van de hiervoor (in rechtsoverweging 8.4.7.) beschreven handelwijze is [appellant sub 1.] daarom ook toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de beëindigingsovereenkomst, nu hij na het einde van de samenwerking met [bestuurder van ETD] een eigen onderneming heeft opgezet en hij daarvoor gebruik heeft gemaakt van het klantenbestand dat toebehoorde aan Fun2Bfit B.V.
8.4.10. Gelet op die (dubbele) toerekenbare tekortkoming dient de veroordeling van [appellant sub 1.] als gegeven in het bestreden vonnis in stand blijven. Noch tegen de veroordeling van Easyfit B.V. noch tegen de toewijzing ten behoeve van ETD is een grief gericht, zodat het oordeel van de rechtbank op dat punt niet aan het hof voorligt.
8.4.11. [appellanten c.s.] zullen, als de in het ongelijk gestelde partijen, worden veroordeeld in de proceskosten in principaal appel.
8.5. Fun2Bfit c.s. komen op tegen de compensatie van proceskosten. Zij stellen dat hun vordering grotendeels, althans het belangrijkste deel daarvan, is toegewezen. Fun2Bfit c.s. hebben daarbij in appel hun eis verminderd tot hetgeen in eerste aanleg is toegewezen.
8.5.1. Het hof oordeel als volgt. Het belangrijkste geschilpunt tussen partijen, te weten aan wie het klantenbestand toekwam, is in het voordeel van Fun2Bfit c.s. beslist. [appellanten c.s.] zijn veroordeeld tot vergoeding van de schade, op te maken bij staat. Voorts zijn [appellanten c.s.] veroordeeld aan Fun2Bfit c.s. klantenlijsten te overleggen. Daarmee zijn Fun2Bfit c.s. naar het oordeel van het hof in overwegende mate in het gelijk gesteld en [appellanten c.s.] derhalve in overwegende mate in het ongelijk. Daarom dienen [appellanten c.s.] de proceskosten van de procedure in eerste aanleg te dragen. De grief slaagt.
8.5.2. Gelet op het voorgaande en nu niet is gesteld of gebleken dat het door Fun2Bfit c.s. gelegde beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was, zijn de gevorderde beslagkosten op grond van artikel 706 Rv toewijsbaar. Deze worden begroot op € 452,-- aan salaris advocaat en € 451,63 aan exploitkosten.
8.5.3. [appellanten c.s.] zullen, als de in het ongelijk gestelde partijen, worden veroordeeld in de proceskosten in incidenteel appel.
In principaal en incidenteel appel
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep onder aanvulling van gronden, behoudens voor zover daarin de proceskosten zijn gecompenseerd en op dat punt opnieuw rechtdoende;
veroordeelt [appellanten c.s.] in de proceskosten in eerste aanleg, aan de zijde van Fun2Bfit c.s. tot op heden begroot op € 73,89 aan dagvaardingskosten, € 560,-- aan griffierecht, € 904,-- aan salaris advocaat en € 903,63 aan beslagkosten;
veroordeelt [appellanten c.s.] in de kosten van het principaal appel, tot deze uitspraak aan de zijde van Fun2Bfit c.s. begroot op € 649,-- aan griffierecht en € 894,-- aan salaris advocaat;
veroordeelt [appellanten c.s.] in de kosten van het incidenteel appel, tot deze uitspraak aan de zijde van Fun2Bfit c.s. begroot op € 447,-- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.M. Aarts, A.P. Zweers-van Vollenhoven en R.R.M. de Moor en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 mei 2013.