4.2 Het gaat in deze zaak om het volgende.
(a) [appellant] heeft in 1993 van Ahold Vastgoed het onroerend goed gelegen aan de [straatnaam 1] [huisnummer A] te [plaats] gekocht. Op dat moment was hij directeur en enig aandeelhouder van Eindhoven Musical Instruments B.V. Bij akte van levering d.d. 23 december 1993 is voormeld pand aan [appellant] geleverd.
(b) Tot kort voor de datum van levering was in het pand een Albert Heijn supermarkt gevestigd. Deze vestiging is verhuisd naar een groter winkelpand aan de [straatnaam 1][huisnummer B] te [plaats].
(c) In de leveringsakte is een kwalitatieve verplichting ten behoeve van Ahold Vastgoed en een kwalitatieve verplichting ten behoeve van de Gemeente opgenomen en wel als volgt:
"KWALITATIEVE BEDINGEN
A. Met betrekking tot het gebruik van het verkochte zijn partijen overeenkomstig het bepaalde in artikel 252 Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek het volgende overeengekomen:
Het is koper, zijn rechtsopvolgers onder bijzondere titel en degenen, die van de rechthebbende(n) een recht tot gebruik van het verkochte zullen verkrijgen, verboden om een levensmiddelenbedrijf (hetzij als hoofd- hetzij als nevenbedrijf, een en ander in de ruimste zin des woords) te vestigen, te drijven of te exploiteren alsmede om – rechtstreeks of zijdelings – op enigerlei wijze levensmiddelen te verhandelen.
Koper is verplicht om in geval van levering of vestiging van een van het eigendomsrecht afgeleid zakelijk genotsrecht of bij ingebruikgeving (waaronder begrepen het toelaten, dat een derde het verkochte gebruikt) van of op (enig deel van) het verkochte aan de betrokken verkrijger van de eigendom casu quo de beperkt zakelijk gerechtigde casu quo de gebruiker al dezelfde verplichtingen als krachtens het hiervoor bepaalde op hem rusten op te leggen, dat wil zeggen alle verplichtingen om niet te doen als hiervoor omschreven alsook de verplichting om te doen, zoals onder andere de verplichting om deze verbintenissen weer aan rechtsopvolgers en andere verkrijgers op te leggen, waaronder ook begrepen het bepaalde omtrent niet-nakoming of overtreding en de gevolgen daarvan en alles wat daarbij is bedongen en bepaald in de ruimste zin en om in verband daarmede het in dit artikel bepaalde woordelijk over te nemen in elke akte van vervreemding in eigendom of vestiging of levering van een beperkt recht als voren bedoeld of in de titel van ingebruikgeving.
(…)
De hiervoor omschreven verbodsbepalingen gelden echter uitsluitend voor zover zich binnen een cirkel met een straal van een kilometer, waarbij het verkochte als middelpunt zal gelden, een Albert Heijn-supermarkt of een aan Ahold gelieerde supermarkt zal bevinden.
B. Met betrekking tot het gebruik van het verkochte is koper met de gemeente Eindhoven overeenkomstig het bepaalde in artikel 252 Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek het volgende overeengekomen:
Het is koper, zijn rechtsopvolgers onder bijzondere titel en degenen, die van de rechthebbende(n) een recht tot gebruik van het verkochte zullen verkrijgen, verboden om in of op (enig deel van) het verkochte een detailhandel in de ruimste zin des woords te vestigen, te drijven of te exploiteren.
Overigens zijn de bepalingen sub A voormeld voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, echter met dien verstande dat voor "verkoper" gelezen dient te worden "gemeente Eindhoven".
Zolang het verkochte in gebruik is bij Eindhoven Musical Instruments B.V. voor de uitoefening van de detailhandel in muziekinstrumenten en electronica in de ruimste zin des woords is koper ontslagen van vooromschreven verbod."
(d) Thans geldt voor het desbetreffende gebied een nieuw bestemmingsplan, Bestemmingsplan Stratum buiten de Ring 2004. Volgens dit plan rust op het pand van [appellant] de bestemming detailhandel. [appellant] heeft zijn onderneming in 2006 verkocht. Het pand aan de [straatnaam 1] [huisnummer A] te [plaats] heeft hij behouden en sindsdien verhuurd.
(e) Bij vonnis van 9 april 2008 (productie 2 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch in een geding tussen Ahold Vastgoed en [appellant] de vordering van Ahold Vastgoed strekkende tot verkrijging van een verklaring voor recht dat [appellant] gebonden is aan de kwalitatieve verplichting jegens Ahold Vastgoed (hiervoor geciteerd onder A) afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] op artikel 6:259 lid 1 sub b BW tot ontbinding van de kwalitatieve verplichting jegens Ahold Vastgoed gehonoreerd.
(f) Bij brief van 25 augustus 2008 (bijlage bij productie 11 bij akte d.d. 21 januari 2013) heeft de advocaat van [appellant], gelet op voornoemd vonnis, gevraagd om het standpunt van de gemeente ter zake van de kwalitatieve verplichting opgenomen in de leveringsakte.
(g) De gemeenteraad van de gemeente Eindhoven heeft in zijn openbare vergadering van 19 september 2012 besloten een voorbereidingsbesluit voor de locatie [straatnaam 1] [huisnummer A] vast te stellen, en in het voorbereidingsbesluit te bepalen "dat het verboden is om de gronden en/of bouwwerken binnen het gebied van het voorbereidingsbesluit te gebruiken voor een supermarkt" (productie 7 bij akte d.d. 21 januari 2013).