ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ4058
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- C.M. Aarts
- C.E.L.M. Smeenk-Van der Weijden
- M.J.G.W.M. Stienissen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden en loonvordering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende de beëindiging van een arbeidsovereenkomst tussen de appellant en de geïntimeerden. De appellant, geboren in 1971, werkte sinds 1 mei 2008 als algemeen medewerker bij de vennootschap onder firma van de geïntimeerden. De arbeidsovereenkomst zou per 1 januari 2012 beëindigd worden, zoals vastgelegd in een brief van 14 september 2011, die door beide partijen was ondertekend. De appellant betwist echter dat er sprake was van een rechtsgeldige beëindiging, omdat hij stelt dat het bedrijf van de geïntimeerden niet is opgeheven, maar is voortgezet onder een andere naam, JTC Automaterialen & Gereedschappen. Hij heeft zijn raadsman opdracht gegeven om bezwaar te maken tegen de beëindiging van zijn dienstverband.
De kantonrechter heeft de appellant in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen, omdat hij niet had aangetoond dat er geen rechtsgeldige beëindiging had plaatsgevonden. De appellant heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis. Het hof heeft geoordeeld dat de appellant niet heeft ingestemd met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dat de brief van 14 september 2011 niet kan worden gezien als een akkoord voor beëindiging, maar eerder als een ontvangstbevestiging. Het hof heeft vastgesteld dat er geen toestemming van het UWV was voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, wat noodzakelijk is voor een rechtsgeldige beëindiging bij opzegging door de werkgever.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd, maar de gevraagde voorzieningen afgewezen op andere gronden. De appellant is veroordeeld in de kosten van de procedure, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, en deze kosten zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan op 12 maart 2013.