4.1. Geen grieven zijn gericht rechtsoverweging 3.1. van het vonnis van 29 juni 2001, waarin de rechtbank heeft weergegeven van welke feiten zij is uitgegaan. Het hof zal derhalve van diezelfde feiten uitgaan. Daarnaast zijn enkele andere feiten komen vast te staan, als enerzijds gesteld, en anderzijds niet voldoende gemotiveerd bestreden. Het gaat in deze zaak – kort weergegeven – om het volgende.
a. Tussen [appellant sub 1.] c.s. als koper en [geintimeerde sub 1.] c.s. als verkoper is in februari 1993 een koopovereenkomst gesloten betreffende de woning staande en gelegen aan de [perceel] in [plaatsnaam] (‘de woning’). De woning is op 17 juni 1993 aan [appellant sub 1.] c.s. geleverd.
b. Op 21 maart 2006 heeft [appellant sub 1.] c.s. de woning verkocht aan [koper] c.s. Levering aan [koper] c.s. heeft plaatsgevonden op 29 september 2006.
c. In opdracht van [geintimeerde sub 1.] c.s. is tijdens of kort na de bouw van de woning (in 1983) opdracht gegeven tot plaatsing van een aanbouw aan de achterzijde van de woning, in het verlengde van de woonkamer.
d. Omstreeks eind december 2009 heeft zich in de woning een ernstige lekkage voorgedaan: er was sprake van vochtplekken op wanden en plafond van een slaapkamer op de eerste verdieping en er lekte water via het plafond in de op de begane grond gelegen woonkamer.
e. De door [koper] c.s. hierop geconsulteerde aannemer heeft tijdens zijn inspectie geconstateerd dat de directe oorzaak van de lekkage een gescheurde lasnaad tussen twee zinken gootdelen was. Hierdoor kon er water de (houtskelet)achtergevelconstructie in lopen. Tevens werd geconstateerd dat de aangebrachte steunbalken ter hoogte van de aansluiting van de aanbouw op de oorspronkelijke achtergevel van de woning ernstig waren doorgezakt. Op advies van de aannemer heeft [koper] c.s. de woning laten stutten met stempels. Er heeft een noodreparatie plaatsgevonden aan de dakgoot.
f. In januari 2010 heeft [koper] c.s. [appellant sub 1.] c.s. bezocht en hem verteld over de geconstateerde problemen.
g. Bij brief van 1 maart 2010 (prod. 6 inl. dgv.) heeft (de rechtsbijstandverzekeraar van) [koper] c.s. [appellant sub 1.] c.s. aansprakelijk gesteld. In deze brief staat onder meer:
“Cliënten hebben inmiddels diverse ernstige gebreken aan de woning geconstateerd, waaronder de volgende: de achtergevel is doorgezakt en het plafond in de woonkamer hangt door. Om instorting te voorkomen is de woning en de vloer inmiddels gestut. Ook is er sprake van schade door langdurige lekkage en vochtproblemen. Gezien de aard en ernst van de problemen moet u op de hoogte zijn geweest van deze gebreken. (…)
Cliënten zullen nader onderzoek door een bouwkundige laten doen om de ernst van de gebreken en de hoogte van de schade vast te stellen. Cliënten willen u bij deze van het bovenstaande tijdig op de hoogte stellen.”
h. Bij brief van 20 april 2010 van (de rechtsbijstandverzekeraar van) [appellant sub 1.] c.s. aan [koper] c.s. wordt aansprakelijkheid van de hand gewezen.
i. Op 23 maart 2010 heeft – in opdracht van [koper] c.s. – een inspectie door registerexpert [registerexpert] (hierna: de expert sub 1.]) van ZNEB B.V. Expertise en Taxatie (hierna: ZNEB) plaatsgevonden. Bij deze inspectie was [koper] c.s. aanwezig. De expert vermeldt in zijn rapport van 21 mei 2010 (prod. 9 inl. dgv.) dat hij heeft geconstateerd dat in de oorspronkelijke achtergevel een sterk ondergedimensioneerde houten balk is toegepast, waardoor de hele (houtskelet) achtergevel van de woning in het midden enkele centimeters is ingezakt en de lasnaad van de zinken dakgoot is gescheurd, met eerdervermelde lekkage tot gevolg. De expert meldt voorts dat de verbouwing (het plaatsen van de aanbouw) uiterst ondeskundig en gevaarlijk is uitgevoerd en dat het opvallend is dat de door hem geconstateerde geveldeformatie de bouwtechnokeurder is ontgaan.
De herstelkosten worden door de expert – gespecificeerd – begroot op € 22.621,90.
j. Bij brief van 28 mei 2010 (prod. 10 inl. dgv.) is het ZNEB-rapport namens [koper] c.s. naar [appellant sub 1.] c.s. gestuurd en is [appellant sub 1.] c.s. gesommeerd om tot betaling van het door ZNEB begrote schadebedrag – vermeerderd met expertisekosten – á € 23.562,00 over te gaan, hetgeen [appellant sub 1.] c.s. heeft geweigerd.
k. Bij brief van 16 augustus 2010 heeft (de rechtsbijstandverzekeraar van) [appellant sub 1.] c.s. het rapport van ZNEB doorgestuurd aan [geintimeerde sub 1.] c.s. en zich daarin uitdrukkelijk het recht voorbehouden hem in vrijwaring op te roepen (prod. 5 mvg).
l. Op 28 februari 2011 heeft [appellant sub 1.] c.s. [geintimeerde sub 1.] c.s. in vrijwaring gedagvaard.
m. [Koper sub 1.] en [koper sub 2.] – in enkelvoud [koper] c.s. – hebben een procedure tegen [appellant sub 1.] c.s. aanhangig gemaakt voor de rechtbank Breda, verder te noemen de hoofdzaak. Bij eindvonnis in de hoofdzaak van 29 juni 2011 (zaak-/rolnummer 226224/HA ZA 10-1987) is [appellant sub 1.] c.s. veroordeeld tot betaling aan [koper] c.s. van een bedrag van € 23.562,00, vermeerderd met rente en proceskosten.
n. Op 11 augustus 2011 heeft in opdracht van [appellant sub 1.] c.s. een contra-expertise tegen het rapport van ZNEB plaatsgevonden door [expert sub 2.] van [Expertises] Expertises (hierna: [Expertises]). Tijdens de inspectie van de woning door [Expertises] werd de constructieve aansluiting van de woning met de aanbouw (nog altijd) provisorisch ondersteund middels bouwstempels. De expert vermeldt in zijn rapport van 26 oktober 2011 (prod. 6 mvg) dat hij heeft geconstateerd dat de achtergevel een door het midden ingezakt beeld vertoont en dat de Trespa dakrand in het verleden provisorisch is opgevuld c.q. aangeheeld om de verzakkingsverschijnselen te camoufleren. De expert meldt verder dat de ter plaatse van de aansluiting van de woning met de aanbouw gesitueerde houten draagbalk – die tijdens de bouw van de aanbouw is toegepast – niet zwaar c.q. draagkrachtig genoeg is om de belasting van de achtergevel op een juiste wijze op te vangen en over te dragen. Dit heeft een proces van inzakking van de achtergevel in gang gezet. De expert geeft verder nog aan dat, gelet op genoemde wijze van constructie en de door hem waargenomen (actuele) situatie, sprake is van een gevaarlijke situatie. Hij acht de door ZNEB omschreven en begrote schadeposten redelijk en marktconform.
o. [geintimeerde sub 1.] c.s. is bij de contra-expertise door [Expertises] niet betrokken geweest.
p. [appellant sub 1.] c.s. is van het vonnis in de hoofdzaak van 29 juni 2011 in hoger beroep gekomen bij dit hof. Op 15 maart 2012 heeft in die zaak (zaaknr. HD 200.095.445) een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarbij partijen zijn overeengekomen dat [koper] c.s. een bedrag van € 5.000,00 aan [appellant sub 1.] c.s. zou terugbetalen. De zaak is vervolgens doorgehaald op de rol.