GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.082.787/01
arrest van 26 februari 2013
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. L.C.A.M. Bouts,
[Y.],
handelend onder de naam [garage [garage]] te [vestigingsplaats],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. Y.G.M.J. Breukers,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 20 december 2011 in het hoger beroep van het door de rechtbank Roermond, sector kanton, locatie Roermond onder nummer 282342\ CV EXPL 10-3407 gewezen vonnis van 23 november 2010.
6. Het tussenarrest van 20 december 2011
Bij genoemd arrest is aan [appellant] een bewijsopdracht verstrekt en is iedere verdere beslissing aangehouden.
7. Het verdere verloop van de procedure
7.1.In enquête heeft [appellant] zeven getuigen laten horen. In contra-enquête zijn drie getuigen gehoord. De verklaringen van de in enquête en contra-enquête gehoorde getuigen zijn neergelegd in processen-verbaal.
7.2.Vervolgens hebben partijen de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
8. De verdere beoordeling
8.1.Het hof stelt voorop dat de raadsheer die in de onderhavige zaak de getuigen heeft gehoord thans niet meer bij het hof werkzaam is. Om die reden wordt dit arrest niet mede door die raadsheer gewezen.
8.2.Bij tussenarrest van 20 december 2011 is [appellant] toegelaten feiten en omstandigheden te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst heeft bestaan vanaf 1 mei 2008 tot 3 mei 2010 ingevolge welke overeenkomst [appellant] ten behoeve van [geintimeerde] werkzaamheden heeft verricht in haar voormelde garage tegen een salaris van € 2.200,00 netto per maand.
8.3.In enquête zijn de navolgende getuigenverklaringen afgelegd:
8.3.1.De getuige [appellant] Turan [appellant] heeft als volgt verklaard:
1.[garage [garage]] was aan [huurder] verhuurd vóór 2008. De man van mijn zus [zus van appellant], [echtgenoot van geintimeerde], en mijn zus zelf hadden het pand waarin de garage was gevestigd in eigendom. Dat pand hebben ze nog steeds. In 2008, ongeveer in mei, vroeg [echtgenoot van geintimeerde] aan mij of ik bij hem wilde werken in de garage. Ik zei oké. Hij wist dat ik vrachtwagenchauffeur was en dat ik bij mijn toenmalige werkgever een salaris verdiende van € 2.700 netto per maand. Dat had ik hem verteld. [echtgenoot van geintimeerde] zei tegen mij dat hij mij ongeveer € 2.400 of € 2.500 per maand kon betalen. Ook daarop zei ik oké; het ging mij niet om het precieze bedrag, honderd euro per maand meer of minder maakte mij niet uit. Gedurende de eerste twee maanden, ongeveer in mei en juni 2008, heb ik werkzaamheden verricht aan het bedrijfsgebouw zowel binnen als buiten. Ik heb op steigers gestaan om werkzaamheden te verrichten aan het dak, ik heb geverfd, ik heb een brug gemonteerd voor de auto’s et cetera. Ik kreeg in die twee maanden verschillende kleine bedragen van [echtgenoot van geintimeerde] voor mijn werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld € 50 of € 100 per week. [echtgenoot van geintimeerde] zei mij dan dat hij de volgende maand het wel zou regelen met mijn salaris. Dat gebeurde niet. Na die twee maanden ben ik auto’s gaan repareren in die garage. [echtgenoot van geintimeerde] gaf mij nog steeds € 50 á € 100 per week en zei iedere keer dat ik meer zou krijgen. € 150 per week is het hoogste bedrag wat ik van hem heb gekregen. Dat is twee jaar lang doorgegaan. Ik werkte de gehele week, ook honderd procent op zaterdag en af en toe op zondag. Ik begon ’s morgens altijd om 8.00 uur. Ik opende de garage met een sleutel die ik van [echtgenoot van geintimeerde] had gekregen. Ik werkte dagelijks tot 18.00 uur of later. Het gebeurde ook wel dat ik tot 20.00 uur werkte als een auto van een klant niet klaar was. [echtgenoot van geintimeerde] is geen monteur; hij is schoolleraar. Zijn zoon is ook geen monteur.
2.In 2009 heb ik gedurende vier weken (in de vakantieperiode na juni/juli) de garage zelf gedraaid. De opbrengst van die weken (het geld dat ik van klanten had ontvangen) bedroeg in totaal € 5.500. Dat bedrag heb ik gegeven aan de zoon van [echtgenoot van geintimeerde] die ik hier aanwezig zie. Ik heb steeds aan [echtgenoot van geintimeerde] gevraagd om mijn salaris en hij antwoordde dan iedere keer dat de boekhouder het zou klaarmaken.
3.Toen ik werkzaam was in [garage [garage]] heb ik diverse medewerkers meegemaakt, zoals stagiaire [stagiair 1.], de stagiaire [stagiaire 2.] en zijn vader [chef werkplaats [garage [garage]] ]. [stagiair 1.] heeft er drie á vier maanden gewerkt, [stagiaire 2.](die later is overleden) heeft er meer dan een jaar gewerkt en zijn vader [chef werkplaats [garage [garage]] ] heeft er ongeveer een jaar gewerkt als monteur. Officieel waren deze mensen niet in dienst van [garage [garage]] . Er werkten en er werken nu nog veel wisselende monteurs, half zwart of voor zakgeld.
4.Ik werkte als monteur in [garage [garage]] . Als ik een auto had gerepareerd maakte ik een schatting van de kosten. Als de auto klaar was vertelde ik aan [echtgenoot van geintimeerde] welke kosten ermee gemoeid waren geweest en hij bepaalde wat de klant moest betalen. De klant betaalde altijd in contanten aan [echtgenoot van geintimeerde]. Er was geen pinautomaat. 99 procent van de klanten kreeg geen bon. Als een klant een bon wilde hebben zei [echtgenoot van geintimeerde] dat er een bedrag bij zou komen en dat was soms wel een bedrag van € 100 of meer. Als [echtgenoot van geintimeerde] even weg was gaf de klant mij het geld en gaf ik dat later aan [echtgenoot van geintimeerde]. Als de klant om een bon vroeg zei ik tegen hem dat hij moest wachten totdat [echtgenoot van geintimeerde] terug kwam. De zoon van [echtgenoot van geintimeerde] nam ook wel eens geld in ontvangst van de klant.
5.U vraagt mij of ik wel eens geld voor mijzelf heb gehad van klanten voor wie ik hun auto’s heb gerepareerd. Nee, dat heb ik nooit gehad behalve af en toe een kleine fooi van tevreden mensen.
6.U vraagt mij of er iets was geregeld voor het gebruik van de autobrug, de olie en dergelijke. Dat waren gewone werkzaamheden; daar was geen aparte regeling voor. Het ging om de complete werkzaamheden.
7.U vraagt mij of ik controles heb meegemaakt door de Belastingdienst, uitkeringsinstanties of de vreemdelingendienst. Als ik mij goed herinner hebben er twee controles in 2008 plaats gehad. [echtgenoot van geintimeerde] heeft met die mensen gepraat. Wel is een keer mijn paspoort gecontroleerd tijdens die controles.
8.U toont mij een schriftelijke verklaring van 15 september 2010 (bijlage bij de brief van mr. Bouts van 21 september 2010) en vraagt of de inhoud daarvan juist is. Ik kan die verklaring niet goed lezen. Wat ik zojuist heb verteld is de waarheid. Ik herinner mij niet wie deze verklaring heeft getypt. Ik herinner me ook niet dat ik een verklaring heb ondertekend. Dit is de eerste keer dat ik die verklaring zie; die handtekening is niet van mij. De heer [klant 1.] ken ik, maar hij is nooit meegegaan naar een openbare verkoop met mij.
9.U toont mij een ongedateerde schriftelijke verklaring van de heren [eigenaar oldtimer Mercedes], [chef werkplaats [garage [garage]] ], [stagiair 2.] en mijzelf (die eveneens als bijlage bij de brief van mr. Bouts van 21 september 2010 is gevoegd). Die verklaring zie ik nu voor de eerste keer; die handtekening is niet van mij. Er heeft nooit een gesprek plaats gehad met [echtgenoot van geintimeerde], de heren [chef werkplaats [garage [garage]] ] en [stagiair 2.], de heer [eigenaar oldtimer Mercedes] en mijzelf. Een dergelijk gesprek kan ook nooit in 2010 hebben plaats gehad. De heren [chef werkplaats [garage [garage]] en stagiair 2.] en [eigenaar oldtimer Mercedes] waren toen al vertrokken bij [echtgenoot van geintimeerde] en ik ook.
10.Ik had geen financiële problemen in mei 2008. Ik had immers een baan bij een transportbedrijf. Volgens mij hadden mijn zus en zwager op dat moment ook geen financiële problemen. Mijn zus en zwager hebben geen boetes voor mij betaald. Het zou wel kunnen dat mijn zwager een boete van 500 Zweedse kronen (dit is ongeveer € 50) voor mij heeft betaald. Ik heb gedurende ongeveer twee jaar in een kamer boven [garage [garage]] gewoond. Ik was gescheiden van mijn vrouw. Af en toe sliep ik op mijn kamer en ik was vaak bij een Hollandse vriendin. Ik betaalde niet voor die kamer, want [echtgenoot van geintimeerde] betaalde mij ook niet voor mijn werk. Ik at tussen de middag wel mee met [echtgenoot van geintimeerde] en mijn zus, dat was bijvoorbeeld soep. ’s Avonds at ik bij mijn vriendin of zorgde ik voor mijn eigen eten.
11.Ik heb maandenlang gesleuteld aan de oldtimer Mercedes van de heer [eigenaar oldtimer Mercedes]. De kosten daarvan zijn door [eigenaar oldtimer Mercedes] betaald aan [echtgenoot van geintimeerde]. Ik heb nooit geld van [eigenaar oldtimer Mercedes] gehad daarvoor. Ik dronk alcoholhoudende dranken na het werk; dat deed [echtgenoot van geintimeerde] ook. Het is niet waar dat ik vaak niet in staat was om te werken of afwezig was. Ik heb hard gewerkt in de garage en maakte lange dagen zoals ik al heb verteld.
8.3.2.De getuige [getuige 2.] heeft verklaard:
1.Ik ken [appellant] en zijn zus [geintimeerde], die ik hier aanwezig zie, al meer dan dertig jaar. Ik zal verklaren over de periode waarin de heer [appellant] bij [garage [garage]] heeft gewerkt; dat is rond drie á vier jaar geleden. Ik heb mijn auto, een oldtimer van het merk Mercedes, kenteken [kenteken], in die tijd heel vaak ter reparatie aan de garage aangeboden. Meestal was het de heer [appellant] die de reparatie verrichtte. Ik kwam vaak in de garage, meestal om de twee dagen. Aan een oldtimer moet altijd wel iets gerepareerd worden. In de garage waren naast de heer [appellant] nog meer mensen werkzaam; ik denk twee of zo, maar hun namen ken ik niet. Ik herinner mij niet of ik een factuur van de garage heb gekregen. Ik vind een factuur niet belangrijk. Ik heb gezien dat de heer [appellant] aan mijn auto reparatiewerkzaamheden verrichtte. Hij heeft ook de auto klaargemaakt voor een APK-keuring. Die keuring vond ergens anders plaats. Als de heer [appellant] klaar was met de reparatie hoorde ik van hem wat de kosten waren. Kleine bedragen, zoals twintig, dertig of veertig euro betaalde ik contant aan [appellant]. Het gebeurde ook dat ik de kosten, die [appellant] mij had opgegeven betaalde aan een medewerker die achter een toonbank in de garage zat. Ik weet niet de naam van die medewerker; het waren veel verschillende mensen en hun namen ken ik niet.
2.U vraagt mij of de naam [achternaam A. chef werkplaats [garage [garage]] en stagiair 2.] of [achternaam B. chef werkplaats [garage [garage]] en stagiair 2.] mij iets zegt. Nee, die naam zegt mij niets.
3.Ik zag ook wel [geintimeerde] in de garage. Haar man [echtgenoot van geintimeerde] ken ik ook. Ik maakte dan een gezellig praatje met ze en af en toe sprak ik ook over mijn auto.
4.U vraagt mij of ik iets kan vertellen over een eventuele arbeidsovereenkomst tussen de heer [appellant] en zijn zus [geintimeerde]. Nee, dat kan ik niet. Ik heb daarover niets gehoord. Het interesseert mij ook niet.
5.U vraagt mij of ik die naam [eigenaar oldtimer Mercedes] ken. Die naam zei mij tot voor kort niets, maar ik heb zojuist de heer [eigenaar oldtimer Mercedes] op de gang gezien en toen kwam ik erachter dat ik hem wel ken maar dan uitsluitend onder zijn voornaam [eigenaar oldtimer Mercedes]. Ik ken [eigenaar oldtimer Mercedes] al meer dan twintig jaar. Ik heb gezien dat [eigenaar oldtimer Mercedes] aan een oldtimer van hemzelf sleutelde. Dat was in de tijd dat de heer [appellant] daar ook werkte. Ik weet niet of [eigenaar oldtimer Mercedes] een monteur van [garage [garage]] is. Ik heb hem nooit bij andere auto’s gezien dan zijn eigen auto.
6.Ik ken mevrouw [getuige 3.], zij is de vrouw van een vriend van mij. Haar partner of vriend heet [echtgenoot van getuige 3.]. Ik heb mevrouw [getuige 3.] nooit gezien in [garage [garage]] , wel heb ik [echtgenoot van getuige 3.] daar gezien. Ik heb hem niet zien sleutelen aan auto’s; hij was daar voor zijn eigen auto.
7.Ik ken ook [stagiair 1.]. Hij liep stage in [garage [garage]] in de tijd dat de heer [appellant] daar werkte. Hij sleutelde dan aan zijn eigen auto.
8.Ik ken [getuige 6.] ook. Hij kwam in [garage [garage]] in de tijd dat de heer [appellant] daar werkte. Ik heb [getuige 6.] niet zien sleutelen aan een auto. Hij kwam voor onderhoud van zijn eigen auto.
9.De naam [naam] zegt mij niets.
10.Ik ken de heer [getuige 5.]; die een grillroom/pizzeria in [vestigingsplaats] heeft. Hij liet zijn auto in [garage [garage]] repareren in de tijd dat de heer [appellant] daar werkte.
11.Ik kwam ook wel in de garage om koffie te drinken, voor de gezelligheid, dus zonder dat er een reparatie aan mijn auto verricht moest worden. Dat deden meer mensen in de garage.
12.Toen ik de heer [appellant] meemaakte in de [garage [garage]] woonde hij op circa een kilometer afstand van de garage. Ik ben wel eens bij hem thuis geweest. Het was een eengezinswoning. Mij staat bij dat hij daar nu niet meer woont.
13.Nadat de heer [appellant] bij [garage [garage]] was vertrokken heb ik hem nog regelmatig ontmoet in onder andere een café, het Turks centrum en dergelijke. Ik beschouw hem als een broer. Ik beschouw zijn zus [geintimeerde] als een zus van mijzelf. Ik vind het heel erg moeilijk om hier als getuige te zitten, omdat ik ze allebei zo goed ken.
8.3.3.De getuige [getuige 3.] heeft verklaard:
1. Ik ken [appellant] , die ik hier aanwezig zie, sinds ongeveer vier á vijf jaar. Ik ken ook de moeder van [appellant] ; via die moeder ken ik ook zijn zus en andere familieleden, maar met hen heb ik weinig contact gehad. Ik ken geen stukken van deze zaak. Ik ken ook niet het proces-verbaal van het getuigenverhoor van de vorige keer. Een tijdje geleden heeft [appellant] aan mij gevraagd of ik als getuige wilde optreden. Hij heeft mij toen summier verteld waar de zaak over gaat.
2. U leest de schriftelijke verklaring voor die ik heb ondertekend (bijlage 10 bij productie 2 bij inleidende dagvaarding). Die verklaring is de waarheid. [appellant] heeft in de periode van 1 mei 2008 tot 1 mei 2010 meerdere malen werkzaamheden verricht aan mijn auto van het merk Daihatsu. Het kenteken van die auto was [kentekenletters] en de cijfers [kentekencijfers] of een ander volgorde; dat weet ik nu niet meer. Ook is de auto van mijn moeder meermalen of door mij of door mij samen met mijn broer naar [appellant] toegebracht. [appellant] werkte in [garage [garage]] , ik heb gezien dat hij werkzaamheden verrichtte aan mijn auto of die van mijn moeder. Welke werkzaamheden dat waren, vind ik moeilijk om te zeggen; ik heb geen verstand van monteurwerkzaamheden. Wel zag ik dat hij onder de auto bezig was of onder de motorkap. Voordat [appellant] met zijn werkzaamheden begon, vertelde hij mij wat de reparatie ongeveer zou gaan kosten. Als de auto klaar was ging ik naar de kassa die zich in hetzelfde gebouw als de garage bevond, in een apart kamertje. Achter de kassa zat een man; ik denk dat hij de eigenaar van de garage was, zijn naam weet ik niet. Hij rekende uit wat ik moest betalen en ik betaalde dan meestal contant aan hem. Ik weet niet of hij een pinautomaat had. U vraagt mij hoe vaak ik in de garage kwam. Ik ben in mei of juni, voor de vakantie in 2008 of in 2009, in [garage [garage]] met mijn auto geweest. Na die vakantie ben ik een paar keer met mijn auto in de garage geweest na een aanrijding in de sneeuw. Met de auto van mijn moeder ben ik veel vaker in [garage [garage]] geweest. Wij mogen [appellant] graag en daarom brachten wij de auto’s steeds naar hem. Ik weet niet of ook andere monteurs aan de auto’s hebben gewerkt. Als ik de auto had gebracht ging ik weg. Als de auto klaar was, belde [appellant] mijn man op. Het gebeurde ook wel dat hij van te voren zei hoe lang een reparatie zou duren en dan hoefde niet gebeld te worden. Ik heb nooit een bedrag aan [appellant] zelf betaald. Hij had vieze handen en ik ging altijd naar de kassa, zoals ik al vertelde.
3. U vraagt mij of ik ooit iets heb gemerkt van alcoholgebruik door [appellant]. Toen ik in [garage [garage]] kwam, heb ik daar nooit iets van gemerkt; ik heb dat niet geroken.
4. U vraagt mij of ik iets kan vertellen over een eventuele arbeidsovereenkomst van [appellant] in relatie tot [garage [garage]] . Nee, daar kan ik u niets over zeggen.
5. Desgevraagd door mr. Breukers verklaar ik het volgende. Aan mij wordt de schriftelijke verklaring getoond waarover ik zojuist heb verklaard (zie onderdeel 2). Ik heb die verklaring in de Turkse taal afgelegd; als ik mij goed herinner zonder handtekening. Die verklaring heb ik afgelegd op verzoek van [appellant] voor het geval ik niet zou kunnen komen om te getuigen. Die verklaring heb ik aan mijn man meegegeven. De Nederlandse vertaling die ik nu onder ogen krijg, heb ik niet eerder gezien en heb ik niet ondertekend. De handtekening die daar onder staat is niet van mij. Ik weet niet wie de vertaling heeft gedaan; ik wist wel dat mijn verklaring vertaald zou worden in de Nederlandse taal. Ik weet ook niet wie de Nederlandse tekst heeft getypt. Ik hoor mr. Bouts zeggen dat de originele verklaringen die als productie 2 bij de inleidende dagvaarding waren gevoegd, zich nog bij de rechtbank Roermond, sector kanton bevinden.
8.3.4.De getuige [eigenaar oldtimer Mercedes] heeft verklaard:
1. Ik ken [appellant] al vanaf zijn geboorte. Zijn zus [geintimeerde] en haar zoon, die ik hier aanwezig zie, ken ik ook. Ik ken geen stukken van deze zaak. Ik heb alleen een brief van de advocaat gekregen om hier als getuige te verschijnen. Ik weet waar deze zaak over gaat. In [plaatsnaam] praat iedereen hierover.
2. Ik heb in [garage [garage]] werkzaamheden laten verrichten aan een Mercedes van mijzelf en aan een Renault van een vriendin. De kentekens van die auto’s herinner ik mij niet. De reparatie aan de Mercedes is in stappen verlopen, gedurende ongeveer twee maanden. [appellant] en een andere monteur die meer verstand had van Mercedessen hebben aan de Mercedes gewerkt. Voor die werkzaamheden heb ik € 500,00 betaald. De werkzaamheden aan de Renault zijn ook verricht door [appellant] samen met een andere monteur. Die reparatie heeft ongeveer een week geduurd, omdat ze niet konden vinden wat er met de Renault aan de hand was. Ik heb voor die reparatie € 1.600,00 betaald. Ik kwam bijna dagelijks in de garage; ik dronk dan samen met [appellant] en met [echtgenoot van geintimeerde] (de echtgenoot van de zus van [appellant] ) koffie.
3. U vraagt mij hoe de betalingen voor de werkzaamheden aan de auto’s waarover ik heb verklaard, verliepen. De reparatiekosten van de Mercedes heb ik contant in de garage betaald aan [echtgenoot van geintimeerde]; de reparatiekosten aan de Renault heb ik aan [echtgenoot van geintimeerde] contant betaald in zijn kantoor. Ik weet niet of hij een pinautomaat had. Ik heb geen facturen daarvoor gekregen; ook heb ik geen kwitanties gekregen. [echtgenoot van geintimeerde] had wel een lijst waarop de werkzaamheden en de gebruikte onderdelen met betrekking tot de Mercedes en de Renault stonden. Onderaan de lijst stonden de bedragen die ik moest betalen. Die lijst hield [echtgenoot van geintimeerde] zelf.
4. U zegt mij dat u in de stukken een schriftelijke verklaring heeft aangetroffen betreffende een gesprek in mei 2010 (gevoegd bij de brief van mr. Bouts van 21 september 2010); die verklaring wordt nu aan mij getoond. De handtekening die daar op voorkomt is van mij. Ik weet niet wie de Nederlandse tekst heeft gemaakt. Ik heb wel de Nederlandse tekst ondertekend. Toen ik die verklaring ondertekende deed ik dat in goed vertrouwen. Ik vertrouwde ze beiden en met beiden bedoel ik [appellant] en [echtgenoot van geintimeerde]. Dit soort gesprekken, zoals in die verklaring vermeld, kwamen vaker voor; ik weet niet of de datum van mei 2010 juist is. Ik herinner mij wel dat de heer [chef werkplaats [garage [garage]] ] erbij was; of diens zoon erbij was weet ik niet meer. [echtgenoot van geintimeerde] wilde naar Turkije gaan en het bedrijf aan [appellant] geven. De tolk vertaalt voor mij nu de verklaring in de Turkse taal. Die verklaring is juist. De onderste alinea betreffende de bewijsstukken voor het geven van voorschotten stond er al toen ik de verklaring ondertekende. Het woord ‘voorschot’ is in de Turkse taal door [echtgenoot van geintimeerde] zelf gezegd. [appellant] ontving 100 of 150 euro per week in contanten van [echtgenoot van geintimeerde]. De ene week kreeg hij wel dat bedrag van [echtgenoot van geintimeerde] of van diens zoon, de andere week niet. [appellant] vroeg mij dan om geld en ik gaf dat aan hem. Het was een lening en later kreeg ik het bedrag van [appellant] terug. Het woord ‘zakgeld’ is genoemd door [appellant] en door [echtgenoot van geintimeerde] in de Turkse taal. Het was geen salaris. U vraagt mij hoe ik dat weet. Ik vind dat dat vanzelf spreekt. Ik weet niet of [appellant] en [echtgenoot van geintimeerde] aan het eind van de maand met elkaar afrekenden. Ik herinner mij dat [echtgenoot van geintimeerde] aan [appellant] vroeg of hij nog zakgeld had.
5. Een schriftelijke verklaring in kopie, gevoegd bij productie 2 bij inleidende dagvaarding, wordt nu aan mij getoond. Ik zie dat daarop mijn naam staat. De handtekening die daarop staat is van mij. Die verklaring is juist. Voordat de [garage [garage]] open ging, heb ik gezien dat [appellant] daar werkzaamheden heeft verricht. Ik heb gezien dat hij daar aan het schilderen was en heb nog tegen hem gezegd: als je rugklachten hebt, waarom sta je hier dan te schilderen?
6. U vraagt mij of ik iets kan vertellen over alcoholgebruik van [appellant] in [garage [garage]] . Op zaterdag gebruikten [echtgenoot van geintimeerde], [appellant] en ik alcoholhoudende drank; dat was Turkse Raki. We dronken dat na werktijd. Dat gebeurde ook wel op andere dagen van de week, maar altijd na werktijd.
7. Zelf heb ik ook wel gesleuteld aan mijn Mercedes. Dat waren kleine dingetjes. Als de auto op de brug moest, deed [appellant] dat. Daar heb ik geen verstand van. Ik moest niet afzonderlijk betalen voor de brug. Bij [garage [garage]] betaalde ik altijd lagere bedragen omdat zij mij kenden. Ik ben geen monteur en ik heb nooit gewerkt voor [echtgenoot van geintimeerde].
8. Desgevraagd door mr. Bouts verklaar ik het volgende. Ik heb al verteld over de lijst waarop de werkzaamheden en de gebruikte materialen stonden met betrekking tot de Mercedes en de Renault. Op die lijst stond geen BTW; het was een papiertje.
9. Desgevraagd door mr. Breukers verklaar ik het volgende. Ik weet dat [appellant] als vrachtwagenchauffeur werkte en dat hij € 2.700,00 of € 2.800,00 per maand verdiende. [appellant] is mijn vriend en hij heeft mij dat zelf verteld. Ik weet niet tot welke datum [appellant] als vrachtwagenchauffeur heeft gewerkt. Toen [appellant] schilderwerkzaamheden verrichtte toen de garage werd opgestart, werkte hij niet meer als vrachtwagenchauffeur. Ik zag hem toen namelijk zowel ’s morgens als ’s middags en dat gebeurde niet in de tijd dat hij vrachtwagenchauffeur was. Toen hij werkte als vrachtwagenchauffeur zagen [appellant] en ik elkaar alleen op zondag. [appellant] is gestopt als vrachtwagenchauffeur omdat hij ging werken in de [garage [garage]] , zo vertelde hij mij tijdens het schilderen.
8.3.5.De getuige [getuige 5.] heeft verklaard:
1. Ik ken [appellant] , zijn zus [geintimeerde] en haar zoon, die ik hier aanwezig zie, sinds ongeveer vijftien jaren. Ik weet niet exact waar deze zaak over gaat. Ik heb geen stukken van de rechtbank of van het gerechtshof gezien. Wel heeft [appellant] bij mij facturen opgevraagd, die hij wilde gebruiken voor de rechtbank. Ik heb werkzaamheden laten verrichten aan de bezorgauto van de pizzeria ‘De Kraanpoort’ door [appellant] en daar heb ik destijds facturen voor gekregen. Ik heb de originele facturen aan hem gegeven. [appellant] zou daarvan kopieën maken. Later heb ik de originele facturen teruggekregen als ik mij goed herinner.
2. U zegt mij dat u vier facturen van [garage [garage]] hebt aangetroffen onder de stukken en u toont mij deze (die stukken zijn toegezonden bij brief van mr. Bouts van 10 februari 2012). De factuur van 4 maart 2009 is een fotokopie; de overige drie facturen van 28 maart 2009, 20 mei 2009 en 3 september 2009 zijn de originele facturen. Ik zie nu dat ik die niet heb teruggekregen. Die facturen hebben betrekking op de Volkswagen kenteken [kenteken], dat is de bestelauto van de pizzeria. De werkzaamheden die op deze facturen zijn vermeld, zijn verricht door [appellant]. Het gebeurde wel dat de auto nog niet klaar was en dan zag ik dat [appellant] daarmee nog bezig was. Ik heb geen andere monteurs zien sleutelen aan de bestelauto.
3. Als ik de auto naar [appellant] bracht, vertelde ik hem wat de problemen waren. [appellant] zei mij dan wat het ongeveer zou gaan kosten. Als de auto klaar was, ging ik deze ophalen. Voordat ik de auto meenam, ging ik naar de balie van [garage [garage]] . Ik kreeg dan de factuur waarop de werkzaamheden en de bedragen vermeld stonden. Die factuur werd met mij doorgenomen door, doorgaans, [echtgenoot van geintimeerde] of door zijn zoon die ik hier aanwezig zie. Ik betaalde in contanten aan [echtgenoot van geintimeerde] (in de meeste gevallen) of aan zijn zoon. Onderaan de factuur staat: ‘voldaan’ met daaronder een handtekening. Ik neem aan dat dat eronder is geschreven zodra ik in contanten had betaald, maar dat herinner ik mij niet.
4. U toont mij een verklaring die aan de achterzijde is gedrukt van de factuur van [garage [garage]] van 4 maart 2009 in kopie. Ik heb op verzoek van [appellant] een schriftelijke verklaring ondertekend met betrekking tot de facturen; [appellant] zou die verklaring indienen bij de rechtbank. Ik heb tegen hem gezegd dat ik de verklaring wel kon ondertekenen maar dat ik niet de Nederlandse taal beheers. Een medewerker van de pizzeria (zijn naam weet ik niet) heeft de verklaring op schrift gesteld en ik heb mijn naam eronder geschreven en mijn handtekening geplaatst. Ik hoor u zeggen dat u de facturen en mijn daarop gestelde verklaring aan het proces-verbaal van het getuigenverhoor zult hechten.
5. Ik weet niet of er meer facturen van [garage [garage]] zijn met betrekking tot de bestelauto van de pizzeria dan de vier facturen waarover ik zojuist heb verklaard. Als de auto gerepareerd werd door [garage [garage]] , kreeg ik altijd een factuur in verband met de afdracht van de BTW.
6. U vraagt mij of ik iets kan verklaren over alcoholgebruik van [appellant] in de garage. Nee, dat kan ik niet. Zelf gebruik ik geen alcohol.
8.3.6.De getuige [getuige 6.] heeft verklaard:
1. Ik ken [appellant] al meer dan twintig jaar. Zijn zus [geintimeerde]en haar zoon, die ik hier aanwezig zie, ken ik ook. Ik herinner mij dat ik twee keer met mijn auto, een Volkswagen Passat in [garage [garage]] ben geweest. Dat was voor een grote beurt na mijn vakantie in Turkije en nog een keer na de vakantie; dat was in 2009 denk ik. De werkzaamheden bestonden uit onder andere uit het verversen van olie en het veranderen van de bougies. Na de Volkswagen Passat had ik een Peugeot, ook die Peugeot heb ik naar [garage [garage]] gebracht voor werkzaamheden. Die laatste keer heeft alleen [appellant] aan de Peugeot gewerkt. De andere keren verrichtte [appellant] de werkzaamheden aan de Volkswagen Passat met hulp van een stagiaire.
2. Ik heb voor de werkzaamheden aan mijn auto’s, waarover ik net vertelde, cash betaald aan [echtgenoot van geintimeerde] in de garage. Ik kreeg geen factuur en ook geen kwitantie. Ik heb nooit enig bedrag aan [appellant] betaald, ook niet apart voor de autobrug of olie verversen (waar u naar vraagt).
3. U vraagt mij of ik iets weet over een eventuele arbeidsovereenkomst van [appellant]. Nee, dat weet ik niet. Daarover heb ik nooit iets gevraagd.
4. U vraagt mij of ik iets weet over alcoholgebruik van [appellant] in de garage. Nee, dat weet ik niet.
5. U toont mij een verklaring in de Nederlandse taal waarop mijn naam is vermeld en vraagt mij of ik deze verklaring herinner (deze verklaring is als productie 2 bij de inleidende dagvaarding gevoegd). Die verklaring is juist en daarop is ook mijn handtekening gezet. De Nederlandse tekst kan ik lezen. Ik weet niet wie die tekst heeft opgemaakt. Wel weet ik nog dat ik die verklaring heb ondertekend, maar ik weet niet meer wie mij die verklaring liet ondertekenen.
8.3.7.De getuige [stagiair 1.] heeft verklaard:
1.Ik heb globaal gehoord waar deze zaak over gaat. Ik heb geen stukken van de rechtbank of van het gerechtshof onder ogen gehad. Het gaat om werkzaamheden die de heer [appellant] in de garage heeft verricht.
2.Ik heb stage gelopen in [garage [garage]] vanaf 7 november 2008 tot 30 januari 2009. Ik volgde toen een opleiding tot automonteur. Een goede vriend van mij, zijn naam is [stagiaire 2.], werkte samen met [echtgenoot van geintimeerde]. [stagiaire 2.]werd mijn begeleider. Ik werkte in de garage samen met [stagiair 2.], diens vader en [appellant]. Ik heb met [appellant] diverse auto’s gerepareerd, zelfs soms tot ’s avonds laat, om ervaring op te doen. Ik herinner me niet alle namen van de klanten; wel herinner ik mij dat [appellant] heeft gewerkt aan auto’s van de heer [klant 1.] en de heer [klant 2.]. Ik ben ook in de garage geweest voor en na mijn stage omdat [stagiaire 2.]daar werkte. Ik heb [appellant] zien schilderen in het begin van de garage. Zowel voor als na mijn stage heb ik gezien dat hij auto’s repareerde.
3.U vraagt mij hoe de klanten betaalden. Dat weet ik niet, ik bleef in de werkplaats en zag dan niet hoe de klanten voor de reparaties betaalden. Ik heb niet gezien dat [appellant] zelf geld van de klanten kreeg.
4.U vraagt mij of ik iets afweet van een bepaalde regeling met betrekking tot de autobrug, bijvoorbeeld in verband met de betaling. Nee, daar weet ik niets van af.
5.Ik ben nooit bij [appellant] thuis geweest. Zijn woning was op circa tien minuten lopen van de garage; het adres weet ik niet.
Op vragen van raadsman mr. Bouts antwoord ik:
6.Mr. Bouts vraagt mij of [appellant] tegen mij wel eens heeft gesproken over betaling door zijn zwager [echtgenoot van geintimeerde]. Hij heeft wel tegen mij gezegd dat hij van [echtgenoot van geintimeerde] geen geld kreeg, maar dat is alles wat ik er van weet. In de pauzes praatte ik privé met [appellant]. Hij was altijd in de garage aanwezig en ik vond hem een oprecht persoon. We dronken wel alcoholhoudende drank, namelijk raki, maar dat was altijd na diensttijd.
Op vragen van mr. Breukers antwoord ik:
7.Ik weet niet of [appellant] alleen woonde of dat hij met iemand samenwoonde.
8.4.In contra-enquête zijn de navolgende getuigenverklaringen afgelegd:
8.4.1.De getuige [geintimeerde] heeft verklaard:
1.Ik heb de verklaringen die de getuigen tijdens vorige zittingen hebben afgelegd nog eens doorgelezen.
2.Toen wij begonnen met de [garage [garage]] in 2008 heeft mijn broer [appellant] spontaan geholpen met schilderwerk. Hij heeft daar geen geld voor gevraagd. Ik heb hem wel geld gegeven maar dat was niet voor het schilderwerk.
3.Mijn broer [appellant] heeft auto’s van klanten gerepareerd in onze garage. Dat waren klanten (vrienden) van hemzelf. Ik heb geen opdracht tot die werkzaamheden gegeven aan [appellant]. Ook mijn echtgenoot [echtgenoot van geintimeerde] heeft daartoe geen opdracht gegeven. Ik heb geen geld gegeven aan [appellant] voor zijn werkzaamheden aan die auto’s. Ook [echtgenoot van geintimeerde] heeft dat niet gedaan. [appellant] kreeg wel geld van de vrienden voor wie hij de auto’s had gerepareerd. Dat weet ik omdat die klanten (vrienden van [appellant]) ons niet betaalden. Ik heb niet gezien dat [appellant] geld van die vrienden kreeg, maar ik ging er wel vanuit.
Ik heb over de werkzaamheden die mijn broer [appellant] heeft verricht geen afspraken met hem gemaakt. Mijn echtgenoot [echtgenoot van geintimeerde] heeft daarover ook geen afspraken gemaakt. [appellant] was geen werknemer van ons.
4.Vanaf 1992 ben ik [appellant] geld gaan geven, iedere keer als hij werkloos was, maar ook wel terwijl hij werk had. Toen wij met de garage begonnen in 2008 heb ik hem ook een paar keer geld gegeven toen hij er om vroeg. Dat waren verschillende bedragen, tussen de € 50,- en € 150,-. Ik gaf hem die bedragen in contanten, dat deed ik niet voor zijn werkzaamheden in de garage, maar omdat hij mijn broer is en geen werk had. Ik zou dat geld ook aan hem hebben gegeven als hij geen werkzaamheden in de garage zou hebben verricht.
5.In het begin was ik vaak in de garage, namelijk twee à drie of vier uur per dag. Ik was voornamelijk in het kantoor; ik hield de administratie bij. Ik heb geen verstand van de werkzaamheden in de garage. Soms haalde ik wel op verzoek van [echtgenoot van geintimeerde] een auto-onderdeel dat met spoed nodig was. Later kwam ik wat minder vaak, maar ik was wel elke werkdag in de garage aanwezig bij de lunch.
6.Ik ontving zelf ook wel eens betalingen van onze klanten, maar dat waren kleine bedragen, als mijn echtgenoot [echtgenoot van geintimeerde] niet aanwezig was. Normaal gesproken was [echtgenoot van geintimeerde] degene die de betalingen van de klanten ontving.
7.De klanten (vrienden) voor wie [appellant] auto’s repareerde, waren geen klanten van [garage [garage]] . Na het vertrek van mijn broer [appellant] uit de garage hebben wij die vrienden niet meer gezien.
8.U zegt mij dat verschillende getuigen hebben verklaard dat [appellant] aan hun auto’s reparaties heeft verricht en dat zij daarvoor hebben betaald aan [echtgenoot van geintimeerde] of aan onze zoon. Dat weet ik niet. Wel ga ik er van uit dat als die klanten inderdaad geld aan [echtgenoot van geintimeerde] of aan onze zoon hebben gegeven, ik dat zeker gehoord zou hebben in die tijd, maar dat heb ik niet.
9.U vraagt mij of er een regeling bestond met betrekking tot de autobrug. Ik weet niets af van een regeling.
10.Ik heb geen controles door de Belastingdienst, uitkeringsinstanties of de vreemdelingendienst meegemaakt.
11.Mijn broer [appellant] drinkt teveel alcoholhoudende drank. Daardoor heeft hij zijn eigen werk verwaarloosd; zijn beroep is vrachtwagenchauffeur. Ik zeg hem al jaren dat hij moet ophouden met de alcohol, maar dat helpt niet. Ook in onze garage heeft hij alcohol gedronken tijdens de werkzaamheden. In de keuken in de garage was drank te vinden, onder andere raki. Ik heb zelf vaak gezien dat [appellant] alcoholhoudende drank nam. Dat was ’s morgens om 10.00 uur of 11.00 uur en ’s middags om 14.00 uur of 15.00 uur of andere tijdstippen. Ik heb er toen niets meer van gezegd.
12.Mijn broer [appellant] is, toen [echtgenoot van geintimeerde] en ik met de garage begonnen, op een kamer boven de garage gaan wonen. Ook verbleef hij soms bij zijn moeder en ook wel bij zijn vriendin. [appellant] is op de kamer boven de garage blijven wonen tot in 2010.
Op vragen van mr. Breukers antwoord ik:
13.[appellant] heeft zijn laatste baan (als vrachtwagenchauffeur) verloren omdat hij betrapt werd op het rijden onder invloed van alcohol. Hij is daarvoor opgepakt in [plaatsnaam] en daarvoor heeft hij ook straf gekregen.
Op vragen van mr. Bouts antwoord ik:
14.Ik weet niet om welke reden mijn broer [appellant] uit de woning boven de garage is vertrokken in 2010, dat moet u aan uw cliënt zelf vragen. Ook weet ik niet hoe vaak [appellant] in de garage aanwezig was in de jaren 2008 tot in 2010; ik merk op dat mijn broer boven de garage woonde.
15.Mr. Bouts vraagt mij of ik iets afweet van een controle van de Arbeidsinspectie in verband met eventueel illegale vreemdelingen. Nee, dat weet ik niet. Ik hoorde wel van mijn echtgenoot [echtgenoot van geintimeerde] dat er controles waren geweest maar ik wist niet van welke instanties en waarvoor.
8.4.2.De getuige [echtgenoot van geintimeerde]heeft verklaard:
1.Ik heb de stukken betreffende deze zaak, waaronder de getuigenverklaringen, doorgelezen.
2.Ik heb een supermarkt gehad. Op een gegeven moment ben ik begonnen met [garage [garage]] . In het begin zijn er allerlei werkzaamheden verricht in de garage; mijn zwager [appellant] heeft daarmee geholpen, onder andere met schilderwerk. Wij hebben niet gesproken over betaling voor dat werk en [appellant] is daarvoor niet betaald. De opening van de garage vond plaats na de zomervakantie in 2008, in september of oktober. De heer [chef werkplaats garage] was bedrijfsleider van de garage. Ik had wel ervaring met zaken doen, maar niet met een garage. Ik heb zelf wel altijd aan auto’s gesleuteld, maar heb geen opleiding op dat gebied genoten.
3.In september of oktober 2008 is mijn zwager [appellant] auto’s gaan repareren in de garage. Ik heb daarover geen afspraken gemaakt met [appellant], niet over de betaling daarvan en ook niet over andere punten. Wij hebben nooit een relatie werkgever/werknemer gehad. Wij waren zelfs meer dan broers onder elkaar; wij hielpen elkaar met van alles.
Ik had een vrije brug in de garage. Daarvan mocht [appellant] gebruik maken. Hij was toen werkloos en had geen uitkering. [appellant] verrichtte reparaties van auto’s van kennissen van hem; het waren streekgenoten uit Turkije die uit dezelfde stad kwamen als [appellant]. Die kennissen betaalden voor de reparaties aan hun auto’s rechtstreeks aan [appellant]. Voor het gebruik van de autobrug en voor de aanschaf van onderdelen betaalde [appellant] aan mij een bedrag, want dat kost mij ook geld. Daarover hadden [appellant] en ik geen afspraak gemaakt. [appellant] deed dat uit zichzelf. U vraagt mij hoe [appellant] wist welk bedrag hij aan mij moest betalen. De prijzen van nieuwe onderdelen gaf ik zelf aan [appellant] op. Voor de autobrug gold een tarief van € 10,- per uur voor de klanten van [garage [garage]]. Voor de doe-het-zelvers gold een tarief van € 8,- à € 10,- per uur. Dat laatste tarief gold ook voor [appellant].
4.In de periode dat [appellant] schilderwerk heeft verricht en auto’s heeft gerepareerd in [garage [garage]] , heb ik hem contant diverse geldbedragen gegeven, omdat hij werkloos was en geen uitkering had. Ik gaf hem iedere week of eenmaal per tien dagen een zakgeld van minimaal € 50,- of hogere bedragen tot € 100,-. Verder heb ik ook een bedrag aan hem betaald van € 200,- in verband met een boete die hij moest betalen. Ik heb die bedragen zelf aan hem overhandigd. Mijn vrouw [geintimeerde]heeft ook bedragen in contanten aan [appellant] overhandigd.
5.Meestal ontving ik de betalingen van de klanten van [garage [garage]] . Als ik afwezig was, deden ook mijn zoon of mijn vrouw dat.
6.De kennissen van [appellant] voor wie hij auto’s repareerde, waren geen klanten van [garage [garage]] . U zegt mij dat de getuige [eigenaar oldtimer Mercedes] heeft verklaard dat hij de reparatiekosten van zijn Mercedes en de reparatiekosten van de Renault van zijn vriendin, contant aan mij heeft betaald. Die verklaring is niet juist. De heer [eigenaar oldtimer Mercedes] heeft geen cent aan mij betaald voor zijn Mercedes. Van de Renault van zijn vriendin weet ik niets af.
U zegt mij dat de getuige [getuige 2.] heeft verklaard dat hij de reparatiekosten, die [appellant] hem had opgegeven, betaalde aan een medewerker die achter een toonbank in de garage zat. Ik herinner mij dat ik één keer een bedrag van € 30,- heb ontvangen van de heer [getuige 2.], voor de aankoop van twee achterlichten voor zijn oldtimer die hij direct nodig had. Andere betalingen heb ik van de heer [getuige 2.] niet ontvangen. Het kan zijn dat mijn vrouw of mijn zoon een betaling in ontvangst heeft genomen.
U zegt mij dat de getuige [getuige 3.] heeft verklaard dat zij voor de reparaties aan haar auto meestal contant betaalde aan een man, waarschijnlijk de eigenaar van de garage, die achter de kassa zat. Die verklaring is niet juist, ik heb mevrouw [getuige 3.] eenmaal gezien met een zwarte terreinwagen met een Grieks kenteken. Zij was geen klant van [garage [garage]] . Ik heb geen betalingen van haar ontvangen. Mijn vrouw en mijn zoon hebben van mevrouw [getuige 3.] ook geen betaling ontvangen. Ik heb dat bij hen nagevraagd. Ik merk op dat in de garage geen kassa aanwezig was; de betalingen werden verricht aan de balie.
Ik herinner mij een Opel Corsa; dat was de auto van de moeder van [getuige 3.]. Zij had pech onderweg en ik heb de auto laten wegslepen naar mijn garage. [appellant] heeft aan die auto werkzaamheden verricht. Ik kreeg vervolgens een te laag bedrag van [appellant]. Ik heb tegen [appellant] gezegd dat ik dat bedrag te laag vond in verband met de wegsleepkosten. [appellant] zei daarop dat het een kennis van hem was.
U zegt mij dat de heer [getuige 5.] heeft verklaard dat hij voor de reparaties aan de bestelauto van de pizzeria ‘De Kraanpoort’, die door [appellant] waren verricht, vier facturen van [garage [garage]] heeft ontvangen. Die verklaring is niet juist. De werkzaamheden met betrekking tot de bedrijfsauto zijn door mijzelf uitgevoerd en door mij gefactureerd. Daarnaast zijn er werkzaamheden verricht aan de privéauto (een Renault Megane) van de heer [getuige 5.] door [appellant].
U zegt mij dat de heer [getuige 6.] heeft verklaard dat [appellant] werkzaamheden heeft verricht aan een Volkswagen Passat en een Peugeot en dat hij voor die werkzaamheden cash heeft betaald aan mij in de garage. Die verklaring is niet juist. Ik heb nooit geld van hem ontvangen. Ik heb één keer voor hem olie ververst en bougies vervangen in een auto en daarvoor heeft mij niet betaald met geld maar met dozen handzeep.
7.In de jaren 2008 tot en met 2010 heb ik vier controles gehad, en wel van de vreemdelingendienst, de Arbeidsinspectie en de sociale recherche in verband met eventuele illegale werknemers. Alles werd in orde bevonden. [appellant] is bij twee van die controles aanwezig geweest, namelijk toen de zaak nog nieuw was en verder rond maart/april 2010. Aan hem werd tijdens de laatste controle gevraagd: “waarom ben je hier?” Ik hoorde dat [appellant] daarop antwoordde dat hij familie van mij was en dat hij op een kamer boven de garage woonde. [appellant] heeft niet gemeld dat hij werkzaamheden in de garage verrichtte. Ik heb ook niet gemeld dat [appellant] werkzaamheden in de garage verrichtte omdat hij geen werknemer van mij was.
8.U zegt mij dat [appellant] heeft verklaard dat ik rond mei 2008 aan hem heb gevraagd of hij bij mij wilde werken in de garage en dat ik hem ongeveer € 2.400,- à € 2.500,- per maand kon betalen. Dat heb ik gelezen. Dat is niet juist. Ik heb hem nooit gevraagd of hij bij mij wilde komen werken. Ik heb hem nooit gesproken over een bedrag dat ik hem zou betalen. Ook is onjuist dat [appellant], zoals hij heeft verklaard, van 8.00 uur tot 18.00 uur werkte. [appellant] was wisselend aanwezig in de garage; hij repareerde niet alleen auto’s maar hij dronk ook bij ons koffie in het kantoor. De ene dag was hij helemaal niet aanwezig, een andere keer één uur per dag of soms vier, vijf of zes uur per dag.
Punt 2 van de getuigenverklaring van [appellant] klopt ook niet. In 2009 was de garage wegens vakantie gesloten. Het door [appellant] genoemde bedrag van € 5.500,- heb ik niet ontvangen en mijn zoon ook niet; ik heb dat bij mijn zoon nagevraagd. [appellant] zegt dat hij mij steeds om salaris heeft gevraagd. Dat is niet juist. Hij heeft mij ook nooit gevraagd om meer geld voor zijn werkzaamheden. [appellant] heeft verklaard dat ik aan hem vertelde welke kosten een klant moest betalen voor reparaties die [appellant] aan die auto verricht had. Die verklaring is niet juist. [appellant] heeft nooit reparaties verricht aan auto’s van klanten van [garage [garage]] . De klanten van [appellant] (zijn kennissen) hebben mij nooit betaald.
9.De tolk vertaalt onderdeel 2 van de getuigenverklaring van [stagiair 1.], opgenomen op bladzijde 2 van proces-verbaal van getuigenverhoor van vandaag. In die verklaring staat dat de heer [stagiair 1.] samen met [appellant] diverse auto’s heeft gerepareerd. Ik heb dat niet gezien. De door de heer [stagiair 1.] genoemde heer [klant 1.] ken ik. Hij is een kennis en een klant van [garage [garage]] . De heer [klant 2.] is geen klant van [garage [garage]] .
10.U vraagt mij naar het alcoholgebruik van [appellant] in de garage in de periode 2008-2010. [appellant] begon ’s ochtends alcoholhoudende drank te drinken en ging daarmee door tot ’s avonds. Dat deed hij ook tijdens zijn werkzaamheden in de garage; ik heb veel lege flessen in de garage gevonden. Ik heb al jarenlang tegen hem gezegd dat hij teveel alcohol dronk, maar hij ging gewoon door. Door de alcoholproblemen is hij ook zijn baan verloren als vrachtwagenchauffeur. Ik zou hem helpen als hij een ontslagbrief zou krijgen; wij hebben daar maandenlang op gewacht, maar die brief is niet gekomen, voorzover ik weet. Ik heb in ieder geval die brief niet gezien.
Op vragen van mr. Breukers antwoord ik:
11.Ik heb jarenlang aan [appellant] geld gegeven, dus niet alleen tijdens de garageperiode. Dat was puur vanwege de familierelatie en de broederschap.
12.Ik heb verteld over het wegslepen van de auto van de moeder van [getuige 3.]. Dat wegslepen heb ik gedaan op verzoek van [appellant].
Op vragen van mr. Bouts antwoord ik:
13.Mr. Bouts vraagt mij waarom [appellant] in april/mei 2010 is vertrokken. Ik herinner mij dat [appellant] op een maandag, het was om 11.00 uur, stomdronken op de zaak kwam. Hij gedroeg zich irritant tegen mij en de klanten. Dit was de laatste druppel. Dergelijk gedrag kan niet op een werkvloer. Ik heb hem gezegd dat het voorbij was. [appellant] probeerde daarop iets te zeggen, maar zijn woorden waren niet te verstaan.
14.Ik drink zelf ook alcoholhoudende drank, maar dan na mijn werktijd als ik geen contact heb met mijn klanten. Dat is mijn principe. Gedurende een gehele week dronk ik in totaal gemiddeld 0,3 liter Turkse raki.
8.4.3.De getuige [chef werkplaats [garage [garage]] ] heeft verklaard:
1.Ik ken geen processtukken betreffende deze zaak. Ik weet globaal waar deze zaak over gaat namelijk over problemen tussen [appellant] en [echtgenoot van geintimeerde] over de [garage [garage]] . U toont mij mijn schriftelijke verklaring (productie 4 bij inleidende dagvaarding). Wat daar in staat is de waarheid met uitzondering van de zinsnede dat [appellant] ook aan mijn auto heeft gewerkt. Die zinsnede heb ik, toen ik de verklaring ondertekende, over het hoofd gezien. Ik kan Nederlandse teksten goed lezen. Ik ben zelf automonteur en doe alle werkzaamheden aan mijn auto zelf.
2.Ik heb ongeveer acht maanden gewerkt in de [garage [garage]] ; Ik denk in 2009, in en rond de zomer. Het was in het begin van de garage. U zegt mij dat mijn schriftelijke verklaring betrekking heeft op de periode tussen 1 mei 2008 en 1 mei 2010. Nu denk ik dat het in het jaar 2008 is geweest dat ik in de [garage [garage]] heb gewerkt. Ik zag [appellant] toen elke dag. Ik was chef-werkplaats en nam auto’s van klanten aan. Mijn zoon werkte ook mee in de garage. Soms hielp [appellant] mee met reparaties aan de auto’s. Ik maakte de rekening op van die reparaties en de klanten betaalden aan mij. Dat is ook gebeurd voor auto’s waaraan [appellant] werkzaamheden heeft verricht. [echtgenoot van geintimeerde] was in de eerste twee maanden niet aanwezig in de garage. Hij had een andere winkel elders en bemoeide zich toen nog niet met de garage.
Het geld dat ik had geïnd van klanten schreef ik in een boek. Aan het eind van de week gaf ik het geld af aan [echtgenoot van geintimeerde]. [echtgenoot van geintimeerde] kwam dan naar mij toe of ik ging naar hem. Dat is ongeveer twee maanden zo gedaan. Na circa twee maanden kwam [echtgenoot van geintimeerde] zelf in de garage. Ik ben automonteur, ik wist van de prijzen af en regelde alles. Ik bleef het geld van klanten innen maar gaf het toen direct door aan [echtgenoot van geintimeerde]. Voor de rest veranderde er niet zo veel. Wel vond er soms een andere planning van de te repareren auto’s plaats op verzoek van [echtgenoot van geintimeerde].
3.In die acht maanden waarin ik in [garage [garage]] werkte, had ik een bijstandsuitkering; Ik ben via de sociale dienst in [garage [garage]] terecht gekomen met een proeftijd van één jaar. Ik mocht daar één jaar werken en dan zou ik in vaste dienst kunnen komen bij [garage [garage]] . Ik kreeg geen geld van [echtgenoot van geintimeerde] of van iemand anders voor mijn werk in de [garage [garage]] . Mijn bijstandsuitkering liep gewoon door.
4.Na ongeveer acht maanden ben ik weggegaan bij [garage [garage]] na een conflict met [echtgenoot van geintimeerde]. Dat conflict kwam er op neer dat [echtgenoot van geintimeerde] er bezwaar tegen had dat mijn zoon veel vrienden ontving in de garage; Zelf had ik daar geen problemen mee. Na die tijd heb ik niet meer voor [garage [garage]] gewerkt. Ik ben zelf een garage begonnen met mijn zwager.
5.Zoals ik al vertelde heeft [appellant] gewerkt aan auto’s van klanten van [garage [garage]] . U vraagt mij of ik weet of [appellant] voor die werkzaamheden betaald werd. Dat weet ik niet. U vraagt mij of [appellant] mij weleens iets heeft verteld over geld dat hij van [echtgenoot van geintimeerde] wilde hebben. Nee daar weet ik niets van. Ik heb wel destijds aan [appellant] gevraagd of hij geld moest krijgen voor het werken in de [garage [garage]] . Hij heeft mij daarop geantwoord dat geld hem niet interesseerde.
6.U vraagt mij of er een regeling was voor het gebruik van de autobrug of dat er een bepaald bedrag was afgesproken voor het gebruik van de autobrug. Een regeling is mij niet bekend. Als er een auto gerepareerd werd met gebruikmaking van de autobrug, werd er geen apart bedrag berekend voor de autobrug. Alleen bij een APK- inspectie werd € 15,00 voor de autobrug in rekening gebracht als er geen reparatie hoefde te worden verricht. Ik heb zelf twee of drie keer controles meegemaakt door de belastingdienst of uitkeringsinstanties of de vreemdelingendienst. Ik heb toen gemeld dat ik werknemer was en chef-werkplaats. Ook heb ik de schriftelijke arbeidsovereenkomst van de sociale dienst laten zien waarin was vermeld dat ik met behoud van de uitkering één jaar mocht werken in [garage [garage]] . Ik heb gezien dat [appellant] tijdens die controles zijn paspoort liet zien en ik heb gehoord dat hij vertelde dat hij boven de garage woonde. Verder heb ik niets gehoord of gezien.
7.Soms dronken [appellant] , mijn zoon en ik alcoholhoudende drank zoals Raki na het werk. Af en toe is het ook gebeurd dat wij tijdens pauzes in het werk Raki dronken.
8.U toont mij een schriftelijke verklaring waarop de namen voorkomen van [eigenaar oldtimer Mercedes], mijzelf, mijn zoon en [appellant] (bijlage bij de brief van mr. Bouts van 21 september 2010). Die handtekening die erop staat is niet van mij. Ik had die verklaring al gelezen op het kantoor van mr. Breukers. Ik herinner mij dat mijn zoon tegen mij heeft gezegd dat hij namens mij een verklaring heeft ondertekend. De handtekening van mijn zoon op die verklaring klopt wel. De inhoud van die verklaring, voor zover het mij betreft, is niet juist. Ik ben nooit aanwezig geweest bij een gesprek in mei 2010. Zo’n gesprek heeft nooit plaatsgehad met mij. Ik heb wel gehoord dat [echtgenoot van geintimeerde] tegen [appellant] heeft gezegd dat hij iets zou regelen maar wat dat was weet ik niet. Zij zijn familie van elkaar en ik wilde mij er niet mee bemoeien.
9.Op vragen van mr. Breukers antwoord ik het volgende. Ik heb al verteld over mijn schriftelijke verklaring (productie 4 bij inleidende dagvaarding). [appellant] heeft mij die verklaring overhandigd en ik heb direct mijn handtekening gezet zonder die verklaring door te lezen. [appellant] had mij wel verteld wat er in die verklaring stond. Hij heeft mij niet verteld dat in die verklaring vermeld was dat hij aan mijn auto zou hebben gewerkt; Zoals ik al heb gezegd is het laatste niet juist.
[appellant] werkte op verschillende tijdstippen in [garage [garage]] . De ene keer begon hij om 8.00 uur ook wel om 10.00 uur of om 12.00 uur. Soms bleef hij de hele dag maar het gebeurde ook dat hij na een paar uur weer vertrok.
Ik kan niet zeggen of het werk van [appellant] een hobby was. [appellant] is te trots; Hij zegt niet veel. Hij zei wel: “ Ik doe werk wanneer ik wil en doe het niet wanneer ik niet wil”.
Ik had niet de indruk dat [appellant] te veel alcoholhoudende drank gebruikte in de [garage [garage]] . Ik weet niet wat te veel zou zijn. We dronken soms een fles Raki met twee à drie man. Dat is in mijn ogen niet veel.
10.Ik heb al verteld over de schriftelijke verklaring die als productie bij de brief van mr. Bouts van 21 september 2010 is gevoegd. Dat is het enige stuk dat mr. Breukers mij heeft laten zien. Andere processtukken heb ik niet onder ogen gehad.
11.Desgevraagd door mr. Bouts verklaar ik het volgende. Ik ben al 37 jaar lang automonteur. Vanaf 2000 tot 2004 heb ik zelf een garage gehad.
Ik heb verklaard over de schriftelijke arbeidsovereenkomst van de sociale dienst. Ik vermoed dat ik die nog wel thuis heb liggen en eventueel kan ik die opzoeken.
Ik werkte dagelijks bij [garage [garage]] van 8.00 uur tot 17.00 uur, gedurende vijf werkdagen: van maandag tot en met zaterdag en ik had dan of op dinsdag of op woensdag een vrije dag.
8.5.1.[appellant] is partij in het geding en belast met het leveren van bewijs. De door hem als getuige afgelegde verklaring kan daarom alleen bewijs in zijn voordeel opleveren indien aanvullend bewijs voorhanden is dat zodanig sterk is en zulke essentiële punten betreft dat het zijn verklaring voldoende geloofwaardig maakt.
8.5.2.Naar het oordeel van het hof volgt uit de getuigenverklaringen dat [appellant] inderdaad, zoals hij stelt, werkzaamheden verrichtte voor klanten van [garage [garage]] , en dat de betalingen voor die werkzaamheden werden verricht aan [echtgenoot van geintimeerde], de echtgenoot van [geïntimeerde], althans aan medewerkers van [garage [garage]] . Weliswaar wordt dit ontkend door de getuige [echtgenoot van geintimeerde]en heeft de getuige [geintimeerde] verklaard niet te weten van betalingen aan haar echtgenoot [echtgenoot van geintimeerde] of aan haar zoon, maar alle in enquête gehoorde getuigen, op de getuige [stagiair 1.] na, hebben in deze zin verklaard. De getuige [stagiair 1.] heeft verklaard dat [appellant] in de garage heeft gewerkt, maar niet te weten hoe de klanten betaalden. Afgezien van de in enquête genoemde getuigen, heeft ook de in contra-enquête gehoorde getuige [chef werkplaats [garage [garage]] ], die als chef-werkplaats enige tijd in [garage [garage]] heeft gewerkt, verklaard dat klanten indertijd voor door [appellant] verrichte werkzaamheden aan hem ([chef werkplaats [garage [garage]] ]) hebben betaald.
8.5.3.Hoewel voormelde omstandigheid op zich genomen erop lijkt te duiden dat er tussen partijen sprake was van een arbeidsovereenkomst (werkzaamheden ten behoeve van [echtgenoot van geintimeerde] en een enkele betaling aan [appellant] ), pleiten de navolgende omstandigheden juist daartegen.
8.5.4.[appellant] heeft als partijgetuige verklaard over de vaste werktijden die hij maakte. Hij begon om 8.00 uur ’s morgens en werkte door tot 18.00 uur of later. Hij heeft verklaard dat hij de hele week werkte, ook op zaterdag en af en toe op zondag. Deze verklaring wordt echter niet ondersteund door enig ander bewijs. Integendeel, de getuige [chef werkplaats [garage [garage]] ] heeft verklaard dat [appellant] op verschillende tijden werkte. De ene keer begon hij om 8.00 uur, maar ook wel om 10.00 uur of om 12.00 uur. Soms bleef [appellant] de hele dag, maar het gebeurde ook wel dat [appellant] na een paar uur weer vertrok. De getuige citeerde [appellant] , waar deze zei: “Ik doe werk wanneer ik wil en doe het niet wanneer ik niet wil”.
8.5.5.Evenmin worden de door [appellant] gestelde salarisafspraken (een nettosalaris van € 2.200,-- per maand) ondersteund door getuigenverklaringen of enig ander bewijsmiddel. Uit de verklaringen van [appellant] als partijgetuige blijkt wel van zijdens [geïntimeerde] ontvangen gelden en ook de getuigen [eigenaar oldtimer Mercedes], [geintimeerde] en [echtgenoot van geintimeerde]hebben daarover verklaard. De betalingen betroffen volgens de getuigen [eigenaar oldtimer Mercedes] en [echtgenoot van geintimeerde] zakgeld dan wel een voorschot. Niet blijkt daaruit de door [appellant] gestelde salarisafspraak. Deze afspraak volgt evenmin uit de door [appellant] overgelegde en beweerdelijk (mede) door hem ondertekende verklaring omtrent een gesprek in mei 2010 (bijlage bij de brief van 21 september 2010 in het dossier van [geïntimeerde]), waarbij ook aanwezig waren [eigenaar oldtimer Mercedes], en [chef werkplaats garage en stagiair 2.]. In dat gesprek zou [echtgenoot van geintimeerde][appellant] hebben toegezegd “alles op een goede manier af te wikkelen, en daarnaast tot de zaken wat beter gingen en er weer genoeg geld in het laatje kwam mij [[appellant] ; hof] elke week honderd tot honderdvijftig euro zakgeld te geven”. Deze (veronderstelde) toezegging bewijst niet de door [appellant] gestelde salarisafspraak. Dat deze toezegging als zodanig zou zijn gedaan, acht het hof overigens ook geenszins bewezen, nu [appellant] als getuige heeft verklaard dat de handtekening onder de schriftelijke verklaring niet van hem is, terwijl er volgens hem bovendien nooit een gesprek heeft plaatsgehad tussen hemzelf en [echtgenoot van geintimeerde]en de heren [chef werkplaats garage en stagiair 2.] en ook de getuige [chef werkplaats [garage [garage]] ] heeft verklaard nooit aanwezig te zijn geweest bij een gesprek in mei 2010.
8.5.6.Uit het vorenoverwogene vloeit voort dat het opgedragen bewijs niet is geleverd. Het hof voegt daaraan toe dat dit bewijs ook niet volgt uit de overgelegde schriftelijke stukken.
8.5.7.De slotsom is derhalve dat, hoewel de grief op zich genomen slaagt - immers ten onrechte heeft de kantonrechter [appellant] niet tot bewijslevering toegelaten - het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd, zij het met verbetering en aanvulling van gronden. [appellant] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het hoger beroep veroordeeld.
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep onder aanvulling en verbetering van de gronden zoals hiervoor is overwogen;
veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van [geïntimeerde] tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 649,-- aan verschotten en € 5.708,50 aan salaris advocaat;
verklaart dit arrest wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.M. Aarts, M.G.W.M. Stienissen en M.J.H.A. Venner-Lijten en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 26 februari 2013.