ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2520

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
20-003653-11
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken tot schorsing van de vervolging en bewijswaardering van internetaangiften bij tanken zonder te betalen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond. De verdachte was eerder veroordeeld voor negenmaal tanken zonder te betalen en had hoger beroep ingesteld. De raadsvrouwe van de verdachte verzocht om schorsing van de vervolging op grond van artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en om een verklaring als bedoeld in artikel 509a Sv. De raadsvrouwe stelde dat de verdachte mogelijk niet in staat was om de strekking van de vervolging te begrijpen, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende recente en concrete gegevens waren om dit te onderbouwen. Het hof verwierp de verzoeken van de raadsvrouwe en oordeelde dat de verdachte in staat was om zijn belangen te behartigen en de strekking van de vervolging te begrijpen.

Daarnaast werd de bruikbaarheid van internetaangiften ter zake van tanken zonder te betalen beoordeeld. Het hof oordeelde dat de internetaangiften, die door het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM) waren ontvangen, bruikbaar waren voor het bewijs. De verdachte had erkend dat hij op de in de dagvaarding genoemde tijdstippen had getankt zonder te betalen. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal, meermalen gepleegd, maar besloot geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en het lange tijdsverloop sinds de feiten. De vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke geldboete werd afgewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003653-11
Uitspraak : 20 februari 2013
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen - na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond van 28 mei 2009 met parketnummer 04-816038-09 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 04-856568-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1973],
wonende te [adres].
Procesverloop
Bij het beroepen vonnis werd de verdachte ter zake van negenmaal tanken zonder te betalen veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, en werd een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke geldboete van EUR 200,-- afgewezen.
De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
In hoger beroep heeft de enkelvoudige kamer van dit hof bij arrest van 4 november 2009 (parketnummer 20-002045-09) het beroepen vonnis bevestigd.
De verdachte heeft tegen het arrest van de enkelvoudige kamer van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 6 september 2011 (LJN BQ7973) het arrest van de enkelvoudige kamer van het hof vernietigd en de zaak teruggewezen naar dit hof opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2013, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 28 mei 2009.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte ter zake daarvan schuldig zal verklaren zonder oplegging van straf of maatregel, met afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Verzoeken van de raadsvrouwe
De tot verdediging gemachtigd raadsvrouwe heeft ter terechtzitting van 6 februari 2013 bij pleidooi het hof primair verzocht om de vervolging te schorsen op grond van artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Daartoe is aangevoerd dat uit de Pro Justitia rapportage van psychiater H.L.C. Morre d.d. 1 augustus 2012 weliswaar blijkt dat de verdachte ten tijde van het gedragskundig onderzoek in staat was om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, maar dat die rapportage onvoldoende recent is om vast te kunnen stellen dat dit ook thans nog het geval is, gelet op een door de psychiater gemaakte kanttekening.
Subsidiair is verzocht om een verklaring als bedoeld in artikel 509a, eerste lid, Sv te geven. Daartoe is aangevoerd dat de raadsvrouwe weliswaar door de verdachte uitdrukkelijk is gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren, maar dat een verklaring ex artikel 509a Sv toch meerwaarde heeft omdat daarmee voorkomen kan worden dat een eventuele intrekking van de machtiging door de verdachte tot gevolg zou hebben dat de raadsvrouwe zijn belangen niet langer in rechte kan behartigen.
Meer subsidiair is verzocht om nadere informatie over de huidige toestand van de verdachte te vergaren.
Het hof heeft bedoelde verzoeken ter terechtzitting van 6 februari 2013 reeds afgewezen. De raadsvrouwe heeft de verzoeken echter bij pleidooi herhaald. Het hof zal derhalve ook in dit arrest de verzoeken behandelen. Hoewel het beroep op de toepassing van artikel 16 Sv ziet op de schorsing van de vervolging zal het hof om reden van efficiency de gedane verzoeken hieronder integraal behandelen.
Het hof overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 16, eerste lid, Sv schorst de rechter de vervolging, in welke stand zij zich ook bevindt, indien de verdachte aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt, dat hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
Ingevolge artikel 509a, eerste lid, Sv zal, in elke stand der zaak betreffende een verdachte die de leeftijd van achttien jaren bereikt heeft, de rechtbank of het gerechtshof, indien vermoed wordt dat de geestvermogens van de verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord zijn, en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen, zulks bij beslissing verklaren.
Ten tijde van de terechtzitting van het hof op 18 april 2012 was de verdachte op grond van een BOPZ-beschikking geplaatst in een kliniek. De verdachte is niet op die terechtzitting verschenen. Gelet op hetgeen de raadsvrouwe toen naar voren heeft gebracht, wenste het hof nader geïnformeerd te worden over de persoon van de verdachte. Het hof heeft de stukken daartoe in handen van de raadsheer-commissaris gesteld teneinde een gedragsdeskundige van het NFIP te laten rapporteren over de persoon van de verdachte.
Dit heeft geresulteerd in een Pro Justitia rapportage van psychiater H.L.C. Morre d.d. 1 augustus 2012, inhoudende als beantwoording van de vraagstelling van het hof:
“2. Is er momenteel bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens?
Ten tijde van het onderzoek lijdt betrokkene aan een drietal ziekelijke stoornissen van zijn geestvermogens, te weten (1) aan een bipolaire 1 stoornis (laatste episode manisch, ernstig van aard en met psychotische kenmerken), (2) aan een milde amnestische stoornis niet anderszins omschreven en (3) aan cannabisafhankelijkheid. Daarenboven bestaat er bij hem een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens die is te beschrijven als een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
(…)
4. Is verdachte door die stoornis momenteel al dan niet in staat om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen?
Betrokkene lijdt weliswaar aan drie ziekelijke stoornissen van zijn geestvermogens en tevens aan een gebrekkige ontwikkeling van deze vermogens maar hij is naar mijn mening, in de toestand waarin hij zich bevindt ten tijde van het onderzoek (op 12 juli 2012) zeer wel in staat om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. (…)
5. Zo nee: kan de deskundige aangeven of dit in de nabije toekomst, bijvoorbeeld voor het einde van het kalenderjaar, anders zal zijn en wat de prognose is?
Niet van toepassing. Ik wil hier wel aantekenen dat het van groot belang is dat betrokkene de antipsychotische en stemmingsregulerende medicatie die hem thans wordt voorgeschreven blijft gebruiken en dat hij zich laat behandelen. Zo hij deze medicatie mocht staken (wat in het verleden al vaker is gebeurd) of zich anderszins aan de behandeling mocht onttrekken dan dreigt een decompensatie (meest waarschijnlijk in manische richting) en zullen er waarschijnlijk ook weer psychotische verschijnselen ontstaan. In een psychotische toestand is betrokkene verminderd in staat om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
6. Kan verdachte al dan niet in staat worden geacht voor het einde van het kalenderjaar zelf zijn belangen behoorlijk te behartigen (een en ander als bedoeld in artikel 509a, eerste lid, Wetboek van Strafvordering)? Wat is de prognose?
Zoals betrokkene in het psychiatrische onderzoek d.d. 12 juli 2012 op mij imponeert is hij zeer wel in staat om zijn belangen behoorlijk te behartigen. In dezen geldt echter eveneens de opmerking die ik al maakte in mijn antwoord op vraag 5.”
Het hof overweegt dat van de vier psychiatrische diagnosen die blijkens het antwoord op vraag 2 op de verdachte van toepassing zijn, naar het deskundigenoordeel van de psychiater zeker is dat de afhankelijkheid van cannabis en de antisociale persoonlijkheidsstoornis van geen enkele invloed zijn op de hier in het geding zijnde vaardigheden/vermogens (pag. 11). De rapportage houdt voorts in dat de milde geheugenproblemen, de amnestische stoornis niet anderszins omschreven, op het moment van onderzoek nog bestaat, maar dat de ernst daarvan dermate beperkt is dat deze niet tot nauwelijks van invloed is op de in het geding zijnde vaardigheden en vermogens (pag. 12).
Ten aanzien van de bipolaire stoornis houdt de rapportage onder meer in dat die in principe goed te stabiliseren is met behulp van medicijnen. Op het moment dat de psychiater met de verdachte sprak, op 12 juli 2012, werd de verdachte behandeld met het middel risperidon en was hij in (onvrijwillige) klinische behandeling krachtens een rechterlijke machtiging (Wet BOPZ). Ongeveer sinds medio juni 2012 reageert de verdachte goed op de hem geboden structuur en op de medicatie die hem wordt voorgeschreven. Hij is niet (meer) manisch ontremd, noch psychotisch, noch depressief, aldus de psychiater (pag. 12).
Ten slotte houdt de rapportage in dat op 31 juli 2012, toen de psychiater de rapportage telefonisch met de verdachte besprak, het inmiddels zo goed met de verdachte ging dat hij was overgeplaatst naar de open afdeling van het regionaal centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (RCG) te Venlo. De verdachte gaf daarbij te kennen dat hij de rust en het evenwicht had hervonden en dat zijn psychische conditie belangrijk verbeterd was ten opzichte van voorheen (pag. 13).
Het hof stelt vast dat de rapportage van psychiater Morre d.d. 1 augustus 2012 niet inhoudt dat de verdachte in de (toen) nabije toekomst niet in staat zal zijn om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen of zijn belangen behoorlijk te behartigen. De rapportage houdt in dat de mogelijkheid bestaat dat de verdachte in de toekomst daartoe verminderd in staat zal zijn indien hij zijn medicatie mocht staken of zich anderszins aan zijn behandeling mocht onttrekken.
De raadsvrouwe heeft ter terechtzitting van 6 februari 2013, alwaar de verdachte niet is verschenen, op vragen van het hof verklaard dat zij niet beschikt over recente informatie over de geestestoestand van de verdachte. Zij heeft voorts verklaard dat zij geen informatie heeft over het al dan niet thans opgenomen zijn van de verdachte in een kliniek.
Naar het oordeel van het hof ligt het op de weg van de raadsvrouwe, die een beroep op de artikelen 16 en 509a Sv doet, om concrete en recente gegevens aan te dragen ter onderbouwing van het beroep op die bepalingen.
De raadsvrouwe heeft daarentegen, onder verwijzing naar de rapportage van Morre, volstaan met het opperen van de niet met recente en concrete gegevens onderbouwde mogelijkheid dat de verdachte thans niet in staat zou zijn om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen of zijn belangen behoorlijk te behartigen.
Naar het oordeel van het hof is op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet gebleken of aannemelijk geworden dat de verdachte aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt, dat hij thans niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, zoals bedoeld in artikel 16 Sv.
Het hof is voorts van oordeel dat er geen grond is voor het vermoeden dat de geestvermogens van de verdachte thans zodanig gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord zijn dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen, zoals bedoeld in artikel 509a Sv.
Het hof acht zich door de inhoud van de Pro Justitia rapportage van psychiater Morre voldoende voorgelicht over de geestvermogens van de verdachte en acht, bij gebreke van informatie waaruit die noodzaak zou volgen, geen noodzaak aanwezig voor nader onderzoek dienaangaande.
Het hof wijst het primaire, subsidiaire en meer subsidiaire verzoek van de raadsvrouwe daarom af.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, zoals bedoeld in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, hoewel de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg vrijspraak heeft bepleit.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 17 mei 2007 tot en met 7 september 2007, op verschillende plaatsen in Nederland, meermalen, in elk geval eenmaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander, te weten:
op 17 mei 2007 in de gemeente Maasbree 54,71 liters benzine toebehorende aan Shell Station Deersels, en/of
op 30 juni 2007 in de gemeente Breukelen 53,51 liters benzine toebehorende aan Shell station Haarrijn, en/of
op 3 juli 2007 in de gemeente Vlijmen 46,33 liters benzine toebehorende aan De Lucht Tankstations Oost, en/of
op 6 juli 2007 in de gemeente Gilze 50,04 liters benzine toebehorende aan Esso "Raakeind" VOF, en/of
op 10 juli 2007 in de gemeente Hoofddorp 43,65 liters benzine toebehorende aan Shell station Den Ruygenhoek, en/of
op 21 juli 2007 in de gemeente Maartensdijk 45,35 liters benzine toebehorende aan BP Voordaan, en/of
op 6 augustus 2007 in de gemeente Hoofddorp 45 liters benzine toebehorende aan Shell station Den Ruygenhoek, en/of
op 12 augustus 2007 in de gemeente Breukelen 48,98 liters benzine toebehorende aan Shell station Haarrijn, en/of
op 7 september 2007 in de gemeente Breda 27,09 liters benzine toebehorende aan Shell station Hazeldonk West.
Overeenkomstig de kennelijke bedoeling van de steller van de tenlastelegging heeft het hof een schrijffout daarin verbeterd gelezen, in die zin dat bij de eerstgenoemde diefstal - gelet op de zich in het dossier bevindende en op deze diefstal betrekking hebbende internetaangifte - “54,17” verbeterd is gelezen als “54,71”. De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging, nu blijkens het onderzoek ter terechtzitting bij de verdediging geen misverstand heeft bestaan omtrent hetgeen de verdachte wordt verweten.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen 1-11 maken onderdeel uit van het dossier van de regiopolitie Limburg Noord, dossiernr. PL233C/08-006649, sluitingsdatum 5 november 2008, met bijlagen, niet bestaande uit doorlopend genummerde pagina’s.
1. Een proces-verbaal (ambtelijk verslag), op 5 november 2008 op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend door [verbalisant], aspirant van politie, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als relaas van genoemde verbalisant:
Er werden verschillende aangiften ontvangen met betrekking tot het tanken zonder te betalen bij verschillende tankstations. Deze aangiften werden ontvangen van het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM). Bij de betreffende tankstations werd een personenauto, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken], zijnde een Mazda 626 Sedan, gesignaleerd die tankte, niet betaalde en vervolgens wegreed. Van elk feit werd apart aangifte gedaan.
De aangiften zijn via internet gedaan en bij dit dossier gevoegd.
2. Een geschrift, te weten een via internet gedane en aan het BVOM gerichte aangifte ter zake van tanken zonder te betalen, voor zover inhoudende:
Pompstation Rijksweg A67 zuid zijde 8 (Shell Station Deersels)
Maasbree
Datum melding 18-06-2007
Datum feit 17-05-2007
Weggenomen 54,71 liters
Benzine
Algemene gegevens Camerabeelden (Ja/Nee) J
Verdachte Bestuurder(ster) / Chauffeur
(Achter)naam Onbekende dader
Geslacht Man
Vervoermiddel Personenauto
Merk Mazda
Type 626 Sedan
Kenteken [kenteken]
3. Een geschrift, te weten een via internet gedane en aan het BVOM gerichte aangifte ter zake van tanken zonder te betalen, voor zover inhoudende:
Pompstation Rijksweg A2 WZ (Shell station Haarrijn)
Breukelen
Datum melding 03-07-2007
Datum feit 30-06-2007
Modus Operandus meneer tankt, stapt daarna direct in en rijdt weg zonder betalen
Weggenomen 53,51 liters
Benzine
Algemene gegevens Camerabeelden (Ja/Nee) J
Verdachte Bestuurder(ster) / Chauffeur
(Achter)naam Onbekende dader
Geslacht Man
Vervoermiddel Personenauto
Kenteken [kenteken]
4. Een geschrift, te weten een via internet gedane en aan het BVOM gerichte aangifte ter zake van tanken zonder te betalen, voor zover inhoudende:
Pompstation De Lucht Tankstations Oost
Vlijmen
Datum melding 09-07-2007
Datum feit 03-06-2007
Modus Operandus tankt stapt in en rijd[t] weg
Weggenomen 46,33 liters
Benzine
Algemene gegevens Camerabeelden (Ja/Nee) J
Verdachte Bestuurder(ster) / Chauffeur
(Achter)naam Onbekende dader
Geslacht Man
Vervoermiddel Personenauto
Merk Mazda
Kenteken [kenteken]
5. Een geschrift, te weten een via internet gedane en aan het BVOM gerichte aangifte ter zake van tanken zonder te betalen, voor zover inhoudende:
Pompstation Rijksweg A58 1 (Esso “Raakeind” VOF)
Gilze
Datum melding 14-07-2007
Datum feit 06-07-2007
Modus Operandus Komt na het tanken niet in de shop. Blijft even staan, stapt vervolgens in en rijdt weg.
Weggenomen 50,04 liters
Benzine
Algemene gegevens Camerabeelden (Ja/Nee) J
Verdachte Bestuurder(ster) / Chauffeur
(Achter)naam Onbekende dader
Geslacht Man
Vervoermiddel Personenauto
Merk Mazda
Kenteken [kenteken]
6. Een geschrift, te weten een via internet gedane en aan het BVOM gerichte aangifte ter zake van tanken zonder te betalen, voor zover inhoudende:
Pompstation Rijksweg A4 nr. 1 OZ (Shell station Den Ruygenhoek)
Hoofddorp
Datum melding 12-07-2007
Datum feit 10-07-2007
Modus Operandus persoon is niet te zien op beeld, het tankt stapt daarna direct in en rijdt weg zonder te betalen
Weggenomen 43,65 liters
Benzine
Algemene gegevens Camerabeelden (Ja/Nee) J
Verdachte Bestuurder(ster) / Chauffeur
(Achter)naam Onbekende dader
Vervoermiddel Personenauto
Merk Mazda
Kenteken [kenteken]
7. Een geschrift, te weten een via internet gedane en aan het BVOM gerichte aangifte ter zake van tanken zonder te betalen, voor zover inhoudende:
Pompstation Rijksweg A27 (BP Voordaan)
Maartensdijk
Datum melding 25-07-2007
Datum feit 21-07-2007
Modus Operandus NIET BINNEN GEWEEST
Weggenomen 45,35 liters
Benzine
Algemene gegevens Camerabeelden (Ja/Nee) J
Verdachte Bestuurder(ster) / Chauffeur
(Achter)naam Onbekende dader
Geslacht Man
Vervoermiddel Personenauto
Merk Mazda
Kenteken [kenteken]
8. Een geschrift, te weten een via internet gedane en aan het BVOM gerichte aangifte ter zake van tanken zonder te betalen, voor zover inhoudende:
Pompstation Rijksweg A4 nr. 1 OZ (Shell station Den Ruygenhoek)
Hoofddorp
Datum melding 10-08-2007
Datum feit 06-08-2007
Modus Operandus meneer stapt gelijk in na het tanken zonder te betalen en rijdt weg
Weggenomen 45 liters
Benzine
Algemene gegevens Camerabeelden (Ja/Nee) J
Verdachte Bestuurder(ster) / Chauffeur
(Achter)naam Onbekende dader
Geslacht Man
Vervoermiddel Personenauto
Kenteken [kenteken]
9. Een geschrift, te weten een via internet gedane en aan het BVOM gerichte aangifte ter zake van tanken zonder te betalen, voor zover inhoudende:
Pompstation Rijksweg A2 WZ (Shell station Haarrijn)
Breukelen
Datum melding 15-08-2007
Datum feit 12-08-2007
Modus Operandus man tankt, stapt in de auto en rijdt weg zonder betalen
Weggenomen 48,98 liters
Benzine
Algemene gegevens Camerabeelden (Ja/Nee) J
Verdachte Bestuurder(ster) / Chauffeur
(Achter)naam Onbekende dader
Geslacht Man
Vervoermiddel Personenauto
Kenteken [kenteken]
10. Een geschrift, te weten een via internet gedane en aan het BVOM gerichte aangifte ter zake van tanken zonder te betalen, voor zover inhoudende:
Pompstation Hazeldonk 5002 (Shell station Hazeldonk West)
Breda
Datum melding 14-09-2007
Datum feit 07-09-2007
Weggenomen 27,09 liters
Benzine
Algemene gegevens Camerabeelden (Ja/Nee) J
Verdachte Bestuurder(ster) / Chauffeur
(Achter)naam Onbekende dader
Geslacht Man
Vervoermiddel Personenauto
Merk Mazda
Type 626
Kenteken [kenteken]
11. Een proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als de op 5 juni 2008 tegenover verbalisant [verbalisant] afgelegde - zakelijk weergegeven - verklaring van de verdachte:
Ik begrijp dat ik gehoord word over tanken zonder te betalen, gepleegd op verschillende data in 2007. Ik ben op 24 april 2006 op straat gezet door de verhuurder. Ik heb toen anderhalf jaar in mijn auto geleefd. Dit was een Mazda 626 met het kenteken [kenteken].
Alleen ik reed in die auto, en soms mocht mijn zus er af en toe in rijden. Verder niemand. Mijn zus heeft wel betaald met tanken.
Ik tankte meestal vol, dan is het ook de moeite waard. Ik kon het niet betalen.
12. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, als weergegeven in het proces-verbaal van de zitting d.d. 28 mei 2009, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op de in de dagvaarding genoemde tijdstippen telkens heb getankt zonder te betalen. Ik heb die benzine niet betaald. Ik was ook niet van plan de benzine te betalen.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De raadsvrouwe van de verdachte heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd (1) dat er zich geen originele aangiften in het dossier bevinden, zodat die aangiften er in de visie van de raadsvrouwe niet zijn, en (2) dat de politie kennelijk gegevens heeft toegevoegd aan de in het dossier opgenomen geschriften waarin telkens melding wordt gemaakt van tanken zonder te betalen. De raadsvrouwe heeft geconcludeerd dat de in het dossier aanwezige stukken onvoldoende grondslag vormen om vast te kunnen stellen dat er daadwerkelijk aangifte is gedaan dan wel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.
Het hof overweegt als volgt.
Ad 1.
Het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] (bewijsmiddel 1) houdt in dat door het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM) via internet verschillende aangiften werden ontvangen met betrekking tot het tanken zonder te betalen en dat die aangiften bij het politiedossier zijn gevoegd. Het gaat daarbij om de aan BVOM gerichte internetaangiften, door het hof gebezigd als de bewijsmiddelen 2-10, zijnde geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5º, van het Wetboek van Strafvordering, die door het hof tot bewijs worden gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Het hof ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het relaas van verbalisant [verbalisant] of aan de inhoud van de daarbij gevoegde internetaangiften.
De zich in het dossier bevindende ‘internetaangiften’ bestaan naar het oordeel van het hof uit een afdruk van de oorspronkelijk digitale gegevens, aangevuld met de hierna onder ad 2. vermelde gegevens.
Het hof gaat daarom voorbij aan de stelling van de raadsvrouwe dat de “originele aangiften” zich niet in het dossier bevinden.
Ad 2.
De geschriften waarin de internetaangifte is opgenomen bevatten telkens de rubriek “Controle RDW” en “Controle VIP”.
Na “Controle RDW” wordt een datum vermeld waarop, kennelijk naar aanleiding van de aangifte, door BVOM of de politie het Register van de Dienst Wegverkeer is geraadpleegd teneinde nadere gegevens van het voertuig met het in de aangifte vermelde kenteken te verkrijgen alsmede de identiteit van degene op wiens naam dat kenteken is gesteld.
Na “Controle VIP” wordt eveneens een datum vermeld (telkens dezelfde als na “Controle RDW”) waarop kennelijk door BVOM of de politie de Verwijs Index Personen (VIP) is geraadpleegd om de GBA-gegevens van de betreffende kentekenhouder te verkrijgen.
Niet aannemelijk is geworden dat de overige inhoud van de internetaangiften, in het bijzonder de gegevens vermeld bij “Verdachte Bestuurder(ster) / Chauffeur” of “Vervoermiddel”, door de politie aan de aangifte zijn toegevoegd.
Het hof acht de internetaangiften daarom bruikbaar voor het bewijs.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 17 mei 2007 tot en met 7 september 2007 op verschillende plaatsen in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen enig goed, toebehorende aan een ander, te weten:
op 17 mei 2007 in de gemeente Maasbree 54,71 liters benzine toebehorende aan Shell Station Deersels en
op 30 juni 2007 in de gemeente Breukelen 53,51 liters benzine toebehorende aan Shell station Haarrijn en
op 3 juli 2007 in de gemeente Vlijmen 46,33 liters benzine toebehorende aan De Lucht Tankstations Oost en
op 6 juli 2007 in de gemeente Gilze 50,04 liters benzine toebehorende aan Esso "Raakeind" VOF en
op 10 juli 2007 in de gemeente Hoofddorp 43,65 liters benzine toebehorende aan Shell station Den Ruygenhoek en
op 21 juli 2007 in de gemeente Maartensdijk 45,35 liters benzine toebehorende aan BP Voordaan en
op 6 augustus 2007 in de gemeente Hoofddorp 45 liters benzine toebehorende aan Shell station Den Ruygenhoek en
op 12 augustus 2007 in de gemeente Breukelen 48,98 liters benzine toebehorende aan Shell station Haarrijn en
op 7 september 2007 in de gemeente Breda 27,09 liters benzine toebehorende aan Shell station Hazeldonk West.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op: diefstal, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel
Bij het oordeel of en zo ja welke straf moet worden opgelegd, heeft het hof gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof acht het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd in verband met de persoonlijkheid van de verdachte, zoals deze blijkt uit de Pro Justitia rapportage van psychiater H.L.C. Morre, en de omstandigheden die zich na het bewezen verklaarde hebben voorgedaan, te weten het lange tijdsverloop sedertdien en de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering tot tenuitvoerlegging
Het hof zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 04-856568-06 opgelegde voorwaardelijke geldboete van EUR 200,-- afwijzen, gelet op de uit het dossier blijkende moeizame financiële situatie van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9a, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Roermond van 10 maart 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond van 7 augustus 2006 onder parketnummer 04-856568-06 opgelegde voorwaardelijke geldboete van EUR 200,--, subsidiair vier dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. J. Buhrs-Platschorre en mr. J.A. van Zon, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Glabbeek, griffier,
en op 20 februari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.A. van Zon is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.