ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ1954
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- P.C.G. Brants
- C.D.M. Lamers
- H.J. Witkamp
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot omgang en gezamenlijk gezag na erkenning van het kind door de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de vader om omgang met zijn kind en gezamenlijk gezag. De vader heeft het kind erkend voor de geboorte, maar heeft sinds de geboorte geen contact gehad met het kind, dat in de veronderstelling leeft dat zijn stiefvader zijn vader is. De moeder heeft de vader nooit toegestaan om contact te hebben met het kind, wat heeft geleid tot een situatie waarin de vader zijn financiële verantwoordelijkheden wel heeft genomen, maar emotioneel niet betrokken is geweest. Het hof oordeelt dat de verzoeken van de vader tot omgang en gezamenlijk gezag prematuur zijn, omdat er eerst statusvoorlichting aan het kind moet worden gegeven, wat tussen het zesde en zevende levensjaar moet plaatsvinden. Het hof legt een informatieregeling op, zodat de vader op de hoogte kan blijven van de voortgang van de statusvoorlichting.
De moeder heeft in haar verweerschrift aangegeven dat zij het kind nog te jong vindt voor een omgangsregeling en dat zij pas na het traject van statusvoorlichting kan kijken naar de mogelijkheden voor omgang. Het hof heeft de verzoeken van de vader tot gezamenlijk gezag en omgang afgewezen, maar heeft wel bepaald dat de moeder de vader moet informeren over belangrijke zaken met betrekking tot het kind. De vader heeft zijn verzoeken onderbouwd met argumenten over de noodzaak van statusvoorlichting en de impact van het ontbreken daarvan op de ontwikkeling van het kind. Het hof heeft de beslissing genomen met inachtneming van het belang van het kind, dat op dit moment nog te jong is om de situatie te begrijpen.