4.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
a) Partijen zijn gehuwd geweest. Uit het huwelijk van partijen zijn twee thans nog minderjarige kinderen geboren. Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam d.d. 2 juli 2007 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en zijn de tussen partijen bij convenant getroffen regelingen (waaronder een omgangsregeling van [appellant] met de beide dochters en een alimentatieregeling ten behoeve van [geïntimeerde]) opgenomen.
b) [geïntimeerde] heeft in de periode van 22 februari 2008 – 8 december 2008 haar medewerking aan genoemde omgangsregeling gestaakt op grond van - kort gezegd - haar vermoeden van seksueel misbruik van de dochters door [appellant].
c) Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch in kort geding op 24 april 2008 tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerde] als gedaagde gewezen, is [geïntimeerde] veroordeeld tot nakoming van voornoemde omgangsregeling en tot betaling aan [appellant] van een dwangsom van € 1.000,- voor elke dag en iedere keer, dat zij in strijd handelt met het uitgesproken gebod of enig gedeelte daarvan. Dit vonnis is in hoger beroep bij arrest van dit hof d.d. 7 april 2009 bekrachtigd.
d) Op 7 augustus 2008 heeft [appellant] voor verbeurde dwangsommen executoriaal (derden)beslag doen leggen op de woning van [geïntimeerde] en op haar UWV-uitkering (boven de beslagvrije voet). Daarnaast heeft [appellant] de door [geïntimeerde] verbeurde dwangsommen verrekend met de partneralimentatie.
e) Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Hertogenbosch in kort geding op 16 november 2009 tussen [geïntimeerde] als eiseres en [appellant] als gedaagde gewezen, heeft de voorzieningenrechter de door [geïntimeerde] gevorderde matiging van de in het eerdere kort gedingvonnis d.d. 24 april 2008 opgelegde dwangsom afgewezen. Dit vonnis is in hoger beroep bij arrest van dit hof d.d. 23 februari 2010 bekrachtigd. In dit arrest heeft het hof onder meer overwogen:
“4.1.7. Partijen zijn het erover eens dat er vanaf 8 december 2008 geen dwangsommen verbeurd worden en dat in de periode voordien een bedrag van € 83.000,- aan dwangsommen is verbeurd.
4.1.8. De man heeft voor deze verbeurde dwangsommen op 7 augustus 2008 executoriaal (derden)beslag doen leggen op de woning van de vrouw en op haar UWV-uitkering en verrekening met de partneralimentatie toegepast. (…)
4.5.(…)De man maakt geen misbruik van recht of bevoegdheid door de executie voort te zetten en niet terug te betalen hetgeen inmiddels is geïncasseerd.”
f) In december 2010 heeft [appellant] het ten laste van [geïntimeerde] gelegde executoriale derdenbeslag op de UWV-uitkering opgeheven. De woning van [geïntimeerde] is op enig moment door de bank als hypotheekhouder executoriaal verkocht.
g) Middels de hiervoor genoemde executoriale beslagen en de door hem tot en met maart 2011 toegepaste verrekening met de partneralimentatie heeft [appellant] een bedrag van € 32.222,85 aan verbeurde dwangsommen geïncasseerd.
h) Vanaf april 2011 verrekent [appellant] de door [geïntimeerde] verbeurde dwangsommen niet meer met de door hem op grond van de echtscheidingsbeschikking van 2 juli 2007 verschuldigde partneralimentatie. De partneralimentatie is in de periode april 2011 – januari 2012 via het LBIO aan [geïntimeerde] voldaan.
Vanaf februari 2012 betaalt [appellant] de door hem verschuldigde partneralimentatie van (geïndexeerd) € 770,00 per maand rechtstreeks aan [geïntimeerde].
i) [geïntimeerde] heeft begin 2012 ten laste van [appellant] executoriaal beslag gelegd onder de ING Bank N.V. voor de door [appellant] uit kracht van de echtscheidingsbeschikking van 2 juli 2007 over de jaren 2008 tot en met 2011 verschuldigde achterstallige partneralimentatie. Bedoeld beslag heeft voor € 25.716,20 doel getroffen. De gelden zijn door gerechtsdeurwaarder E.A.P. van Lith te Eindhoven ten behoeve van [geïntimeerde] geïncasseerd.
j) Op genoemde gelden onder genoemde gerechtsdeurwaarder heeft [appellant] vervolgens op 1 februari 2012 ten laste van [geïntimeerde] executoriaal derdenbeslag gelegd voor door [geïntimeerde] op grond van het vonnis van de voorzieningenrechter van 24 april 2008 verbeurde dwangsommen.
k) De kinderen wonen thans bij [appellant].