ECLI:NL:GHSHE:2013:BY8208
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring in hoger beroep
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van appellanten [appellant sub 1.] en [appellante sub 2.] tegen een tussenvonnis van de rechtbank Roermond. Het hof heeft op 8 januari 2013 uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer HD 200.102.074. De zaak is een vervolg op een eerdere beslissing van het hof van 21 augustus 2012, waarin appellanten in de gelegenheid zijn gesteld om een akte te nemen. Het hof heeft in die beslissing vastgesteld dat het vonnis waarvan beroep een tussenvonnis is, omdat er geen uitdrukkelijk einde is gemaakt aan enig deel van het gevorderde. Appellanten hebben vervolgens een akte genomen, waarop de geïntimeerde, Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., een antwoordakte heeft ingediend. Na het indienen van aanvullende gedingstukken hebben partijen uitspraak gevraagd.
Het hof heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat appellanten niet-ontvankelijk zijn in hun hoger beroep, omdat zij geen toestemming hebben gekregen van de kantonrechter om tussentijds hoger beroep in te stellen, zoals vereist volgens artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit betekent dat het hoger beroep nodeloos aanhangig is gemaakt. Het hof heeft appellanten bovendien veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 649,00 aan verschotten en € 632,00 aan salaris advocaat. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.