Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.[de man],
1.de Vereniging van Eigenaars Wyckerveldflat,
Gemeente Maastricht,
Staat der Nederlanden (Ministerie van Infrastructuur en Mileu),
1.[de man],
1.de Gemeente Maastricht,
Staat der Nederlanden (Ministerie van Infrastructuur en Mileu),
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Los van het bovenstaande geldt een gesloten systeem van rechtsmiddelen en hebben [appellanten c.s. (HV 200.129.318_01)] uitdrukkelijk nagelaten de thans door hen gestelde gebreken van het onteigeningsvonnis in cassatie aan de orde te stellen, terwijl daartoe wel de gelegenheid was. Evenmin hebben [appellanten c.s. (HV 200.129.318_01)] via een executiegeschil (artikel 438 Rv) of via een procedure als bedoeld in de artikelen 3: 28 en 29 BW de tenuitvoerlegging van het in kracht van gewijsde gegane onteigeningsvonnis via inschrijving bestreden. Ten aanzien van beide mogelijkheden is het Hof niet (aanstonds) de bevoegde rechter en van enige prorogatie op de voet van artikel 329 Rv is niet gebleken. Er zal derhalve in deze procedures worden uitgegaan van een rechtsgeldige inschrijving van het onteigeningsvonnis en de daardoor tot stand gebrachte onteigening van de daarin vermelde percelen.
Nu aldus is voldaan aan de in art. 5:144 lid 1 aanhef en sub f BW gestelde voorwaarde dat een gedeelte van de kadastrale percelen is onteigend, heeft de kantonrechter het verzochte bevel tot wijziging van de akte van splitsing kunnen geven en kan ook het hof dit bevel in hoger beroep geven. Hierbij kan deze weg ook worden gevolgd indien niet eerst de procedure van artikel 5:139 BW is gevolgd: beide procedures staan naast elkaar en kunnen onafhankelijk van elkaar worden benut. Zo al van rauwelijks in de procedure betrekken sprake is geweest, zoals door [appellanten c.s. (HV 200.129.318_01)] wordt gesteld – partijen hebben immers wel degelijk over aanpassing van de splitsingsakte contact gehad, zoals onder meer blijkt uit het verslag van 8 mei 2012 (bijlage 8 bij het verweerschrift van de Staat) – betekent zulks niet dat de gemeente in haar verzoek niet zou kunnen worden ontvangen.
effectenvan toewijzing van een wijzigingsverzoek als zodanig matigen of compenseren voor derden die er schade c.q. last van ondervinden. De bevoegdheid is derhalve niet bedoeld om een verzoek tot wijziging zelf van wijzigingen te voorzien, zoals [appellanten c.s. (HV 200.229.223_01)] wensen op het punt van de vertraagde uitvoering van besluiten. Het verzoek van [appellanten c.s. (HV 200.229.223_01)] dient derhalve (ook) in zoverre te worden afgewezen.
Tenslotte zullen de kosten tussen [appellanten c.s. (HV 200.229.223_01)] en [appellanten c.s. (HV 200.129.318_01)] enerzijds en de Staat anderzijds worden gecompenseerd op de wijze als hieronder te bepalen, nu weliswaar het verzoek van de Staat alsnog wordt afgewezen maar de door [appellanten c.s. (HV 200.229.223_01)] en [appellanten c.s. (HV 200.129.318_01)] aangevoerde argumenten grotendeels in het kader van het gelijkluidend verzoek van de Gemeente zijn verworpen.