Het hof is van oordeel dat uit de inhoud van het transcript van het tussen [echtgenoot] en Dexia in 2003 gevoerde telefoongesprek, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat [echtgenoot] wist dat het Dexia Aanbod betrekking had op de door [erflater] met Dexia gesloten effectenlease-overeenkomsten. Dat blijkt niet alleen uit het feit dat [echtgenoot] Dexia heeft gebeld met het verzoek om uitstel te krijgen voor het inzenden van het Aanmeldingsformulier en dat [echtgenoot] in gesprek met Dexia zelf ook aangeeft dat een weloverwogen keuze moet worden gemaakt of ze, naar het hof begrijpt, al dan niet op het Dexia Aanbod zal ingaan. Uit het transcript, dat hierna inhoudelijk wordt besproken, blijkt met name dat [echtgenoot] tijdens het gesprek alle informatie van het Dexia Aanbod bij de hand had (het Aanmeldingsformulier, het Dexia Aanbod en de Toelichting op het Dexia Aanbod), dat Dexia tijdens het gesprek deze informatie deels met [echtgenoot] heeft doorgenomen en dat [echtgenoot] wist waar het over ging.
Uit het transcript blijkt dat tijdens dit gesprek het woord effectenlease-overeenkomsten weliswaar niet is gebezigd, maar wel dat uitdrukkelijk is gesproken over “uw contract” en dat Dexia heeft aangegeven dat (pas) in december (2003, hof) de keuze moest worden gemaakt wat men uiteindelijk met het contract zou doen. Dexia heeft blijkens het transcript tegen [echtgenoot] gezegd dat zij niet nu al moest beslissen over de verkoop, overname of verlengen van het contract, maar dat indien [echtgenoot] akkoord zou gaan met het Dexia Aanbod zij uiteindelijk pas in december moest kiezen over de voorwaarden. Vast staat dat de effectenlease-overeenkomsten ultimo december 2003 zouden eindigen.
Uit het transcript blijkt verder dat Dexia tijdens het gesprek met [echtgenoot] het Aanmeldingsformulier heeft doorgenomen, dat Dexia haar heeft gewezen op de op de linkerpagina van het formulier vermelde vakjes “Ja” en “Nee”, en dat daartussen een keuze moest worden gemaakt door een vakje in te vullen. Dexia heeft in aansluiting daarop tegen [echtgenoot] gezegd:
“En dan vragen wij nu, wij vragen één ding terug van de klant, dat is dat zij afzien van juridische procedures, oftewel als u zegt ik ga procederen, dan gaat u natuurlijk niet akkoord met het aanbod, Maar zegt u van nou, ik wil gewoon het contract door en ik ga niet procederen dan kunt u gebruik maken van de zeer verbeterde voorwaarden, maar uiteindelijk kiest u pas een van de voorwaardes in december.”en
“Kijk, wij weten niet wat de aandelen in december doen”waarop [echtgenoot] heeft geantwoord:
“Nee, dat klopt.”Naar het oordeel van het hof blijkt uit de tekst onder de op aanmeldingsformulier vermelde vakjes Ja en Nee (prod. 3 inleidende dagvaarding) duidelijk dat het hier gaat om de mogelijkheden bij afloop van de effectenlease-overeenkomsten.
Uit het gesprek blijkt verder dat Dexia met [echtgenoot] pagina’s 14 en 15 van de Toelichting op het Dexia Aanbod (prod. 2 akte na tussenarrest) heeft doorgenomen, dat Dexia haar erop heeft gewezen dat op pagina 14 de rechten zijn vermeld die zij thans heeft, de oude voorwaarden, en dat indien zij akkoord zou gaan met het Dexia Aanbod in december 2003 de voorwaarden zouden gelden zoals vermeld op pagina 15 van de Toelichting. Naar oordeel van het hof blijkt ook uitdrukkelijk uit deze beide pagina’s dat het hier gaat om keuzemogelijkheden bij afloop van effectenlease-overeenkomsten. Het gesprek tussen Dexia en [echtgenoot] eindigt vervolgens met de woorden van Dexia:
“Dus dat is eigenlijk nu, dat is de enige keuze wat u nu dus voor april moet terugsturen”, waarop [echtgenoot] antwoordt:
“Jaja, oke, dan weet ik voor mezelf ook even en dan kan ik dat met de rest even verifiëren. Uitstekend.”