Uitspraak
,
6.Het tussenarrest van 22 januari 2013
7.Het verdere verloop van de procedure
8.De verdere beoordeling
‘De verzekerde is verplicht om zodra hij op de hoogte is of hoort te zijn van een gebeurtenis die voor ons tot een verplichting kan leiden: (..) de schade aannemelijk te maken en, als wij daarom vragen, een schriftelijke en ondertekende verklaring aan ons te geven over het ontstaan, de aard en omvang van de schade.’Voor zover [geïntimeerde] bedoelt te stellen dat deze bepaling met zich brengt dat hij slechts aannemelijk hoeft te maken dat de inbraak heeft plaatsgevonden maar deze niet hoeft te bewijzen, wordt deze stelling verworpen. Letterlijk genomen volgt uit deze bepaling dat het aannemelijk maken enkel betrekking heeft op de schade, en niet ook op het verzekerde voorval (de inbraak). Voor een uitleg dat ook het verzekerde voorval slechts aannemelijk behoeft te worden gemaakt, heeft [geïntimeerde] te weinig gesteld.