4.1.In rechtsoverweging 2 heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met grief I wordt deze vaststelling (deels) bestreden. Het hof zal een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
( a) Ten behoeve en op naam van [appellant] is via Abn Amro belegd in aandelen en opties.
( b) Tussen partijen is een geschil ontstaan over onder meer de sluiting door Abn Amro van enkele opties van [appellant].
( c) Partijen zijn overeengekomen dit geschil te laten beslechten door de Klachtencommissie DSI (hierna: de Klachtencommissie), een instelling van het Dutch Securities Institute (hierna: DSI). DSI biedt een wijze van geschillenbeslechting aan in twee instanties, te weten een beoordeling door de Klachtencommissie gevolgd door de mogelijkheid van hoger beroep bij de Beroepscommissie DSI (hierna: de Beroepscommissie).
( d) [appellant] heeft het geschil op 29 november 2002 voorgelegd aan de Klachtencommissie. Daarbij heeft [appellant] de navolgende zeven klachten geformuleerd:
[appellant] heeft met Abn Amro afgesproken dat deze callopties GTN en KPN zou kopen, nadat door [appellant] gehouden aandelen KPN zouden zijn verkocht voor € 7,50 per stuk. Abn Amro heeft de callopties gekocht op 19 november 2001, vóór de verkoop van de genoemde aandelen. [appellant] is op 1 juli 2002 met Abn Amro overeengekomen dat de transacties met betrekking tot de callopties zouden worden teruggedraaid. Abn Amro heeft zulks nagelaten, waardoor [appellant] een schade heeft geleden van € 16.141,=;
[appellant] is op 1 juni 2002 met Abn Amro overeengekomen dat deze op 24 januari 2002 uitgevoerde transacties zou terugdraaien. Abn Amro heeft dit niet gedaan, waardoor [appellant] schade heeft geleden;
Abn Amro heeft op 20 juni 2002 tien optiepostities AH oct. 2003/€ 25,= gesloten zonder opdracht en dus zonder hiertoe bevoegd te zijn. [appellant] heeft hierdoor een schade geleden van € 1.968,=;
Abn Amro heeft op 21 juni 2002 en op 5 juli 2002 een aantal door [appellant] ingenomen optieposities gesloten zonder opdracht en dus zonder hiertoe bevoegd te zijn. [appellant] heeft hierdoor schade geleden;
Abn Amro heeft op 24 juli 2002 een tiental door [appellant] ingenomen putoptie-posities gesloten zonder opdracht en dus zonder hiertoe bevoegd te zijn. [appellant] heeft hierdoor een schade geleden van € 71.260,50.
Abn Amro heeft op 30 januari 2003 een door [appellant] ingenomen putoptie PHI gesloten zonder opdracht en dus zonder hiertoe bevoegd te zijn. [appellant] heeft hierdoor een schade geleden van € 6.310,20.
Abn Amro heeft op 3 maart 2003 een door [appellant] ingenomen putoptie ING gesloten zonder opdracht en dus zonder hiertoe bevoegd te zijn. [appellant] heeft hierdoor een schade geleden van € 9.092,=.
( e) De Klachtencommissie heeft op 15 maart 2007 uitspraak gedaan (hierna: de uitspraak van de Klachtencommissie). De Klachtencommissie heeft beslist dat de onder 2) genoemde klacht geen bespreking behoeft daar Abn Amro zich bij brief van 11 juli 2005, gericht aan de Klachtencommissie, bereid heeft verklaard tot vergoeding van het door [appellant] geleden verlies van € 1.275,60. De Klachtencommissie heeft voorts de onder 1) en 3) genoemde klachten gegrond bevonden en de overige klachten afgewezen. Conform de uitspraak van de Klachtencommissie heeft Abn Amro aan [appellant] op 11 april 2007 € 23.631,09 (een hoofdsom van € 18.109,= vermeerderd met wettelijke rente) betaald.
( f) [appellant] is van de uitspraak van de Klachtencommissie in hoger beroep gegaan bij de Beroepscommissie. [appellant] heeft daarbij grieven aangevoerd tegen de beoordeling door de Klachtencommissie van de onder nummers 4) tot en met 7) weergegeven klachten.
Abn Amro heeft hierop incidenteel beroep ingesteld tegen de beoordeling door de Klachtencommissie van de onder nummers 1) en 3) weergegeven klachten.
( g) De Beroepscommissie heeft op 4 februari 2008 uitspraak gedaan in het principaal beroep van [appellant] en het incidenteel beroep van Abn Amro (hierna: de uitspraak van de Beroepscommissie). De Beroepscommissie heeft de door [appellant] aangevoerde grieven verworpen en de door Abn Amro aangevoerde grieven gegrond geacht. De Beroepscommissie heeft in het dictum van de uitspraak beslist dat:
8. de beslissing van de Klachtencommissie wordt gehandhaafd voor zover het de onder 4) tot en met 7), in eerste aanleg aangevoerde, klachten betreft;
9. de beslissing van de Klachtencommissie wordt vernietigd voor zover het de onder 1) tot en met 3) vermelde, in eerste aanleg gevoerde klachten betreft;
10. de klachten 1) en 3) alsnog worden afgewezen;
11. [appellant] binnen één maand na verzending aan partijen van een afschrift van het bindend advies aan Abn Amro een bedrag betaalt van € 23.631,09 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2007 tot aan de dag van de algehele voldoening.
( h) [appellant] is, ondanks sommaties daartoe op 5 januari 2009 en 19 maart 2009, niet tot betaling van het bedrag van € 23.631,09 vermeerderd met de wettelijke rente overgegaan.