Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 5 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun drie minderjarige kinderen. De moeder, appellante, had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 23 april 2013 aangevochten, waarin haar verzoek om met eenhoofdig gezag te worden belast was afgewezen. De vader, verweerder, had in zijn verweerschrift niet alleen de moeder niet-ontvankelijk verklaard, maar ook incidenteel appel ingesteld om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te laten bepalen.
De rechtbank had eerder de kinderen onder toezicht gesteld, maar de communicatie tussen de ouders was ernstig verstoord. De moeder voerde aan dat de vader belangrijke gezagsbeslissingen nam zonder haar te informeren, wat leidde tot een onwerkbare situatie. Het hof oordeelde dat de communicatieproblemen zodanig ernstig waren dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders. Het hof concludeerde dat het in het belang van de kinderen was dat de moeder met het eenhoofdig gezag werd belast.
De vader's verzoek om wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen werd afgewezen, omdat hij niet langer gezamenlijk met de moeder met het ouderlijk gezag was belast. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank en bepaalde dat het ouderlijk gezag over de kinderen aan de moeder alleen toekomt. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen ouders in gezagskwesties en de noodzaak om in het belang van de kinderen te handelen.