4.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
4.1.1.[geïntimeerde], geboren op [geboortedatum] 1957, is op 1 november 2006 ingevolge een schriftelijke arbeidsovereenkomst d.d. 30 november 2006 (inl.dagv. prod. 1) voor de duur van zes maanden bij [Wooncenter] in dienst getreden in de functie van verkoper keukens. Dit dienstverband is omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 22 uur per week. Het basissalaris van [geïntimeerde] bedraagt € 1.232,-- per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. In de maand januari van elk jaar ontvangt [geïntimeerde] de behaalde provisie van 0,75% van de behaalde omzet over het afgelopen jaar.
4.1.2.Naast het dienstverband met [Wooncenter] is [geïntimeerde] nog een dienstverband aangegaan met BVBA Keukenstudio [Keukenstudio], een Belgische zustervennootschap van [Wooncenter] en wel als verkoper van keukens voor 18 uur per week.
4.1.3.Tot 30 juni 2012 was de heer [afdelingsleider] in dienst van [Wooncenter] en wel als afdelingsleider. [afdelingsleider] was betrokken bij het ontwerpen van keukens, althans de verkoop van keukens.
4.1.4.In maart 2012 heeft de familie [partner klant] (de heer [klant] en zijn partner mevrouw [partner klant]) bij [Wooncenter] een keuken gekocht. Het eerste contact met deze klant dateert van januari 2012. Zijdens [Wooncenter] werd het contact aanvankelijk onderhouden door [afdelingsleider], voornoemd. Nadat [afdelingsleider] uit dienst was getreden, heeft [geïntimeerde] zijdens [Wooncenter] het contact onderhouden met de familie [partner klant].
4.1.5.Op donderdag 1 maart 2012, 21.33 uur stuurde [afdelingsleider] de navolgende e-mail aan de familie [partner klant]:
“Beste [klant] en [partner klant],
Ik heb de offerte gereed en hoop van ganse harte dat deze aansluit bij jullie wens.
(…)
Grohe Red Duo Single € 946,--
Keuken totaalprijs € 12.000,--
(…)
[afdelingsleider]
[Wooncenter] keukens [vestigingsplaats 2]”
4.1.6.Op dinsdag 6 maart 2012, 10:58 uur stuurde de heer [klant] de navolgende e-mail aan [Wooncenter] (prod. 29 zijdens [Wooncenter]):
“Beste [afdelingsleider],
Dank voor je nieuwe offerte. (…)
Ik wil je ten eerste vragen om de Grohe Red Duo Single uit de offerte te halen. Deze krijgen wij kado van [partner klant]’s ouders. Het verzoek is of dat wij deze “zwart/cash” kunnen betalen zodat hier geen BTW overheen komt. Uiteraard wel leveren bij keuken zodat deze wel gemonteerd wordt door jullie. Ik hoor het graag! Is dat mogelijk?
(…)”
4.1.7.Tot het procesdossier behoren voorts de navolgende e-mails, door [geïntimeerde] overgelegd als productie 13:
- e-mail van donderdag 8 maart 2012, 16:57 uur van [geïntimeerde] aan [klant]:
“Geachte heer
Zoals juist bevestig aan de telefoon, gaat u er mee accoord voor de keuken zoals [afdelingsleider] u gemaild heeft de laatse tekening met glazen deur,
voor de prijs van 10800 euro min de kraan grohe red duo single 946 euro die u zo betaalt,
komt de keuken op 9854 euro alles inbegrepen.
(…)”
- e-mail van donderdag 8 maart 2012, 17:02 uur van [klant] en [partner klant] aan [geïntimeerde]:
“Beste [geïntimeerde],
Hierbij bevestigen wij de deal conform de keuken zoals [afdelingsleider] die voorgesteld had ad € 9854,00. De Grohe kraan betalen wij inderdaad cash.
(…)”
- e-mail van donderdag 8 maart 2012, 17:09 uur van [geïntimeerde] aan [klant]:
“Geahte heer
[afdelingsleider] belde juist bij die 10800 euro is de grohe red duo single niet bij, dit heb ik overzien juist
dus de keuken komt op 10800 euro zonder die kraan die u zo erbij kunt kopen, [afdelingsleider] zegt dit staat zo beschreven in de laatse mail,
dit is altijd moeilijk als ge va neen collega over neemt als ge het gesprek zelf niet met de klant bespreekt,
dus nogmaals 10800 euro zonder die kraan
(…)”
4.1.8[geïntimeerde] heeft in december 2012 bij [Wooncenter] met 20% personeelskorting een Quooker-kraan gekocht. De normale prijs van deze kraan voor de klant was € 1.156,-- (prod. 37 zijdens [Wooncenter]). [geïntimeerde] heeft deze kraan aan de familie [partner klant] doorverkocht. [geïntimeerde] wist dat dit bij [Wooncenter] was verboden.
4.1.9.Bij e-mail van vrijdag 11 januari 2013, 12:48 uur (prod. 13 zijdens [geïntimeerde]) schreef [klant] aan [Wooncenter] (mailadres: “[Keukenstudio] Keukens [vestigingsplaats 2]”) als volgt:
“(…)
Het verhaal m.b.t de kraan:
- Wij hebben de keuken en de kraan besteld bij oud-medewerker [afdelingsleider]. De keuken is gewoon geregeld en de kraan zouden wij apart regelen. Dat is bewust zo gedaan omdat deze kraan een cadeautje (verrassing) voor ons was! Wij krijgen deze kraan na 20-01-2013 geleverd door [geïntimeerde] [[geïntimeerde]; hof] (momenteel werkzaam in Belgie) dus dat verhaal is wat ons betreft opgelost.
(…).”
4.1.10.Bij brief van 7 maart 2013 heeft [Wooncenter] [geïntimeerde] op staande voet ontslagen. Deze brief, overgelegd als productie 2 bij inleidende dagvaarding, luidt als volgt:
“(…)
Langs deze weg delen wij u mede dat wij met onmiddellijke ingang de werkzaamheden welke u verricht ten behoeve van [Wooncenter] Wooncenter BV beëindigen.
De grondslag voor deze beëindiging ligt in het feit dat u frauduleuze handelingen heeft verricht, waardoor wij totaal geen vertrouwen meer in uw tewerkstelling hebben.
Voor een verdere toelichting mogen wij verwijzen naar het schrijven van BVBA Keukenstudio [Keukenstudio], gedateerd 6 maart 2013 betreffende uw ontslag op staande voet.
(…)”
4.1.11.Bij brief van 6 maart 2013 heeft Keukenstudio [Keukenstudio] [geïntimeerde] op staande voet ontslagen. Deze brief, eveneens overgelegd als productie 2 bij inleidende dagvaarding, luidt als volgt:
“(…)
Wij moeten u mededelen dat wij met onmiddellijke ingang een einde aan uw arbeidsovereenkomst stellen.
Op 4 maart 2013 heb ik, ondergetekende, kennis genomen van de zware fout die U hebt begaan en die voor ons een dringende reden uitmaakt die ons toelaat uw arbeidsovereenkomst te beëindigen zonder opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding.
Bij onderhavig schrijven betekenen wij u bijgevolg uw ontslag op staande voet.
Hieronder geven wij u een omschrijving van de dringende reden die wij u ten laste leggen en waarop wij onze beslissing om u te ontslaan hebben genomen:
Op 20.12.2012 bestelde u bij onze firma een mengkraan voor eigen gebruik. Deze bestelling mocht volgens uw mail van die datum direct uitgevoerd worden, gezien het toestel voor uzelf bestemd was.
Thans blijkt evenwel dat u deze kraan bestelde voor een klant die een keuken bij ons had gekocht en van deze klant een som van 946 € ontving bij levering van het toestel.
U maakte echter de koopovereenkomst in eigen naam op, nam de kraan in ontvangst en leverde deze door aan de betreffende klant. Vervolgens stortte u de som van 924 € in kas. De resterende 22 € hield u voor zichzelf?
U heeft hierbij niet de officiële procedure in voege bij onze firma en genoegzaam bij u gekend gevolgd.
Uw handelswijze in deze vernietigt elk vertrouwen dat wij in u stelden omtrent een correcte handelswijze met betrekking tot bestellingen en het in ontvangst nemen van gelden.
Wij zien uw houding als een zeer ernstig feit dat iedere verdere tewerkstelling onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt.
(…)”
4.1.12.Bij e-mail van 11 maart 2013, 20:42 uur (inl.dagv. prod. 6) schreef [klant] aan de heer [vertegenwoordiger Wooncenter] van [Wooncenter] als volgt:
“(…)
Wij hebben in 2012 onze keuken gekocht bij [Wooncenter] in [vestigingsplaats 2] bij toenmalige medewerker [afdelingsleider] onder de voorwaarde dat de verkoper, [afdelingsleider], de betreffende bovengenoemde kraan op zijn naam zou nemen. (…)
Wij wilden deze kraan niet op de factuur hebben staan want anders was het immers geen cadeau. [afdelingsleider] heeft ons echter verteld dat het beter was om deze kraan toch op onze naam te nemen i.v.m. de garantie, maar wij kozen enkel om de keuken te kopen onder eerder genoemde voorwaarde. [afdelingsleider] ging hier vervolgens mee akkoord.
Begin december 2012 zijn wij teruggegaan naar [vestigingsplaats 2] en toen bleek dat [afdelingsleider] niet meer bij [Wooncenter] in [vestigingsplaats 2] te werken. Dhr. [geïntimeerde] was echter door [afdelingsleider] op de hoogte gesteld van onze afspraak en hij heeft de kraan voor ons op zijn naam besteld. (…) [geïntimeerde] ging uiteindelijk, door de belofte van [afdelingsleider], de kraan op ons aandringen toch op zijn naam bestellen ([geïntimeerde] zei nog: “het mag normaal niet maar ik zal het maar doen omdat [afdelingsleider] het beloofd heeft. Ik zou mijn baan hierdoor kunnen verliezen”).
Wij hebben de kraan op voorhand aan [geïntimeerde] betaald zodat hij het zelf niet voor hoefde te schieten en achteraf met de kraan zou blijven zitten. [geïntimeerde] gaf een schatting van de prijs ad € 946,00 en gaf tevens aan dat deze prijs nog iets naar boven of naar beneden af kon wijken. Ik gaf aan dat wij dit eventuele verschil wel bij de levering zouden regelen.
Uiteindelijk is [geïntimeerde] in januari 2013 de kraan in [plaats] persoonlijk komen afleveren. (…) [geïntimeerde] overhandigde mij de kraan, de factuur en ik kreeg zelfs nog € 22,00 van hem retour. (…)
Vrij recent kwam mij ter ore dat Dhr. [geïntimeerde] op staande voet ontslagen zou zijn. (…) [geïntimeerde] heeft zijn nek uit gestoken voor een oud-collega waar wij een afspraak mee hebben gemaakt i.v.m. de betreffende kraan. Sterker nog: [geïntimeerde] waarschuwt ons dat hij het liever niet zo doet, maar gaat uiteindelijk toch in zee i.v.m. de gedane belofte door [afdelingsleider]. [geïntimeerde] komt de kraan persoonlijk in [plaats] afleveren en ik krijg nog € 22,00 retour. (…)”
4.1.13.Bij brief van 22 april 2013 (inl.dagv. prod. 3) aan [Wooncenter] heeft de raadsman van [geïntimeerde] onder meer als volgt geschreven:
“(…)
Nu de vereiste toestemming/ontslagvergunning ontbreekt, is het gegeven ontslag vernietigbaar en maakt cliënt onverminderd aanspraak op doorbetaling van zijn salaris vanaf 7 maart 2013. Vanzelfsprekend is cliënt bereid om de bedongen werkzaamheden te verrichten. Op eerste afroep zal hij zich op de werkplek melden.
(…)”.
Bij brief van 24 april 2013 (inl.dagv. prod. 3) schreef de directeur van [Wooncenter], de heer [vertegenwoordiger Wooncenter], aan de raadsman van [geïntimeerde] onder meer als volgt:
“(…)
Wij zijn van mening, dat het ontslag geldig en gegrond is en zo ook de arbeidsovereenkomst op een correcte wijze is beëindigd. Wij zullen dan ook geen gebruik maken van zijn beschikbaarheid.
(…)”
4.1.14.Bij e-mail van 18 juni 2013, 10:40 uur (prod. 12 zijdens [geïntimeerde]) schreef [klant] aan de advocaat van [geïntimeerde] als volgt:
“(…)
De afspraken omtrent de kraan zijn uiteraard enkel mondeling gemaakt (…) en de keuken is daadwerkelijk door [afdelingsleider] aan ons verkocht (…).
Ik weet natuurlijk niet wat Dhr. [geïntimeerde] gedaan heeft met de centen die wij hem contant gegeven hebben voor de kraan maar ik weet wel dat ik de kraan netjes geleverd heb gekregen en zelfs nog wisselgeld heb ontvangen. Ook weet ik dat wij initieel deze afspraak omtrent kraan absoluut met [afdelingsleider] gemaakt hebben en dat [afdelingsleider] daarna vertrokken is bij [Wooncenter] en wij met [geïntimeerde] te maken kregen. (…)
Meer gegevens heb ik helaas niet op papier staan, maar hieruit blijkt mijns inziens toch onlosmakelijk dat [afdelingsleider] in ieder geval de keuken verkocht heeft aan ons. (…)”
4.2.1.[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg bij exploot van dagvaarding van 10 juni 2013 [Wooncenter] in kort geding gedagvaard voor de kantonrechter te [vestigingsplaats 1] en gevorderd, zakelijk weergegeven, [Wooncenter] te veroordelen tot betaling aan [geïntimeerde] van:
1. het basissalaris ad € 1.232,-- bruto per maand vanaf 7 maart 2013 tot aan het moment dat de loondoorbetalingsverplichting van [Wooncenter] eindigt;
2. de wettelijke verhoging wegens te late betaling als bedoeld in artikel 7:625 BW;
3. de wettelijke rente over het achterstallige loon en de wettelijke verhoging;
4. een bedrag van € 900,00 bruto als voorschot op gemiste provisie-inkomsten;
5. 8% vakantiegeld over het afgelopen jaar;
met veroordeling van [Wooncenter] in de proceskosten.
4.2.2.Op haar beurt heeft [Wooncenter] in reconventie gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen om aan haar te betalen de gefixeerde schadevergoeding ad € 3.659,04, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2013 tot aan de datum der algehele voldoening met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure.
4.2.3.Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter, in kort geding oordelend, wat betreft de vordering in conventie, [Wooncenter] veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerde] te betalen:
- het salaris van € 1.232,-- bruto per maand vanaf 7 maart 2013 tot het moment dat de loondoorbetalingsverplichting van [Wooncenter] eindigt;
- het vakantiegeld à 8% over de periode van 7 maart tot en met 30 juni 2013;
- de wettelijke verhoging over het achterstallige salaris en vakantiegeld, vastgesteld op 10%;
- de wettelijke rente over de toegewezen bedragen;
met veroordeling van [Wooncenter] in de proceskosten.
Het in conventie meer of anders gevorderde werd afgewezen.
De vordering in reconventie werd eveneens afgewezen.