ECLI:NL:GHSHE:2013:5972
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- N.J.M. van Etten
- A.P. Zweers-Van Vollenhoven
- M. van Ham
- Rechtspraak.nl
Bewijskracht van onderhandse akte in geschil over geldlening
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een uitspraak van de rechtbank Breda. De appellant, een man wonende in België, heeft in hoger beroep de beslissing van de rechtbank aangevochten die hem had veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 22.500,-- aan de geïntimeerde, een vrouw, op basis van een geldleningsovereenkomst. De rechtbank had geoordeeld dat de geïntimeerde was geslaagd in het bewijs van de echtheid van de handtekeningen op de overeenkomst, ondanks de betwisting door de appellant. De appellant betwistte niet alleen de overeenkomst zelf, maar ook de echtheid van de handtekeningen en de hoogte van het geleende bedrag. De rechtbank had een deskundigenrapport laten opstellen, waaruit bleek dat de handtekeningen waarschijnlijk van de appellant afkomstig waren. De rechtbank oordeelde dat de geïntimeerde voldoende bewijs had geleverd voor haar vordering en dat de appellant zijn betalingsverplichtingen niet was nagekomen. In hoger beroep heeft het hof de grieven van de appellant beoordeeld, waarbij het hof concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de geïntimeerde was geslaagd in het bewijs. Het hof heeft de appellant echter wel in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren tegen de stelling dat hij het bedrag van € 22.500,-- had ontvangen. Het hof heeft de zaak aangehouden voor bewijslevering en verdere beslissingen uitgesteld.