ECLI:NL:GHSHE:2013:5952

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 december 2013
Publicatiedatum
10 december 2013
Zaaknummer
20-003087-12
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na veroordeling voor overval en witwassen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Middelburg. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor diefstal met geweld en afpersing, en witwassen. Hij was vrijgesproken van een andere diefstal met geweld en voorbereidingshandelingen voor een ernstig misdrijf. Na het instellen van hoger beroep heeft de verdachte echter aangegeven zijn hoger beroep niet te willen voortzetten. De advocaat-generaal heeft daarop gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaart in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek naar de feiten nog niet was aangevangen en dat er geen belang was gediend bij een verdere behandeling van het hoger beroep. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. A.R. Hartmann, en raadsheren mr. N.J.L.M. Tuijn en mr. G.P.M.F. Mols, met mr. R. van den Munckhof als griffier.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003087-12
Uitspraak : 10 december 2013
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Middelburg van 4 september 2012 in de strafzaak met parketnummer 12-700072-11 tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [geboortedatum]1979,
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in [penitentiaire inrichting].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van – kort gezegd – diefstal met geweld en afpersing (feit 2) en witwassen (feit 3) veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De verdachte is vrijgesproken van een andere diefstal met geweld en afpersing (feit 1) en van voorbereidingshandelingen voor een ernstig misdrijf (feit 4).
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
In navolging van een verzoek van de verdediging daartoe, heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Nadat de terechtzitting in hoger beroep is aangevangen en er enkele regiezittingen hebben plaatsgevonden, maar voordat het hof aan een onderzoek naar de feiten is toegekomen, heeft de verdachte te kennen gegeven zijn hoger beroep niet te willen voortzetten. De raadsman heeft namens de verdachte het hof verzocht verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De advocaat-generaal heeft deze beslissing gevorderd.
Nu het onderzoek naar de feiten nog niet is aangevangen en verdachte te kennen heeft gegeven dat hij zijn hoger beroep niet wil voortzetten en daarmee dat hij zijn bezwaren tegen het vonnis in eerste aanleg niet handhaaft, zal het hof – nu het belang van de verdachte noch enig ander rechtens te beschermen belang gediend is met een behandeling van het hoger beroep – toepassing geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en zal het hof het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. A.R. Hartmann, voorzitter,
mr. N.J.L.M. Tuijn en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. van den Munckhof, griffier,
en op 10 december 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G.P.M.F. Mols is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.