Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidoost Nederland, kantoorhoudende te Maastricht;
- [belanghebbende 2.];
- [belanghebbende 3.];
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 november 2013 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoekster, die zich niet kon vinden in de gang van zaken rondom de behandeling van haar hoofdzaak. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar voormalig advocaat mr. P.M.J. Graus, had eerder een verzoek tot uitstel ingediend voor de zitting van 8 oktober 2013, maar dit verzoek was niet tijdig ter kennis gekomen van de betrokken raadsheren. Op 17 oktober 2013 diende mr. Graus een wrakingsverzoek in, waarbij hij stelde dat de betrokken raadsheren vooringenomen waren. De wrakingskamer heeft de zaak behandeld op 15 november 2013, waarbij verzoekster zelf niet aanwezig was, en mr. Graus zich als advocaat onttrok. De betrokken raadsheren hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het wrakingsverzoek te reageren.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de gang van zaken niet kan leiden tot de conclusie dat de raadsheren vooringenomen waren. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat de gang van zaken rondom het uitstelverzoek en het wrakingsverzoek niet objectief gerechtvaardigd was en heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing houdt in dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek, en dat de betrokken partijen op de hoogte worden gesteld van deze beslissing.