Onder het hoofd “2. Het geschil” van het bestreden vonnis heeft de rechtbank een feitelijke omschrijving gegeven van het geschil tussen [appellant] en MSM. Tegen deze feitelijke omschrijving is niet gegriefd, zodat het hof van de hiernavolgende weergave zal uitgaan.
a. [appellant] heeft sinds 1995 een aantal procedures tegen MSM (op 24 maart 1999 ontstaan uit een fusie tussen de stichting MSM, hierna MSM-oud, en MSM International) gevoerd, verband houdende met een geschil van [appellant] met een voormalig werknemer van MSM, de heer [voormalig werknemer van MSM] (hierna: [voormalig werknemer van MSM]).
b.1 [appellant] heeft op 23 mei 1995 onder MSM-oud conservatoir derdenbeslag (het eerste beslag) gelegd op het loon van [voormalig werknemer van MSM]. Bij vonnis van 18 maart 1998 van de rechtbank te Amsterdam is [voormalig werknemer van MSM] veroordeeld tot betaling van o.a. ƒ 49.675,00 aan [appellant]. Dit vonnis is bekrachtigd door het gerechtshof te Amsterdam bij arrest van 4 mei 2000.
b.2 Op 27 mei 1998 heeft [appellant] onder MSM International executoriaal derdenbeslag doen leggen. MSM International heeft in augustus 1998 uit hoofde van dit beslag ƒ 35.533,10 op de derdengeldrekening van de raadsman van [appellant] voldaan. Bij vonnis van 6 juli 2000 heeft de rechtbank te Maastricht in de verklaringsprocedure [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tegen MSM International en de vordering tegen MSM-oud afgewezen.
b.3 Het hof te ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 11 februari 2002 het vonnis van de rechtbank te Maastricht vernietigd, [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen tegen MSM-oud en de vorderingen tegen MSM International afgewezen omdat de betekening van het vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 18 maart 1998 nietig was en het conservatoire beslag daardoor niet is overgegaan in een executoriaal beslag. Dit arrest heeft kracht van gewijsde.
c.1 [appellant] heeft na de fusie van MSM op 8 september 1999 opnieuw beslag gelegd (het tweede beslag), dit keer onder MSM, en op 2 november 1999 een verklaringsprocedure tegen MSM gestart. In deze verklaringsprocedure heeft MSM in reconventie het in augustus 1998 aan [appellant] betaalde bedrag als onverschuldigd betaald teruggevorderd en bij exploot van 30 november 2000 conservatoir beslag gelegd op de aan [appellant] in eigendom toebehorende woning gelegen aan de [pand 1.] te [woonplaats X.]. Bij vonnis van 7 februari 2002 heeft de rechtbank te Maastricht de vordering van [appellant] in de verklaringsprocedure afgewezen, evenals de reconventionele vordering van MSM. MSM is tegen dit vonnis in appel gegaan, [appellant] heeft berust.
c.2 Het beslag op de woning van [appellant] is ondertussen door de voorzieningenrechter van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch bij vonnis van 23 januari 2003 opgeheven. Het hof heeft bij arrest van 27 januari 2004 het vonnis van de rechtbank in deze verklaringsprocedure bekrachtigd voor zover in reconventie gewezen. Dit arrest heeft kracht van gewijsde.
d.1 Het derde beslag: [appellant] heeft het onder b.1 vermelde vonnis van de rechtbank te Amsterdam en arrest van het hof te Amsterdam op 7 respectievelijk 14 oktober 2002 opnieuw betekend aan [voormalig werknemer van MSM] en op 21 oktober 2002 aan MSM als derde-beslagene. Daarop is [appellant] opnieuw een verklaringsprocedure jegens MSM gestart. De rechtbank te Maastricht heeft de vordering van [appellant] in deze verklaringsprocedure bij vonnis van 3 december 2003 wederom afgewezen. [appellant] is van dat vonnis in appel gekomen.
d.2 In appel heeft [appellant] aanvullend een verklaring van recht gevraagd dat MSM onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door op 30 november 2000 beslag op zijn woning te leggen en gevraagd MSM te veroordelen tot vergoeding van de daardoor geleden schade, op te maken bij staat. Bij arrest van 3 mei 2005 heeft het hof te ’s-Hertogenbosch de beslissing tot afwijzing van de rechtbank in deze verklaringsprocedure bekrachtigd, maar de door [appellant] gevorderde verklaring van recht afgegeven en MSM veroordeeld in de door [appellant] daardoor geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. MSM heeft hiervan beroep in cassatie ingesteld.
d.3 De Hoge Raad heeft bij arrest van 24 november 2006, LJN:AY7929 geoordeeld dat het hof de zaak op juiste gronden heeft verwezen naar de schadestaat. Volgens het arrest van de Hoge Raad is het hof met betrekking tot het verweer van MSM, dat er sprake zou zijn van eigen schuld aan de zijde van [appellant], weliswaar buiten de rechtsstrijd getreden, maar naar het oordeel van de Hoge Raad kan dat niet tot cassatie leiden omdat dit verweer zich leent voor behandeling in de schadestaatprocedure.